Leon Trotski
Het contraproces (Dewey Commissie)
Hoofdstuk 4
Mijn “terroristische” en “defaitistische” activiteit was, zoals bekend is, een buitengewoon streng geheim, waarin ik alleen de meest vertrouwde personen kende. Daarentegen was mijn publieke activiteit tegen terreur en defaitisme slechts een “camouflage”. Echter, deze positie niet aldoor handhavend, zwicht de aanklager soms voor de verzoeking terroristische en defaitistische propaganda net zo goed in mijn publieke activiteit te ontdekken. Wij zullen met zekere fundamentele voorbeelden aantonen, dat de literaire vervalsingen van Vysjinsky slechts een hulpmethode vormen voor het juridische maakwerk.
Op 20 februari 1932 ontzette het Centraal Uitvoerend Comité van de Sovjet-Unie, bij een speciaal decreet, mij en de leden van mijn familie, die in het buitenland waren, uit het Sovjetburgerrecht. Zelfs de tekst van het decreet, ik merk het terloops op, is maakwerk. Ik werd niet alleen bij de naam van Trotski genoemd, doch ook bij mijn vaders naam, Bronstein, ofschoon deze naam nooit tevoren in Sovjetdocumenten gebruikt was. Bovendien jaagden zij op mensjewiek genaamd Bronstein en zij vielen dus ook onder het decreet van ontzetting uit het burgerrecht. Dat is de politieke stijl van Stalin!
Ik antwoordde met een Open Brief aan het presidium van het Centraal Uitvoerende Comité van de Sovjet-Unie op 1 maart 1932 (Bulletin No. 27). Deze “Brief” noemde een reeks van vervalsingen door de Sovjetpers bedreven op bevel van bovenaf met het doel mij in de ogen van de arbeidersmassa’s van de Sovjet-Unie in diskrediet te brengen. Terwijl hij de voornaamste fouten van Stalin in vragen van binnenlandse en buitenlandse politiek opsomt, viel de “Brief” zijn bonapartistische tendensen aan.
“Gedreven door de zweep der stalinistische kliek”, zegt de “Brief” verder, “verleent het miserabele, geschrokken partijbestuur van de KPD directe hulp aan de Duitse sociaaldemocratie, die de Duitse arbeidersklasse verried om haar te doen slachtofferen door Hitler”. Nog geen jaar later werd deze voorspelling helaas volkomen bevestigd! De “Open Brief” bevat het volgende voorstel: “Stalin heeft u in een impasse gebracht. Gij kunt niet naar buiten uit komen zonder het stalinisme te liquideren. Gij moet vertrouwen stellen in de arbeidersklasse, de proletarische voorhoede de gelegenheid geven om door vrije kritiek vanaf de top tot aan de onderste lagen het gehele Sovjetsysteem in ogenschouw te nemen en dit meedogenloos te zuiveren van al de verzamelde afval. Het is tijd, tenslotte, om het laatste urgente advies van Lenin op te volgen, nl. Stalin te verwijderen”. Dit advies Stalin te “verwijderen”, motiveerde ik met de volgende woorden: “Gij kent Stalin even goed als ik... De kracht van Stalin lag nimmer bij zijn persoon, doch altijd bij het apparaat; of slechts bij hem in zoverre als hij de algehele belichaming was van het bureaucratische mechanisme. Afgescheiden van het apparaat, of met het apparaat als tegengewicht, is Stalin slechts een ledige ruimte. Het is tijd om de stalinistische legende af te schaffen”. Het is duidelijk, dat het geen kwestie is van de fysische vernietiging van Stalin, doch slechts van de liquidatie van zijn apparaatsmacht.
Ofschoon het ongelooflijk schijnt, is het juist dit document, de “Open Brief” aan het Centraal Comité, dat de grondslag werd van het maakwerk van Stalin-Vysjinsky.
