Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, okt. 1965, jg. 8.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Willy Brandt, in 1935 nog lid van het Internationale Secretariaat voor de Stichting van een Vierde Jeugd-Internationale, heeft in 1965, ondanks zijn bekering van internationalist tot nationalist, ten tweeden male niet het vertrouwen kunnen winnen van de West-Duitse boeren en kleinburgerij waarop hij voornamelijk zijn verkiezingsactie had gericht. Slaafse overname van vrijwel alle christendemocratische slogans en doelstellingen op binnen- en buitenlands gebied, heeft het renegatentrio aan de SPD-top (Brandt-Wehner-Erler) niet mogen baten. Daarmee is de SPD weer voor vier jaren beroofd van regeringsillusies. Samen met de christelijk-socialen van ex-oorlogsminister Strauss en de conservatieve liberalen van Erich Mende kan Erhard rekenen op een stabielere en handelbaarder regering. Dit zal het West-Duitse economische, d.w.z. neokoloniale offensief in Afrika, Azië en Latijns-Amerika ten goede komen.
Het is natuurlijk de vraag, of dit na een SPD-overwinning anders zou zijn geweest.
De Pravda verklaarde na het bekend worden van de verkiezingsuitslag in bedekte termen, dat men toch niets van een SPD-regering had kunnen verwachten. Deze overweging zal ook wel zijn ingegeven door de teleurstelling die de Sovjetleiders hebben moeten incasseren na hun te hooggespannen verwachtingen van Wilson in Engeland, die immers nog trouwer dan zijn voorgangers Macmillan en Home de agressieve Noord-Amerikaanse politiek ondersteunt.
Hoe het ook zij, voor de West-Duitse kleinburger was de nieuwe burgerlijkheid (“Sicher ist Sicher” was SPD-hoofdleuze) te ongeloofwaardig en voor de arbeiders en kleine boeren was de nieuwe SPD-koers alles anders dan een alternatief.
Toen de SPD het CDU-revanchisme had overgenomen en haar congres zich durfde vertonen tegen de achtergrond van een landkaart waarop overduidelijk de Duitse grenzen van 1937 waren aangegeven, hebben de CDU-leiders Adenauer, Strauss en Erhard eenvoudig hun revanchisme een graadje opgeschroefd in de verkiezingscampagne: “Atoomwapens voor de Bondsrepubliek ... of anders: een nieuwe FüHRER!” aldus Strauss. En die atoomwapens zullen er komen. Bonn heeft twee wegen vrijgehouden: van Amerika via een MLF, of van de Gaulle via het Frans-Duitse Verdrag. Een ieder die zich over de onafhankelijke- en anti-NAVO-politiek van De Gaulle illusies maakt, moet weten dat diens uitgesproken doel is een “Verenigd Europa tot aan de Oeral” en diens enige mogelijke strategie: de onmiddellijke inzet van Franse atoombommen in Franse langeafstandsbommenwerpers.
De Gaulles politiek, de (tijdelijke?) desinteressering van de Amerikanen in Europa, veroorzaakt een terugkeer naar bijna vooroorlogse inter-Europese verhoudingen: de enige rol die de Nederlandse bourgeoisie daarin denkt te kunnen spelen is, zoals vroeger, die van een tegen West-Duitsland aanleunende “neutraliteit”.
De West-Duitse regeringsambtenaar Claus von Amsberg is het zoveelste symbool van de opdringende West-Duitse invloed in Nederland. Het is waarschijnlijk dat hij de zelfde rol wil spelen in het zakenleven en het leger als zijn schoonvader, die niet weinig commissariaten bezet, internationale conferenties van aartsreactionaire zakenlieden, monopolisten en politici leidt en klieken vormt met de hoogste legerleiding en de grijze eminenties van het hof en de Raad van State, toevluchtsoorden voor leden van de gedegenereerde Nederlandse adel en het patriciaat.
Het verzet tegen het brutale binnendringen van deze niet te onderschatten factor aan de Nederlandse top, blijft, na een eerste overrompeling via de televisie, niet uit.
Gesteld tegenover de recente protesten van verzetslieden uit Rotterdam, Amsterdam en Limburg, zal een aantal parlementariërs, die in juni zo vlot hun instemming gaven, achteraf wel wat spijt hebben.
Kleine opschuivingen in de meningen zijn toch wel te melden: Het Vrije Volk en volgens Die Welt van 21 september ook de Zweedse sociaaldemocraten geven van een zekere geprikkeldheid over de Duitse ontwikkelingen blijk. “Er is door de SPD wel wat teveel water in de socialistische wijn gedaan.” oordelen zij. De MLF blijkt uitgesproken onpopulair. Frankrijks Force de Frappe (atoomwapens) wordt algemeen afgekeurd en nergens buiten West-Duitsland vindt men invloedrijke kringen die het Duitse revanchisme openlijk durven ondersteunen.
De Nederlandse en West-Europese arbeidersbeweging speelt bij dit alles helaas nog geen beslissende rol. De strijd in het West-Europese “welvaarts”-gebied zal door de arbeiders met nieuwe vormen gestreden moeten worden.
In brede kringen dringt het besef door, dat de SPD-weg niet de juiste is. Het is slechts de uiterste consequentie van de capitulatie van de sociaaldemocratie rond de Eerste Wereldoorlog.
Vanuit de vakbewegingen zijn hier en daar werkelijk nieuwe geluiden hoorbaar. Wij doelen dan op het optreden van Otto Brenner, de voorzitter van het twee miljoen leden tellende metaalarbeidersverbond, maar ook op de vernieuwingen in de Italiaanse vakbeweging.
