Bron: Rood, nr. 6 - 23 maart 1994
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Het spook van het fascisme waart opnieuw door Europa. Het is niet nodig het fascistische gevaar te overschatten om het hardnekkig en efficiënt te bekampen. Dat zou evenmin nuttig zijn, want het zou het politiek gevecht voor een alternatieve antikapitalistische strategie binnen de arbeiders- en sociale bewegingen verdoezelen.
Het spook van het fascisme waart opnieuw rond in Europa. Nationalistisch-populistische en fascistische partijen boeken spectaculaire verkiezingswinst. In hun kielzog zaaien activistische (jeugd)bendes, met op de achtergrond ervaren fascistische veteranen, terreur tegen migranten. Op die groeiende mesthoop kunnen morgen échte (sociaal ingeplante, politiek samenhangende en militair gedrilde) fascistische partijen, zoals die van Mussolini en Hitler, de greep naar de macht wagen. Met alle gevolgen van dien.
Zo ver zijn we nog niet. Maar we gaan wel die richting uit: racistische, nationalistische, chauvinistische gevoelens en houdingen verspreiden zich op massaschaal. Zij zijn niet de oorzaak van het fascisme. Dit hele zootje is het gevolg van de diepe uitzichtloze maatschappelijke crisis. En die hangt vast aan de lange economische depressie van het kapitalisme. Twintig miljoen officiële volledige werklozen in de Europese Unie. In werkelijkheid het dubbele (zoals de ‘dubbele’ statistieken voor België en Duitsland aantonen). Gelukkige idioten als Dehaene, Claes en Delors mikken op ‘het stabiliseren’ van die werkloosheid tot het einde van de 20ste eeuw. Ondertussen raakt heel het maatschappelijk weefsel in ontbinding. Het politieke regime verrot. De sociaaldemocratie, hiermee verweven, zinkt weg. Wegens haar politiek: hoe langer hoe meer mét het regime, hoe langer hoe minder aan de kant van de sociale bewegingen. Ze dreigt deze laatste in haar val mee te trekken.
Het Grootkapitaal heeft dit perfect begrepen. In het hart van haar strategie ligt het voltrekken van deze radicale verzwakking van de arbeidersbeweging, om de moorddadige concurrentieslag met Japan en Amerika aan te kunnen. Want in Europa hangt zij als een blok aan haar been. In een analoge toestand opteerde de Duitse burgerij voor Hitler. De Duitse arbeidersbeweging frontaal aanvallen en kapot maken was voor Krupp, Thyssen en co een kwestie van leven of dood in de strijd met het Franse en Britse imperialisme. Maar het was een politiek-strategische optie met grote risico’s: als de arbeidersklasse – in het defensief gedrongen en reeds verzwakt door de crisis – nog ‘teveel’ reserves overhoudt, kan ze uit alle macht terugslaan. De gevolgen zijn niet te overzien, ook niet voor de burgerij.
De Europese burgerij heeft vandaag de fascistische optie niet genomen. De as waarrond haar politiek draait, blijft de klassensamenwerking met de sociaaldemocratie (en de christendemocratie) en de vakbondsleiding. Hén medeplichtig maken met de crisispolitiek lijkt haar vandaag de beste en de zekerste manier om de arbeidersbeweging te discrediteren en te verzwakken. Denkt zij dat het volstaat van gradueel de arbeidersbeweging vleugellam te maken, om de sociale afbraak te organiseren? Of is het slechts een tussenstap, om een ontredderde arbeidersbeweging daarna volledig uit te schakelen – bijvoorbeeld met de hulp van een fascistische massapartij die zonder teveel risico’s aan de macht komt? In alle geval is de conclusie voor ons duidelijk: vechten binnen de syndicale en sociale bewegingen voor een radicale ommekeer inzake strategie en programma, is een dringende noodzaak, ook om het zwarte gevaar in de grond te duwen.