In de zitting van 20 augustus 1936 verklaarde de beschuldigde Olberg: “De eerste keer, dat Sedov mij sprak over mijn reis (naar de Sovjet-Unie) was na Trotski’s boodschap in verband met Trotski’s ontzetting uit het burgerrecht van de Sovjet-Unie. In deze boodschap ontwikkelde Trotski het idee, dat het noodzakelijk was Stalin te vermoorden. Dit denkbeeld was in de volgende woorden uitgedrukt: “Stalin moet verwijderd worden”. Sedov toonde mij de getypte tekst van de boodschap en zei: “Wel, nu zie je, het kan niet duidelijker uitgedrukt worden. Het is een diplomatieke redactie”. Toen was het, dat Sedov mij voorstelde, dat ik naar de Sovjet-Unie zou gaan”. (B. 87).
De “Open Brief” wordt door Olberg voorzichtigheidshalve “een boodschap” genoemd. Olberg geeft niet het complete citaat. De aanklager vraagt geen enkele precisering. De woorden “Stalin verwijderen” zijn geïnterpreteerd alsof het noodzakelijk ware Stalin te vermoorden.
Op 21 augustus, volgens het verslag, verklaarde de beschuldigde Holzman dat “in de loop van de conversatie Trotski zei, dat het “noodzakelijk was Stalin te verwijderen.” (Blz. 100) ...
Vysjinsky: “Wat betekent “Stalin verwijderen? Verklaar het.” Holzman verklaarde het natuurlijk in overeenstemming met de behoeften van Vysjinsky.
Teneinde alle twijfel met betrekking tot de bron van zijn eigen maakwerk weg te nemen, verklaarde de aanklager Vysjinsky op 22 augustus 1936 in zijn requisitoir: “In maart 1932 barst Trotski in een aanval van revolutionaire razernij in een open brief uit met een oproep ‘Stalin uit de weg te ruimen’ (deze brief was gevonden tussen de dubbele bodem van Holzmans koffer en deed dienst als een bewijsstuk in dit geval)”. (Blz. 127)
De aanklager spreekt uitdrukkelijk over de “Open Brief” over mijn ontzetting uit het burgerrecht, geschreven in maart 1932 met de oproep “Stalin uit de weg te ruimen”. Dat is precies mijn Open Brief aan het Centraal Uitvoerende Comité — behalve, dat mijn uitdrukking ‘Stalin te verwijderen’ vervangen is door de dubbelzinnige formule “Stalin uit de weg te ruimen"! Volgens de termen van de aanklager werd hij “gevonden tussen de dubbele bodem van Holzmans koffer”. Het is mogelijk, dat, terugkerende uit het buitenland, Holzman in zijn koffer een nummer van het Bulletin met mijn “Open Brief” had: dat was de oude traditie van Russische revolutionairen. In ieder geval wijzen de nauwkeurige bekentenissen, door de aanklager gedaan: a. de naam (“Open Brief”); b. de datum (1932); c. het onderwerp (het decreet, dat mij uit mijn burgerrecht ontzet); tenslotte d. de leuze (ruim Stalin uit de weg) met absolute zekerheid naar mijn Open Brief aan het Centraal Uitvoerende Comité en juist om dit document draaiden de verklaringen van Olberg en Holzman, zowel als het requisitoir in het Zinovjev-Kamenevproces.
In het maakwerk van de aanklager in het geval Pjatakov-Radek (28 januari 1937), keert Vysjinsky weer naar de “Open Brief” terug, fundamenteel terroristische aanwijzing: “Wij zijn in het bezit van documenten; die bewijzen dat Trotski, tenminste tweemaal en bovendien in een geheel en al open en onverbloembare vorm, een lijn aangaf voor terrorisme, documenten, die hun schrijver aan stad en wereld heeft bekend gemaakt. Ik verwijs in de eerste plaats naar die brief van 1932, waarin Trotski zijn verraderlijke en schandelijke oproep uit: “verwijder Stalin”. Blz. 507).