Tot slot willen wij nog iets zeggen naar aanleiding van de vreemde opmerkingen die in DE WAARHEID zijn verschenen vóór en na de Duitse verkiezingen.
Bart Schmidt gaf in De Waarheid van 18 september zijn indrukken van de verkiezingsstrijd; hij heeft daarover een vrij objectief artikel geschreven, al heeft hij over de SPD nog alle mogelijke illusies. Zo lazen we onder meer: “De vraag of de SPD een voldoende alternatief biedt voor de politiek van de CDU is echter beslissend. Op binnenlands terrein is dat zeker zo. Maar op het gebied van de buitenlandse politiek en de bewapening zijn er wel zekere verschillen maar geen alternatief. DE SPD (en vooral de vakbeweging) wijst de atoomhysterie van Bonn af, maar voert geen consequente politiek voor het beteugelen en aan banden leggen van de revanchistische krachten die het land reeds tweemaal in de oorlog hebben gestort. Het feit dat de SPD-leiding stilzwijgend voorbij gaat aan het nog steeds van kracht zijnde verbod van de KPD maakt haar pleidooi voor een democratische rechtstaat minder overtuigend.” Schmidt komt vervolgens te spreken over de “pacifistisch getinte” Deutsche Friedes Union (DFU) en de – illegale – KPD die had geadviseerd één stem uit te brengen op dié SPD-kandidaten die zich hebben uitgesproken tegen de Notstandswetten en de atoombewapening, en de andere stem op de DFU. Maar, zo ging Schmidt verder, men twijfelt er aan of de DFU wel in het parlement zal komen: “De ondemocratische 5 % clausule zal daarvoor waarschijnlijk een te grote barrière zijn.”
In De Waarheid van 20 september wordt commentaar geleverd op de uitslagen en geschreven dat de winst die de SPD in enkele industriecentra heeft kunnen boeken groter zou zijn geweest als deze partij “een duidelijk politiek alternatief had geboden”. Over de DFU wordt met geen woord gerept.
Die nalatigheid wordt in De Waarheid van 23 september goed gemaakt. Op die dag schrijft De Waarheid over de DFU als een “door Bonn goedgekeurd surrogaat”.
“Wie in een DFU - aangevoerd door enkele “buitenbeentjes” van onbekende herkomst - illusies had, kon niet anders dan bedrogen uitkomen.” Afgezien van deze smerige insinuatie over de “buitenbeentjes” blijkt de fout van de DFU voornamelijk te zijn dat deze partij “nauwe betrekkingen” onderhoudt met de PSP; en wordt nog gezegd dat deze DFU “een vrij kostbare campagne” voerde, en verder voorspeld dat de pacifistische partijen hun beste tijd hebben gehad.
Men moet werkelijk even aan deze verzameling verdachtmakingen en leugens proeven om het onsmakelijke en gevaarlijke ervan te begrijpen.
En men moet ook beseffen dat het enige doel van dit alles uiteraard is in een goed blaadje te komen bij de PvdA-leiding die van partijen als de DFU immers ook niets moet weten.
Onze mening over het pacifisme zal bekend zijn (elders in dit nummer vindt men er nog een aantal opmerkingen over) maar daarmee is in West-Duitsland met z’n dictatoriale maatregelen (verbod KPD!) een partij als de DFU nog niet gekwalificeerd. Trouwens de KPD heeft zelf geadviseerd om op deze partij te stemmen, en vele KPD’ers, die voor hun lidmaatschap van deze partij natuurlijk niet kunnen uitkomen, maken van hun lidmaatschap van de DFU geen geheim; in West-Duitsland weten de arbeiders dat een vrij groot aantal KPD’ers in de DFU actief is. En als er dus dan toch over “nauwe betrekkingen” geschreven moet worden, dan gelden die eerder voor de DFU-KPD. (Dat de PSP en de DFU zich verwant voelen lijkt ons een vrij normale zaak). De opmerking in De Waarheid over de “vrij kostbare campagne” die de DFU zou hebben gevoerd kan alleen maar de bedoeling hebben te suggereren dat Bonn, dat immers dit “surrogaat” heeft “goedgekeurd” de DFU-actie heeft gefinancierd; en dat, terwijl ook De Waarheid regelmatig de directe steun van het grootkapitaal én de regering aan de CDU en CSU heeft aangevallen.
In tegenstelling tot De Waarheid kunnen wij ons niet verheugen over het stemmenverlies van de DFU. Deze partij, met al zijn gebreken, is namelijk wél een linkse oppositiepartij, een partij die zich niet, zoals de SPD, probeert aanvaardbaar te maken voor de bourgeoisie, en wij menen dan ook dat het door De Waarheid vermelde advies van de KPD juist is geweest.
Wie regelmatig de West-Duitse pers leest, en dan met name die van het grootkapitaal, die weet hoe de DFU, op bijna goebelliaanse wijze wordt belasterd. Het is bijzonder droevig te moeten constateren dat de CPN – en dat alleen maar omdat Paul de Groot meent de Nederlandse PSP zo fel en onprincipieel te moeten bestrijden – in deze lastercampagne niet achterblijft.
De DFU wordt van “links” gekritiseerd. De PvdA moet tevreden worden gesteld. Twee vreemde elementen die op het eerste gezicht moeilijk te combineren lijken, maar het zou niet de eerste keer zijn dat een ultrarechtse politiek verdedigd wordt met ultra-“linkse” frasen.