Planeconomie
(ook: geleide economie; planning = het opstellen van plannen en volgens deze werken; de term pacificatie wordt hiervoor ook gebruikt)Het plan is het centraal programma voor de productie en de consumptie van een bepaald land. Het wordt opgemaakt door een (centraal) planbureau en goedgekeurd door de regering. Deze kan dit plan op verschillende manieren aanwenden.
IMPERATIEF (“bevelend”) of AUTORITAIR = het plan is bindend voor de industrie; de opdrachten moeten strikt nageleefd worden;
INDICATIEF (“aanduidend”) = het bevat aanbevelingen ten voordele van handel en industrie; de handelaars en industriëlen zijn nochtans niet gebonden door de inhoud ervan;
EXPLICATIEF (“verklarend”) = het plan ontleedt achteraf de ontwikkeling van de productie en van de consumptie van een bepaald land.
De noodzaak van een planeconomie ligt o.a. in volgende vaststellingen:
- de anarchie in de kapitalistische productie- en distributiesector;
- de bevrediging van de behoeften der verbruikers moet volgens een bepaalde rangorde gebeuren;
- in de zgn. vrije markteconomie (zie: kapitalisme) zijn de verbruikers het slachtoffer van het egoïsme (lees: winstbejag) der producenten, enz.Door een centraal plan worden de behoeften door de overheid opgevangen en vertolkt. Als uitdrukking van de gemeenschap stelt zij een rangorde van de behoeften vast en richt de productie op de bevrediging van die behoeften.
In de imperatieve planeconomie kunnen fouten voorkomen (o.a. verkeerde maatstaven of slechte berekening van de behoeften; verspilling van productie, enz.), maar deze zijn o.i. gemakkelijk te ondervangen indien de planning op democratische grondslag gebeurt (-> zelfbeheer).
De indicatieve en explicatieve planeconomie zijn bezwaarlijk die naam waardig. Men wil nl. twee tegengestelden met elkaar verzoenen: de vrijheid van de kapitalistische ondernemer met de objectief meetbare behoeften van de maatschappij. Beide zijn nochtans onverzoenbaar. Daardoor is elke zgn. indicatieve planeconomie in het kapitalistisch stelsel vooraf tot mislukking gedoemd.
(zie ook: dirigisme – economie – collectivisme)
MWBEL