Contestatie
(contesteren = lett. pleiten door getuigen aan te brengen)

Vroeger gebruikte men de term als synoniem voor tegenspraak, discussie. In de jaren ’60 krijgt hij een politieke dimensie.

In de eerste fase – misschien de sterkst opvallende – is contestatie het verzet van de linkse studentenbewegingen tegen de universiteiten die de belangen van het neokapitalisme verdedigen (vb. Rudi Dutschke in West-Duitsland, Daniel Cohn-Bendit in Frankrijk). De invloed van de Amerikaanse filosoof en socioloog Herbert Marcuse is duidelijk merkbaar.

In de tweede fase – in een bredere samenhang – is contestatie het verzet van volksgroepen of klassen tegen de verstarde maatschappelijke instellingen (vb. opstand tegen de bureaucratie in de openbare instellingen, in de politieke partijen, in de vakbonden).

De contestatiebeweging heeft haar groeiproces zeker nog niet beëindigd, want ze zal o.i. nog breder en dieper worden. Onze voorlopige definitie luidt derhalve als volgt: beweging in de westerse landen die de bestaande maatschappelijke structuren (- vooral de autoritaire relaties en het consumptiepatroon theoretisch en praktisch in vraag stelt. Zij doet dit met sit-ins, teach-ins, volksvergaderingen, spectaculaire en soms met geweld gepaard gaande acties, omdat deze laatste misschien de enige manier zijn om de idylle van de burgerlijke rust te verstoren.

De contestatie is niet gebonden aan de grote traditionele vakbonden en arbeiderspartijen. De enige organisatie die in de contestatiebewegingen geïnfiltreerd is, is de IVde (trotskistische) Internationale.

Aangezien de diepe betekenis van de contestatie in de betwisting van het regime ligt (- of moet liggen), moeten de revolutionaire organisaties deze beweging kunnen opvangen in een totale betwistingstrategie.

Antiautoritaire beweging: in feite een andere naam voor de contestatie. Meer dan de sociaaleconomische machtsverhoudingen in hun economisch en sociaal aspect belicht de antiautoritaire beweging de autoritaire relaties tussen de mensen. Ze vinden er typische voorbeelden van op de universiteit, maar ook in de scholen en de bedrijven. Zonder deze beweging te willen doodverven, zijn wij van oordeel dat in deze acties dikwijls een gebrek aan politieke maturiteit waar te nemen is en een gebrek aan inzicht in de klassenstrijd waardoor de revolutie tot revolte dreigt af te zwakken.

Comité: de contestatie gaat niet uit van strikt centralistisch georganiseerde partijen, de structuren zijn er bijzonder los en al te dikwijls van voorbijgaande aard. Het comité is dé typische structuur binnen de contestatie. Het is een groep mensen die een taak heeft uit te voeren in naam van de volksvergadering en die nadien ook verslag moet uitbrengen in deze volksvergadering. Er bestaan vele soorten comités, waaronder actiecomités (vb. stakerscomités) en buurtcomités.

Paternalisme: de kern van de autoritaire gezagsverhouding. De oudere (Latijn: pater = de vader), de meerdere is van oordeel dat zijn macht gepaard gaat met meer weten, meer wijsheid, enz. en ook met goedheid (vaderlijke goedheid, bezorgdheid). Er bestaan verschillende vormen van paternalisme, gaande van strikt autoritaire naar pseudo-liberale.

Sit-in: het bezetten van een lokaal , een bedrijf, een openbare plaats, enz. met de bedoeling de normale activiteiten lam te leggen en de aandacht van het publiek te vestigen op bepaalde problemen.

Teach-in: informatieavond waar vooral de zaal – het publiek – aan het woord komt, meestal met brainstorming (iedereen geeft informatie en opvattingen zonder naar vorige sprekers te refereren), maar ook met debat en discussie.

Volksvergadering of vrije vergadering: iedereen die bij een probleem betrokken is en ook sympathisanten zijn lid van een volksvergadering. De volksvergadering is deliberatief, d.w.z. ze neemt beslissingen na een democratisch debat. Ze heeft geen vaste voorzitter en ze kan haar macht delegeren aan comités. Deze comités blijven echter totale verantwoording verschuldigd en kunnen op gelijk welk ogenblik afgezet worden. De volksvergadering is in feite een heropleving van de raden (de sovjets).

Ondanks de vele nadelen – manipulatie door groepen, charismatisch beïnvloedingen door sommige informele leiders, moeilijkheden om samengeroepen te worden, groot aantal aanwezigen met ellenlange discussies – blijft de volksvergadering het democratisch instrument bij uitstek.

MWBJD 1969