MIA : Archief : Christiaan Cornelissen

Christiaan Cornelissen

Juist omdat wij geen leiders willen en mogen aanvaarden, geen wezens van zogenaamd hoger natuur, als regeerders boven de massa gezeten, daarom zullen wij moeten blijven vormen een massa uit verschillende elementen samengesteld, de één meer begaafd naar hart en geest, dan de andere, maar allen te samen verbonden en één van ziel in de strijd tegen de onderdrukking, het knechtschap op aarde.” - Kritiek van een radicaal op Karl Marx


Christiaan Cornelissen

1864-1942


Christiaan Cornelissen, ’s Hertogenbosch 30 augustus 1864 — Domme (Frankrijk) 21 januari 1942 (pseudoniemen: Clemens, Rupert, Wanderer). In de strijd: “parlementair of anti-parlementair” was hij aan de zijde van Domela Nieuwenhuis. Hij pleitte voor samenwerking van revolutionaire socialisten en sociaal-anarchisten op anti-parlementaire basis en een tactiek van sociaal-revolutionaire strijdmiddelen.
Cornelissen zag als zijn levenstaak een economische theorie te ontwerpen als grondslag voor het moderne socialisme. Hij schreef over theoretische economische werken, als de waardeleer en de loontheorie. In de Générations Nouvelles leverde hij een bijdrage tot een anti-autoritaire zedenleer als een sluitstuk op en in de geest van Kropotkins onvoltooide, nagelaten werk Ethica. Er is een uitgebreide biografie te lezen in het BWSA (foto ontleend met toestemming van BSWA)

Werken:

Kritiek van een radicaal op Karl Marx, 1891

Privaat bezit, 1893

Het arbeidsloon, zijn vormen en zijn wetten, 1910

Op weg naar een nieuwe maatschappij - Beginselen en tactiek van de klassenstrijd, 1910


Zoek knop