Ondertussen blijft en groeit de dreiging van de fascistische en uiterst rechtse partijen. Zij is voor de ‘hogere sferen’ voorlopig geen troefkaart, maar een joker. De grote bourgeoisie heeft bijgevolg een paradoxale houding: ze begrijpt het nut van racistische, chauvinistische, populistische organisaties, omdat ze de verdeeldheid organiseren tussen de werkende mensen. Gevoelens van solidariteit, gelijkheid, verdraagzaamheid, en het geloof in collectieve actie en oplossingen worden ondermijnd. Maar de opgang van die partijen ondermijnt ook de stabiliteit van haar parlementair systeem, haar traditionele partijen, haar sociale organisaties die de bevolking omkaderen, haar ideologisch-morele waarden, kortom: haar hegemoniesysteem.
Dat verklaart waarom nergens in Europa het Grootkapitaal vandaag de fascistische partijen ondersteunt in het perspectief van hun politieke machtsdeelname of – overname. Het verkiest in de huidige etappe, niet de fascistische partijen, maar haar staatsapparaat te versterken en, daarnaast, haar traditionele partijen op te kalefateren. Deze krijgen de opdracht om het verloren terrein terug te winnen (onder meer binnen de traditionele kleinburgerij: zelfstandigen, kmo-patroons...). Dat veronderstelt dat het uiterst rechts gedachtegoed voor een stuk wordt overgenomen en dus gebanaliseerd (antimigranten, ‘veiligheid’, egoïstisch nationalisme, familialisme, antivrouw, competitie en individualisme, antivakbond, enz.). Maar ook praktische en politieke toenaderingsmanoeuvres (onderbroken door polemieken): Pasqua (RPR) en Giscard (UDF) met Le Pen, Delcroix (CVP) – maar ook VLD’ers – met het Vlaams Blok, de Beierse CSU met de Republikaner, en last but not least, Berlusconi met de Lega en de MSI. Ook de sociaaldemocratie en, in Frankrijk, de KP zijn niet vies van dit spel, zogezegd om het ‘gras voor de voeten van de fascisten weg te maaien’ ... Het is echter verkeerd om hierin een ‘sluipende fascisering’ van het Grootkapitaal te zien.
Het leidt tot totaal verkeerde conclusies. Men heeft geen oog voor de catastrofe die de sociaaldemocratie politiek aanricht in de arbeidersbeweging. Men onderschat dus de noodzaak om alles in het werk te stellen om de sociale strijd onverkort te steunen. Men merkt niet dat de grootburgerlijke politiek vandaag in de eerste plaats mikt op de versterking van haar staatsapparaat. Hoe zwakker haar partijen en haar ‘middenveld’, hoe meer ze er wetten en reglementen doordrukt die de democratische rechten beknotten (stakings- en vakbondsvrijheden, annuleren van cao’s, verkapte autoritaire mechanismen zoals de Wet Willy Claes op het concurrentievermogen, legislatuurregering, kieswetten tegen de proportionele vertegenwoordiging, enz.). Deze verdedigen op brede schaal is een fundamentele kwestie.
Tezelfdertijd wanhoopt de grote burgerij niet om ‘vernieuwde’ partijen op te bouwen die modern-conservatief en militant zijn (zoals bij ons de VLD). En dus, op legale manier, dankzij nieuwe politieke coalities in de ‘democratisch verkozen instellingen’ het politiek spel te stabiliseren.
Als het Europees kapitaal de fascistische optie neemt, zal dit niet achterbaks en ‘stilletjes aan’ gebeuren. Het zou een brutale breuk in haar politieke lijn en een aardbeving in de gehele samenleving betekenen. Zover zijn we voorlopig niet.
Het huis staat nog niet in brand. Onnodig in de eerste plaats de brandweer te alarmeren. De vuurstokers op tijd uitschakelen kan nog.
Het is niet nodig het fascistische gevaar te overschatten, om het hardnekkig en efficiënt te bekampen. Het is ook niet nuttig, want het verdoezelt het politiek gevecht voor een alternatieve antikapitalistische strategie binnen de arbeiders- en sociale bewegingen.