Abdelkrim

Algerije: de economie en de politiek


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, juli 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Ter verdediging van de socialistische planning
Ben Bella en de socialistische linkerzijde
De theorie van Marx over de oorspronkelijke accumulatie en de industrialisering van de Derde Wereld

Het Algerijnse klimaat wordt op het ogenblik beheerst door de nadering van de Afro-Aziatische Conferentie. De Algerijnen hechten er veel waarde aan dat de conferentie een zo volledig mogelijk succes wordt, ondanks sommige moeilijkheden die deze onderneming op het ogenblik met zich meebrengt.

Dit verklaart voor een groot deel een zekere gematigdheid en soepelheid in de buitenlandse politiek van Algerije ten opzichte van haar Maghrebijnse buurlanden Marokko en Tunesië en de Afrikaanse en Aziatische staten in het algemeen.

Maar deze diplomatieke zorgen zijn op zich zelf toch niet voldoende om de scherpte en de dringendheid van de economische vraagstukken af te zwakken. Zoals men kan opmerken, als men de pers van het land leest en de redevoeringen van zijn leiders beluistert, – speciaal die van president Ben Bella tijdens zijn reis in het Oosten van Algerije – : Het thema van de industrialisatie gaat opnieuw een centrale plaats innemen in de bemoeiingen van de Regering. Het is zeer wenselijk dat de totale economische toestand en de volledige economische politiek binnen niet al te lange tijd onderworpen zullen worden aan een diepgaande discussie binnen de leidende organen van de Partij, de Regering en de vakbonden. Dit, om op basis van de verworven ervaring en de dringendheid van de problemen, vorm te geven aan een samenhangende economische politiek op korte- en lange termijn, een planmatige economische politiek dus. Want het gaat er niet om, de oplossing van de problemen ter hand te nemen op een empirische wijze (= alleen op ervaring steunend) door bijvoorbeeld her en der, zo’n beetje op goed geluk, fabrieken, bedrijven en openbare werken te beginnen met het doel om deze- of gene streek open te leggen.

Dat alles zou kunnen plaatsvinden in het perspectief van een gedeeltelijke opheffing van de werkloosheid, het weer tot leven brengen van deze of gene streek, maar in die mate is het voldoende, om een oplossing te bieden voor het sleutelprobleem: namelijk het werkelijk van de grond komen van de Algerijnse economie, wat in werkelijkheid pas de onafhankelijkheid zou verzekeren en de grondslag voor het socialisme in het land zou vestigen. Het eerst nodige is nu opheldering en het begin van toepassing van een economisch plan dat zich zou baseren op de reële toestand van het land, van zijn huidige en toekomstige hulpbronnen en van de mogelijke hulp uit buitenlandse bronnen.

De planning

Wat zijn de belangrijkste gegevens voor de planning van een socialistische economie in Algerije?
Gegeven dat er in de huidige fase geen sprake van kan zijn, het gehele economische leven te nationaliseren, dient de planning voor een gehele periode drie sectoren te omvatten:
* moderne landbouw
* petrochemische en metallurgische industrie
* consumptieve industrieën die begunstigd worden door inheemse grondstoffen en die ertoe bijdragen, dat de afhankelijkheid van buitenlandse import vermindert.

De onderlinge afhankelijkheid van deze drie sectoren moet duidelijk tot uitdrukking komen in de opzet van de te volvoeren planning.

Op landbouwgebied moet het doel zijn, de beste gronden gesocialiseerd te houden en de productie in deze sector te variëren en intensiveren door middel van omvangrijke investeringen in bemesting, machines en moderne agronomische werkwijzen.

Dat brengt een aanzienlijke ontwikkeling van de petrochemische- en metallurgische industrie met zich mee. Anderzijds zal de ontwikkeling van een gevarieerde en geïntensiveerde landbouw de productie van plantaardige en dierlijke grondstoffen vergroten, op basis waarvan zich een hele serie consumptie-industrieën zal ontwikkelen, die de afhankelijkheid van buitenlandse importen zal verminderen en de handelsbalans aanzienlijk zal verbeteren.

Het zal vooral de gesocialiseerde en gemoderniseerde sector van de landbouw zijn, die voor een hele periode, naast de inkomsten uit de olierijkdom van het land, de hoogte zal bepalen van de belangrijke meerwaarde, die, geaccumuleerd door de staat, de industrialisatie in gang zal houden.

Het is niet nodig, dat deze sector van de landbouw alles wat nu in zelfbeheer wordt bebouwd, omvat.

