Bron: Rood, nr. 7 – 7 april 2000
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Het Links Blok bestaat eigenlijk al sinds 1999 en kende twee geslaagde verkiezingscampagnes (juni en oktober ’99). Op deze officiële stichtingsvergadering werden de statuten en het programma goedgekeurd en een leiding verkozen. Iedereen beseft dat het hier om een belangrijke gebeurtenis gaat De media waren massaal aanwezig. Met haar twee volksvertegenwoordigers stelde het LB een einde aan 50 jaar monopolie van de KP over de linkerzijde. Het Blok is even modern als radicaal. Taalgebruik, stijl van actievoeren, onderwerpen die aangeboord worden... het zijn evenzoveel terreinen waarop het Blok vernieuwend is.
De toenadering tussen de drie partijen die deel uitmaken van het LB (UDP, Unie voor de Volksdemocratie; PSR, Revolutionair Socialistische Partij en Politiek XXI) is al sinds 1991 aan de gang via sociale mobilisaties en een reeks verkiezingscampagnes. Maar het welslagen van de operatie stond niet in de sterren geschreven. Pas tussen juni en oktober van vorig jaar veroorzaakte de toenadering tussen de partijen een eenheidsdynamiek: er kwam een toevloed van nieuwe leden, jongeren en ervaren militanten, wat maakt dat deze groep vandaag twee derde van het totale ledenaantal (2.000) uitmaakt. Maar tegelijk wordt het interne politieke debat gedomineerd door de ideeën en voorstellen van de partijen. Dat is de dubbele realiteit van het LB.
Het Links Blok is een actieve politieke beweging, gebaseerd op individueel lidmaatschap: je bent niet zomaar lid van het LB omdat je lid bent van één van de drie deelnemende partijen. Toch heffen deze partijen zich niet op: ze behouden hun publicaties, hun vergaderingen, hun programma. Maar dat geeft hen geen bijzondere rechten in het LB. In de praktijk is de publieke activiteit die van het LB: de gekozenen, al dan niet lid van een partij, behoren tot het LB. Het organisme dat spreekt en optreedt is het LB. Binnen dat LB is de ‘mesa’ (de centrale nationale leiding) paritair samengesteld uit enerzijds de onafhankelijken, anderzijds de partijmensen. Maar dat geldt enkel voor deze eerste etappe, het werd niet statutair vastgelegd. En elk lid van de Mesa is door het LB-congres verkozen. De partijen stellen voor, de LB-leden beslissen. Is dit alles ingewikkeld? Alles staat of valt met de politieke wil en de interne eenheidsdynamiek.
Ondanks één jaar activiteit (‘het jaar nul’) had het LB nog geen stichtingsprogramma. Er waren wel politieke akkoorden tussen de partijen en verkiezingsprogramma’s. Maar wie mocht over dat programma beslissen? De voorbereidingscommissie besliste een nationale vergadering bijeen te roepen waar alle leden (al wie tot een week voor het congres een lidkaart invulde en een jaarbijdrage betaalde) stem- en spreekrecht zouden genieten. Het Blok telt immers al 1.600 nieuwe leden uit 15 à 20 regio’s en dit zonder een systematische ledenwervingscampagne!
Ook al beleven we nieuwe tijden, de oude vraagstukken van de arbeidersbeweging blijven ons volgen. Hoe definieer je het einddoel van de partij? Socialisme of democratisch kapitalisme? Een militantenpartij of niet? Of, met enige overdrijving: Bernstein of Luxemburg? Martov of Lenin? De reformistische stroming – een minderheid binnen Politiek XXI – vormde een tendens met het oog op de programmatorische discussie. Onvrijwillig leidde dit tot een duidelijke polarisatie in het debat dat in het voordeel van de linkerzijde beslecht werd. “De beweging verdedigt (...) het perspectief van het socialisme als uitdrukking van de bevrijdingsstrijd van de Mensheid tegen de uitbuiting en de onderdrukking.” Het andere debat – verbonden met het voorgaande – ging over de natuur van de nieuwe beweging. Het sociale en politieke radicalisme van het LB vergt een actieve partij, die aan de basis georganiseerd is en gecentraliseerd is. De minderheid van Politiek XXI verzette zich hiertegen uitvrees voor het ‘democratisch centralisme’ en ‘manipulatie’ in de verhoudingen tussen partij en sociale beweging. Dat debat is legitiem want het wantrouwen van een actieve sector van de sociale bewegingen ten aanzien van alle partijen (en niet alleen reformistische regeringspartijen) heeft een historische draagwijdte aangenomen.
In elk geval mag het LB haar ‘rechtervleugel’ dankbaar zijn. Deze droeg er sterk toe bij dat ideeën ‘op papier’ levende realiteit werden die verankerd raakten in de hoofden van alle deelnemers, wat de interne samenhang van het LB versterkt heeft.