(In de Engelse uitgave van het tweede proces heet het: “Verwijder Stalin”. Dat is zet Stalin af. In de Franse uitgave heet het: “onderdruk Stalin”, hetgeen betekent ruim Stalin uit de weg. Het grote maakwerk bevat honderden kleine maakwerken, inclusief zelfs maakwerken in vertalingen).
Laat ons voor een ogenblik op dit punt het citaat onderbreken, waarvan wij opnieuw leren, dat de terroristische aanwijzing door mij openlijk was gegeven of, zoals de aanklager het zegt, bekend gemaakt aan stad en wereld, dat wil zeggen in dezelfde “Open Brief”, waarin ik, verwijzend naar Lenins testament, de afzetting van Stalin eis van zijn post als algemeen secretaris.
De situatie is duidelijk, geachte leden der commissie! In de twee voornaamste processen van de zinovjevisten en trotskisten is het uitgangspunt van de beschuldiging in de kwestie van terreur een bewust vervalste interpretatie van een door mij in verschillende talen gepubliceerd artikel, hetgeen door ieder beschaafd mens geverifieerd kan worden. Dat zijn de methoden van Vysjinsky! Dat zijn de methoden van Stalin!
In hetzelfde requisitoir vervolgt de aanklager: “... Ten tweede, in een later document, het trotskistische Bulletin van de Oppositie, No. 36-37, van oktober 1933, waarin wij een aantal directe verwijzingen naar het terrorisme vinden als een methode om de Sovjetregering te bestrijden”. Dan volgt een citaat uit het “Bulletin": “Het zou kinderlijk zijn te denken, dat de stalinistische bureaucratie verwijderd kan worden door middel van een partij- of Sovjetcongres. Normale, wettige middelen zijn niet langer bruikbaar voor de verwijdering van de regerende kliek... Zij kan alleen door kracht gedwongen worden de macht aan de proletarische voorhoede af te staan”. (Blz. 508) “Hoe kan dit anders genoemd worden”, besluit de aanklager, “dan een directe oproep tot terrorisme. Ik kan het niet anders noemen”. Teneinde deze conclusie voor te bereiden, verklaart Vysjinsky van tevoren: “Een tegenstander van terrorisme, een tegenstander van geweld, zou gezegd hebben: “Ja, vredelievende middelen (om de staat te hervormen) zijn mogelijk op de basis, laat ons zeggen, van de grondwet”. (De woorden “laat ons zeggen” zijn zeer leerzaam).
De gehele redenering is gebaseerd op de vereenzelviging van revolutionair geweld met individuele terreur. Zelfs de tsaristische aanklagers vielen zelden tot de diepten van een dergelijk proces! Ik heb mij zelf nooit uitgegeven voor een pacifist, een tolstojaan, een ghandist. Ernstige revolutionairen spelen niet met geweld. Doch zij weigeren nooit hun toevlucht te nemen tot revolutionair geweld, als de geschiedenis geen andere wegen toestaat. Van 1923 tot 1933 verdedigde ik het idee van “hervorming” van het Sovjetapparaat. Juist daarom ried ik nog in maart 1932 het Centraal Uitvoerende Comité aan “Stalin te verwijderen”. Het is slechts successievelijk en onder de druk van onweerstaanbare feiten geweest, dat ik tot de conclusie kwam, dat de volksmassa’s de bureaucratie niet anders dan met revolutionair geweld kunnen omverwerpen. In overeenstemming met het grondbeginsel van mijn activiteit sprak ik mijn conclusies direct in het openbaar uit. Ja zeker, ik denk, dat het bonapartistische stalinistische systeem slechts geliquideerd kan worden door middel van een nieuwe politieke revolutie. Doch de revolutie zal niet op bevel komen. Revoluties komen voort uit de maatschappelijke ontwikkeling. Het is onmogelijk haar kunstmatig op te roepen. Het is zelfs nog minder mogelijk de revolutie te vervangen door het avonturisme van terroristische daden. Wanneer Vysjinsky in plaats van deze beide methodes, individuele terreur en de opstand van de massa’s tegenover elkaar te plaatsen, ze vereenzelvigt, haalt hij een streep door de gehele geschiedenis van de Russische revolutie en de gehele filosofie van het marxisme. Wat stelt hij in hun plaats? Een maakwerk!