Eigenlijk zijn die gronden, die vrijwel alle “rijke” landbouwexporten opleveren (wijn, groenten) niet uitgestrekter dan 600.000 hectaren. Intussen is het natuurlijk waar dat investeringen in bemesting, machines en moderne agronomische werkwijze en in irrigatie, een aanzienlijke uitbreiding en variatie van deze sector kunnen brengen.

Dit zou bijvoorbeeld aanleiding kunnen geven tot de productie van een hele serie grondstoffen voor de landbouw, de voeding en de industrie (tabak, katoen, voederbieten, enz.), waaraan het land een dringende behoefte heeft voor zijn voeding, voor de ontwikkeling van de consumptie-industrieën en de veeteelt. Het is aan de planning voorbehouden, om een besluit te nemen ten aanzien van de optimale grootte van de gesocialiseerde sector, die onder zelfbeheer te houden is en betreffende de eventuele omzetting van het overblijvende deel in een sector die coöperatief, of zelfs individueel, beheerd wordt.

Want op het terrein van de landbouw is het politiek en economisch onjuist, om een gesocialiseerde landbouwsector te handhaven, indien deze sector gevaar loopt, om voor lange tijd economisch verliesgevend te blijven terwijl bovendien de beheersvorm ervan de boeren niet bevalt.

Balans van het zelfbeheer

Dit brengt ons tot de noodzaak een balans op te maken van het Zelfbeheer in de landbouw.

Het is best mogelijk, dat een dergelijke, objectief opgemaakte, balans op het ogenblik zou aantonen dat, tengevolge van het feit dat de Decreten van Maart niet overal naar de letter en de geest zijn uitgevoerd, en dat de hulp van de Staat, de Partij en de vakbonden de boeren ontbroken heeft, sommigen van hen zich van het Zelfbeheer afwenden en er de voorkeur aan geven om individueel of in vrijwillige coöperaties de minder productieve gronden te bebouwen.

In dat geval zou het de voorkeur verdienen tijdig aan deze druk van de boeren wat ruimte te geven, daar deze druk anders wel eens onweerstaanbaar zou kunnen worden.

De staat zou politiek en economisch bij een dergelijke operatie winnen, vooral als zij de individuele boeren te hulp zou komen om hen ertoe te brengen, zich vrijwillig te groeperen in allerlei soorten van coöperatieve vormen, die hen in staat zouden stellen om de productie en het in de handel brengen daarvan uit te breiden en te verbeteren.

In de landbouw heeft het zelfbeheer zich in Algerije sneller en op grotere schaal verbreid dan het industriële zelfbeheer. De oorzaken hiervan zijn dat de landbouw in Algerije een zeer grote plaats inneemt en dat de colons massaal hun landerijen hebben verlaten.

Maar het Zelfbeheer is misvormd in een groot aantal bedrijven, die op een bureaucratische wijze beheerd worden door oncontroleerbare elementen of groepen, die de winst ten eigen bate aanwenden en het zelfbeheer in diskrediet brengen, zelfs in de ogen van de arbeiders die erin werken. De verantwoordelijkheid voor deze ontwikkeling, die overigens reeds in de aanvang voorzien werd en die sindsdien herhaaldelijk gesignaleerd is, moet in alle objectiviteit en duidelijkheid vastgesteld worden, opdat dergelijke fouten zich niet meer zullen herhalen en de verbetering van een bedorven toestand gemakkelijker en reëler wordt.

Hoe het ook zij, indien een zeker terugdraaien van het zelfbeheer in de landbouw nu noodzakelijk lijkt, moet daarentegen het zelfbeheer uitgebreid worden in het groeiende industriële areaal.

Petrochemische industrie

Deze groei zal enerzijds in de richting gaan van de petrochemie en de metaalverwerking en anderzijds in de richting van velerlei nationale en plaatselijke industrieën die inheemse grondstoffen benutten en die erop gericht zijn, om de invoer van bepaalde consumptieartikelen, die de handelsbalans bezwaren, de prijzen opjagen en de afhankelijkheid van het buitenland in stand houden, te verminderen of zelfs te doen ophouden. De petrochemie, met haar hele gamma van zeer gevarieerde producten, zal in Algerije een rol moeten spelen, die boven al het andere uitgaat. En het is zeer wenselijk, dat haar ontwikkeling in het groot wordt opgezet, op een ultramoderne grondslag, in nauwe samenwerking met Marokko en zelfs met Tunesië, om de Maghrebijnse behoeften te dekken en op de markt van de Middellandse Zee en van Afrika te kunnen doordringen.

Daaruit vloeit de uitzonderlijke verantwoordelijkheid van diegenen voort, die belast zullen worden met de verwezenlijking van deze bij uitstek Algerijnse industrie. Wat de metallurgische industrie aangaat, die begunstigd wordt door de combinatie van het gas en het ijzererts uit de Sahara, moet men vertrouwen stellen in de Sovjet-hulp, opdat de SU een krachtige bijdrage zal kunnen leveren op dit gebied dat eveneens zo belangrijk is voor de socialistische toekomst van het land.