Het LB-programma verdient vertaling en gelezen te worden in alle linkse middens van Europa (en daarbuiten). De vernieuwing op het vlak van taalgebruik en stijl is treffend. Dit vloeit voort uit de nadrukkelijke wil om de problemen van het dagelijkse leven en – tegelijk – van de meest vooruitgeschoven sectoren (de jongeren) aan te pakken, rekening houdend met de historische blokkeringen van de (Portugese) maatschappij en haar culturele achterstand.
De titels van de hoofdstukken spreken boekdelen: ‘Een nieuwe politieke realiteit’; het LB omschrijft zichzelf als ‘een solidaire en universalistische linkerzijde’. Haar radicaal verzet tegen de mondialisering wordt geschraagd door een aanklacht tegen ‘de beschaving van het onrecht’. Het derde hoofdstuk – ‘Linkseuropeanisme: een nieuw contract’ – verwerpt het Europa van de markt en kadert in een strategie van ‘herstichting van Europa’, gestoeld op tewerkstelling en de mensenrechtenverklaring. Andere hoofdstukken luiden ‘De weg van een nieuwe linkerzijde’ en ‘Een blok in de vorm van een beweging’.
Uit de discussie over het programma bleek de rijkdom van de nieuwe organisatie die voor geen enkel maatschappelijk vraagstuk onverschillig blijft: solidariteit met Oost-Timor (in volle verkiezingscampagne werd na een oproep van het LB in heel het land heel de activiteit 5 minuten stilgelegd), strijd om abortus uit de strafwet te krijgen, vrouwenrechten, legalisering van drugs, gelijke rechten voor holebi’s, tegen de NAVO...
De syndicale en arbeidersbasis, de jongeren en tal van sociale bewegingen hebben allemaal hun vertegenwoordigers binnen de leiding. 40 % van die leiding bestaat uit vrouwen. De PSR en de UDP, werken er ‘complementair’ samen: met respect voor elkaars verschillen. Voor de massamedia telt de leiding vier ‘kopstukken’: de onafhankelijke Fernando Rosas (ex-KP en ex-maoïstische MRPP); Luiz Fazenda (UDP); Miguel Portas (Politiek XXI) en Francesco Louça (PSR).
PSR en UDP speelden elk een reële rol in de Portugese Revolutie (1974-75), hielden na de nederlaag vol en kenden een werkelijke mutatie. Ze speelden in op problemen die gevoelig liggen en honderdduizenden mensen in hun dagelijks leven treffen, problemen die de gevestigde partijen onberoerd lieten. In het parlement was het voor het LB vanaf de eerste dag raak. Heel televisiekijkend Portugal kon zien hoe de twee LB-parlementairen (Fazenda en Louça) rechtop bleven staan: ze hadden geen stoel omdat de KP weigerde in het halfrond twee plaatsen op hun linkerflank af te staan. Toen dat geregeld was eiste het LB prompt de herinvoering van de democratische regel die wil dat het regeerprogramma door het parlement gestemd wordt (wat al sinds enkele legislaturen niet meer gebeurt).
Het LB mikt op nieuwe verruimingen. Het situeert zich resoluut in de oppositie: “Wij zijn kandidaat voor de vernieuwing van de oppositie, niet voor de nationale regering”. De herschikking begint nog maar pas. Het LB zal initiatieven nemen, in en buiten het parlement, in Portugal en in Europa.
Op internationaal vlak streeft het LB naar “ontmoetingen met formaties van de nieuwe linkerzijde, linkse socialisten, communisten, ecologisten en democratische nationalistische bewegingen”.
Op nationaal vlak liggen de presidentsverkiezingen voor de boeg. Het LB zal een grote campagne opzetten voor de hervorming van het politieke stelsel en wil ook een grote ontmoeting opzetten tussen radicaal-linkse krachten, socialisten, communisten en burgerbewegingen.
Er worden ook grote campagnes aangekondigd tegen fiscale fraude en kapitaalvlucht, voor de opheffing van het bankgeheim; een campagne om abortus uit het straf recht te krijgen en over seksuele rechten.
In de komende twee jaren wil het LB geen jongerenorganisatie oprichten, maar er komt wel – in nauwe samenwerking met de jongeren – een conferentie over het onderwerp. Dezelfde aanpak geldt voor het vrouwenvraagstuk: het LB wil geen organisatie zijn in handen van mannen, maar een beweging die de vrouwelijke dimensie in de politiek aanmoedigt. Ook hier rond zullen conferenties georganiseerd worden.
De syndicale kwestie wordt door het LB preuts aangepakt: vertrekkende vanuit de vaststelling dat er intern ‘verschillende tradities bestaan’, wil het LB zonder voortvarendheid naar een ‘nieuwe syndicale tendens’ streven. Er komt alvast een conferentie over ‘de wereld van de arbeid en de hedendaagse samenleving’ om de ideeën en praktijken van het Portugese syndicalisme te vernieuwen.
Conclusie: Het Links Blok levert een goede aanzet om de linkerzijde te vernieuwen. Het levert ideeën en inspiratie voor de linkerzijde in de andere Europese landen.