De voetstappen van Vysjinsky nauwkeurig volgend, ontdekte ambassadeur Troyanovsky, zoals bekend is, gedurende het laatste proces, dat ik in een van mijn verklaringen mijzelf terroristische opvattingen toekende. De ontdekking van Troyanovski was gedrukt; zij was bediscussieerd; zij moest weerlegd worden. Is het niet onterend voor menselijk verstand? Het schijnt, dat ik aan de ene kant, in mijn boeken, artikelen en verklaringen over het laatste proces de beschuldiging van terrorisme beslist afwees, mijn weerleggingen baserend op theoretische, politieke en materiële argumenten. Aan de andere kant wordt verondersteld, dat ik aan de kranten van Hearst een verklaring heb gegeven, waarin, in tegenstelling met al mijn andere verklaringen, ik openlijk mijn terroristische misdaden toegeef ter wille van de Sovjetambassadeur. Waar zijn de grenzen van het ongerijmde? Indien Troyanovsky ten overstaan van de gehele beschaafde wereld in haar onverteerbaarheid en cynisme zo weergaloze vervalsingen begaat, is het niet moeilijk zich in te denken wat de GPOe in haar martelkamers doet.
Het gaat niet beter met mijn defaitisme voor Vysjinsky. De buitenlandse gevolmachtigden van de GPOe gaan voort met hun hoofd te breken over de vraag hoe de vroegere leider van het Rode Leger een “defaitist” werd. Voor Vysjinsky en de andere vervalsers van Moskou hield deze kwestie lange tijd geleden op te bestaan: Trotski was altijd een defaitist, zeggen zij, met inbegrip van de burgeroorlog. Een gehele literatuur bestaat reeds over dit onderwerp. De aanklager, die hierin knap is, zegt in zijn maakwerk: “ Wij moeten ons herinneren, dat Trotski tien jaar geleden zijn defaitistische positie met betrekking tot de Sovjet-Unie rechtvaardigde door te verwijzen naar de beroemde stellingen van Clemenceau. Trotski schreef toen: “Wij moeten de tactiek van Clemenceau herstellen, die, zoals welbekend is!! in opstand kwam tegen de Franse regering ten tijde, dat de Duitsers 80 kilometers van Parijs waren” ... Het was geen toeval, dat Trotski en zijn medeplichtigen de stellingen van Clemenceau voorstonden. Zij verwezen nog eens naar die stellingen, doch dit keer stonden zij haar niet voor als een theoretisch voorstel, doch als een praktische voorbereiding, werkelijke voorbereiding, in bondgenootschap met buitenlandse informatiediensten, van de nederlaag van de Sovjet-Unie in de oorlog”. (Blz. 497)
Het is moeilijk te geloven, dat de tekst van deze speech in buitenlandse talen gedrukt was, inclusief het Frans. Men moet geloven, dat de Fransen niet zonder verbazing vernamen, dat Clemenceau gedurende de oorlog “in opstand kwam tegen de Franse regering”. De Fransen dachten nooit aan Clemenceau als een defaitist en een bondgenoot van buitenlandse informatiediensten. Integendeel, zij noemden hem “de vader van de overwinning”. Wat wordt precies bedoeld met de brabbeltaal van de aanklager? Het feit is, dat de stalinistische bureaucratie sinds 1926, teneinde het geweld tegen de Sovjets en de partij te rechtvaardigen, zich op het oorlogsgevaar beriep: klassieke handelwijze van het bonapartisme! Hiertegenover drukte ik mij altijd uit in de zin, dat vrijheid van kritiek niet alleen in vredestijd, doch ook in oorlogstijd noodzakelijk is. Ik verwees naar het feit, dat zelfs in burgerlijke landen, vooral in Frankrijk, de regerende klasse niet besloot, ondanks al haar vrees voor de massa’s, de kritiek in oorlogstijd volkomen te vernietigen. In dit verband gaf ik het voorbeeld