Voor deze geplande industrialisatie van het land is een accumulatie noodzakelijk, waarvan wij reeds hebben opgemerkt dat de bronnen vooral bestaan uit de overtollige agrarische productie en datgene wat aan de exploitatie van de petroleum ontleend kan worden.

Op dit laatste gebied moet als juiste politiek gelden dat de staatsdeelname in alle stadia van de exploitatie van deze, naast het aardgas, zo kostbare grondstof, stap voor stap wordt uitgebreid. Vanuit dit gezichtspunt kan men slechts uitdrukking geven aan een zekere vrees aangaande het doel dat de Fransen nastreven, als zij de in voorbereiding zijnde petroleumakkoorden verbinden met de kwestie van de financiële hulp op lange termijn en aan die van de bijdrage in de ontwikkeling van de petrochemie en tevens aan de privileges die hun producten op de Algerijnse markt zullen genieten.

In welke mate zullen dergelijke akkoorden bijdragen tot een zelfstandige geplande economische ontwikkeling van het land? En zullen zij niet een afhankelijkheid van Frankrijk bestendigen op het gebied van de financiën, handel, techniek en cultuur? Immers, het duidelijke doel van het kapitalistische Frankrijk – waarvan De Gaulle een wereldmacht wil maken, die concurreert met de Verenigde Staten op basis van een handige neokolonialistische politiek – is dat Algerije schipbreuk lijdt in de poging die het op het ogenblik onderneemt, om zich te herstellen en te ontwikkelen langs de niet-kapitalistische weg.

Het slagen van Algerije zou niet alleen het definitieve verlies van dit land betekenen voor het kapitalistische Frankrijk, maar zou door zijn voorbeeld wel eens het hele Franse neokolonialistische imperium in Afrika kunnen ontwrichten.

De Franse hulp

De hele Franse hulp aan Algerije is op subtiele wijze, maar tegelijk krachtig, gericht op het mislukken van het socialisme in Algerije en op het naar voren schuiven van een neo-bourgeoisie, die economisch, technisch en cultureel aan Frankrijk gebonden is.

Daaruit volgt de noodzaak, om, al aanvaardt men de hulp vanwaar zij ook komt, erop toe te zien dat deze niet verleend wordt op voorwaarden die op kortere of langere termijn de planmatige economische ontwikkeling van het land in gevaar brengen. De aanbiedingen van bepaalde arbeidersstaten om Algerije te helpen, verschaffen een alternatief waarvan men het belang niet onderschatten moet.

Algerije is nog te veel van de Franse markt afhankelijk voor velerlei producten voor de consumptie, die langzamerhand door de nationale industrie vervangen zouden kunnen worden.

Deze taak valt eveneens aan het Plan toe, want in de opzet en de verwezenlijking ervan, moet worden voorzien in de ontwikkeling van een geheel van consumptie-industrieën, die de bestaande krachtsverhouding op dit gebied met Frankrijk en de buitenlandse markt in het algemeen, zouden doorbreken.

De ontwikkeling van deze industriële sector is nauw verbonden met de laatste fase van de agrarische hervorming, en tevens aan die van de radicale Communale Hervorming.

Want het gaat in de eerste plaats om de uitbreiding van de binnenlandse markt en er de enorme massa van de traditionele boeren aan deel te laten nemen, die tot op dit ogenblik in feite buiten de productieve economische circulatie om leeft.

Als de Agrarische Hervorming wordt uitgebreid tot de Algerijnse eigenaars die meer dan 100 hectaren bezitten en als de Communale Hervorming wordt doorgevoerd, die op democratische wijze zelfbeheerde gemeente van werkelijke financiële en economische bevoegdheden voorziet, zal men er pas in slagen, de buitenlandse markt uit te breiden en de plaatselijke en nationale consumptie-industrieën te ontwikkelen.

Het is dus inderdaad de Economie, welke op steeds dringender wijze zich in het centrum plaatst van de werkelijke actualiteit van het land. Maar het is de politiek, die de wijze zal bepalen, waarop men de Economie gaat aanvatten en tot een oplossing brengen.

De noodzakelijke structuren

Het is duidelijk dat datgene waaronder Algerije nog lijdt, het gebrek aan structuren is, die het in staat kunnen stellen om systematisch, voortdurend en efficiënt zich aan de taak te zetten van het opzetten en uitwerken van een economisch “model”, dat is aangepast aan de mogelijkheden en behoeften van het land.

