Accumulatie
(lett. Opstapeling)

Oorspronkelijk had men de accumulatie van gebruiksvoorwerpen bij de rijken, bijvoorbeeld voedsel, dieren, slaven.

Aan de basis van het moderne kapitalisme ligt echter de accumulatie van geld bij een groep handelaars, grootgrondbezitters, fabrikanten, (zie bourgeoisie). Dit geld wordt niet meer volledig besteed aan consumptie, doch dient om op zijn beurt meerwaarde voort te brengen, namelijk door het kopen van arbeidskracht en productiemiddelen.

Dit geld is kapitaal.

De accumulatie van kapitaal is de essentiële voorwaarde voor het verder bestaan van het kapitalisme. Daarom trachten de kapitalisten de accumulatie door allerlei wettige en onwettige middelen te vrijwaren: bv. door winstverdeling, door kapitaalvlucht naar landen met een gunstiger belastingsysteem, door belastingontduiking.

De socialistische economie veronderstelt eveneens een accumulatie, maar deze komt het ganse volk ten goede, onder andere
- door een bestendige, volledige tewerkstelling en een gebruik van alle productieve krachten (in tegenstelling met de werkloosheid en economische overcapaciteit in het kapitalisme);
- door uitschakeling van extravagante luxe-uitgaven; in plaats daarvan worden noodzakelijke, verantwoorde uitgaven gedaan voor wetenschappelijk onderzoek, ruimtelijke ordening, geneeskundige verzorging, enzovoorts;
- door vermindering van de distributiekosten, onder andere door het uitschakelen van onverantwoorde uitgaven voor reclame, concurrentie, vervoer, en dergelijke dankzij een rationele organisatie van de handel;
- door harmonische organisatie van de nijverheden;
- door vrijmaking van de scheppende energie der arbeiders (in de kapitalistische economie gaat deze grotendeels verloren).

MWBEL