van Clemenceau, die ondanks de onmiddellijke nabijheid van het front bij Parijs, beter juist daarom, de ongeschiktheid van de militaire politiek van de Franse regering in zijn blad besprak. Tenslotte overtuigde Clemenceau, zoals bekend is, het parlement; nam de leiding van de regering over; en verzekerde de overwinning. Waar is de “opstand” hier? Waar is het “defaitisme"? Waar is de verbinding met buitenlandse informatiediensten? Ik herhaal: de verwijzing naar Clemenceau was door mij gedaan op een tijdstip, waarop ik het nog mogelijk oordeelde langs vredelievende weg tot een hervorming van het regeringssysteem te komen. Thans kan ik Clemenceau niet langer aanroepen, juist omdat het bonapartisme van Stalin de weg naar een legale hervorming afgesloten heeft. Doch zelfs vandaag ben ik nog steeds voor de verdediging van de Sovjet-Unie, dat wil zeggen voor de verdediging van haar sociale basis, zowel tegen het buitenlandse imperialisme als het binnenlandse bonapartisme.
In de kwestie van het “defaitisme”, baseert de aanklager zich eerst op Zinovjev, later op Radek als getuigen tegen mij. Ik ben doende mijzelf hier op Zinovjev en Radek te beroepen als getuigen tegen de aanklager. Ik zal hun vrije en onvervalste meningen citeren.
Sprekende over de vergiftigde vervolging van de oppositie, schreef Zinovjev aan het Centraal Comité op 6 september 1927: “Het is voldoende te wijzen naar het artikel van de niet onbekende M. Koezmin in de Komsomolskaya Pravda, waarin deze “leraar” van onze jeugd kameraad Trotski’s verwijzing naar Clemenceau interpreteert als de noodzakelijkheid om de boeren in geval van oorlog naar het front te schieten. Wat is dat anders dan een duidelijke thermidoriaanse agitatie om niet te spreken van de Zwarte Honderd?”
In dezelfde periode als de brief van Zinovjev (september 1927) schreef Radek in zijn programmatische stellingen: “...In de kwestie van de oorlog is het noodzakelijk in ons platform dingen te herhalen, die in onze verschillende publieke verklaringen gezegd zijn, en ze tezamen te brengen, dat wil zeggen: onze staat is een arbeidersstaat, ondanks ernstige tendensen, die werken voor de verandering van zijn karakter. De verdediging van die staat is de verdediging van de proletarische dictatuur. ... De vraag, die door Stalins groep gesteld is — de verdraaiing van kameraad Trotski’s verwijzing naar Clemenceau — kan niet zo maar terzijde geschoven worden, doch moet beantwoord worden. Wij willen de dictatuur van het proletariaat verdedigen zelfs met de foute leiding van de tegenwoordige meerderheid, zoals wij verklaard hebben; doch de voorwaarde voor de overwinning ligt in de correctie van de fouten van dit leiderschap en in de aanvaarding door de partij van ons program”.
De getuigenissen van Zinovjev en Radek zijn dubbel waardevol: aan de ene kant bevestigen zij op een volkomen correcte wijze de houding van de oppositie ten opzichte van de verdediging van de Sovjet-Unie; aan de andere kant tonen zij, dat sinds 1927 de stalinistische groep op verschillende manieren mijn verwijzing naar Clemenceau verdraait met het doel de oppositie van defaitistische tendensen te beschuldigen. De aanklager heeft dus niets ontdekt. Hij heeft enkel een juridische draai gegeven aan de traditionele thermidoriaanse vervolging van de oppositie.
En op dergelijke prullerige kunstgrepen is de gehele beschuldiging gebaseerd. Valsheid en maakwerk! Maakwerk en valsheid! En om het te voltooien: het executiepeloton.