De werkelijke macht wordt de mond gesnoerd door diverse organen en diensten die elkaars voorrechten en privileges benijden en die de vorming en verwerkelijking van de economische politiek verlammen.

We beoordelen hier niet een feitelijke toestand naar de “normen” van de socialistische democratie, die inhouden: een democratische staatsmacht, rustend op werkelijke zelfbeheerslichamen in de fabrieken en op de boerderijen, werkelijk democratisch zelfbeheerde gemeenten, een werkelijke Nationale Vergadering, waarin de gekozen vertegenwoordigers van de burgers en de producenten, democratisch aangewezen, zetelen.

Deze “normen” voor een socialistische democratie, waarin de Partij, of de partijen, als de massa’s het zo bepalen, uitwerken, oriënteren en ideologisch opvoeden, maar niets opleggen en niet besturen, waarin de vakbonden, onafhankelijk van de Partij en van de Staat, de werkers verdedigen tegen het bureaucratisme en hen bijstaan om de zelfbeheerde socialistische productie beter te organiseren, deze “normen” gelden beslist nog niet van vandaag op morgen, noch in Algerije, noch elders.

Maar men moet handelen met het oog op die “normen”, ze voortdurend dichter trachten te naderen en zich er niet nog meer van verwijderen.

In Algerije is op het ogenblik niet alles mogelijk. Maar bepaalde doeleinden die dringend zijn geworden, moeten zeer snel bereikt worden: het Plan; de Agrarische Hervorming; de Communale Hervorming het herstel en de bevestiging van het Zelfbeheer.

Al deze doeleinden moeten allereerst bestudeerd worden volgens een eensgezinde politieke opvatting, overeenstemmend met de keuze voor het socialisme van het Charter van Algiers, door de politieke organen van de partij. Ze vertrouwen, bij voorbeeld, aan technische administratieve diensten, zou ontoelaatbaar zijn.

Voor al deze taken zijn er vervolgens eenheidsstructuren nodig, waarvan de opzet gedetailleerder is en die in de praktijk gebracht kunnen worden. Zij moeten een reële macht bezitten die voldoende is, om de overwinning te behalen op de hindernissen die voortkomen uit de bureaucratische feodaliteit, die bezig is zich in het ambtenarenapparaat en de verschillende organisaties te vestigen, en tevens uit de systematische sabotage die door het imperialisme, zijn bondgenoten en agenten wordt bedreven.

Als men bij voorbeeld wil dat er een Plan komt, moet men een eenheidsorganisme oprichten, een economische eenheids-generale staf, met deelneming van de Partij en de vakbonden, die een gedetailleerde opzet van het Plan vaststelt, welke overeenstemt met die welke in grote lijnen door de Partij besloten is. Het orgaan moet beschikken over reële financiële, technische en administratieve bevoegdheden om tot de uitvoering van het Plan te kunnen overgaan. Het is rond een dergelijk Plan-orgaan dat het geheel van de economische politiek van de Staat zich moet ontwikkelen. Trouwens, als men wenst dat het Zelfbeheer zich bevestigt en ontwikkelt, moet men overgaan tot heroprichting van een eenheidsorgaan, onder deelname van de Partij en de vakbonden, dat zich bezighoudt met vraagstukken van oriëntering, animeren en inspectie van het Zelfbeheer, dat waakt over de integrale toepassing van de Decreten van Maart, over de snelle instelling van het bancaire systeem van kredietverlening en controle, over de concrete in cijfers uitgedrukte bepaling van de financiële verplichtingen van de bedrijven en ondernemingen onder Zelfbeheer tegenover de Staat, over de beroepsmatige en bestuurlijke opleiding van de werkers, enzovoorts.

De oprichting van de eenheidsorganismen ter systematische en efficiënte behandeling van de opzet en de verwerkelijking van de door de Partij besloten economische politiek, zou uitdrukking geven aan de vastbeslotenheid van de regering om een einde te maken aan de onheilspellende tendensen naar het empirisme en naar de bureaucratische verstikking van de reële macht.

Het is de economie die, al naar haar “model”, op den langen duur de toekomst van de Socialistische Revolutie in Algerije zal bepalen.

Maar het is de welbewuste politiek van de Revolutie, uitgewerkt en uitgevoerd via passende structuren, die verantwoordelijk is voor de oriëntering van de economie.

De politieke macht op zodanige wijze te organiseren, dat hij in staat is om een uitwerking en een toepassing te geven aan de economische politiek in overeenstemming met de keuze voor het socialisme van het Charter van Algiers, is geworden tot de taak nr. één van de Revolutie in het huidige stadium.
(30 mei 1965)
Abdelkrim

(Uit ‘Sous le drapeau du Socialisme’ nr. 18).