Leon Trotski

De zaak Kirov en de stalinistische bureaucratie

Antwoord aan onze Amerikaanse vrienden [1]


Geschreven: 28 december 1934
Bron: Boek- en brochurehandel der Revolutionaire Socialistische Partij De Rode Vlag, Internationale problemen nr. 6, Zaandam – In samenwerking met Dacob, Archief en Bibliotheek voor de Studie van het Communisme
Vertaling: onbekend
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, september 2008

Laatste bewerking: 25/09/2008


Zie ook:
Drie opvattingen over de Russische revolutie

I. Een groots “amalgama”

De moord op Kirov is gedurende verscheiden weken een volkomen mysterie gebleven. In het begin werd officieel slechts melding gemaakt — als maatregel tot directe onderdrukking — van het fusilleren van vele tientallen terroristen, wilrussen, door Polen, Roemenië en andere omliggende landen uit de emigratie teruggekeerd. De gedachte werd gewekt, dat de moordenaar van Kirov behoorde tot diezelfde organisatie van contrarevolutionaire terroristen.

De 17de december werd voor het eerst vermeld, dat Nicolajev vroeger had behoord tot de oppositiegroep van Zinovjev te Leningrad in 1926. Deze mededeling betekende op zichzelf zeer weinig. De gehele afdeling Leningrad van de partij maakte op enkele uitzonderingen na in 1926 deel uit van de oppositie-Zinovjev en werd op het 14de partijcongres vertegenwoordigd door een delegatie, geheel of bijna geheel bestaande uit vroegere zinovjevisten, nu allen gevangen genomen.

Sindsdien hebben allen gecapituleerd met hun leider aan de spits; daarna hebben ze weer gecapituleerd op meer afdoende en vernederender wijze. Allen zijn snel in de schoot van het Sovjetapparaat teruggekeerd. De aanwijzing dat Nicolajev — wiens naam niemand iets zegt — indertijd deel heeft uitgemaakt van de groep-Zinovjev betekende op zichzelf weinig meer dan dat Nicolajev in 1926 behoorde tot de Leningradse partijafdeling.

Duidelijk was echter, dat deze verwijzing naar de “groep-Zinovjev” niet bij toeval was gedaan: zij kon niet anders zijn dan de voorbereiding tot een juridisch “amalgama” (= vermenging), d.w.z. een willens en wetens vals verbinden aan de moord op Kirov van mensen en groepen, die niets gemeen hadden, niets konden gemeen hebben met een daad van terrorisme. Deze methode is niet nieuw.

Bedenk, dat reeds in 1926 de GPOe, een van haar officiële agenten, die vroeger in het leger van Wrangel had gediend, zond naar een bij allen onbekenden jongeman, die de uitgaven der oppositie verspreidde. De GPOe heeft daarna de gehele oppositie beschuldigd van het onderhouden van verbindingen... niet met een agent der GPOe, maar met een “officier van Wrangel”. Betaalde journalisten hebben ogenblikkelijk het bestaan van deze verbinding overgebracht aan de Westerse pers. In wezen wordt nu op oneindig groter schaal dezelfde methode toegepast.

De 22ste december heeft het agentschap Tass de aanhalingstekens van het “amalgama” weggenomen, door gegevens van een bijzonder sensationeel karakter te publiceren. Naast de onbekende personen, te Leningrad voor het gerecht gedaagd in de zaak van de terrorist Nicolajev, zijn te Moskou in verband met dezelfde zaak vijftien leden van de voormalige “antisovjet”-groep van Zinovjev gevangen genomen. Weliswaar meldt het Tass agentschap, dat er voor zeven der gearresteerde personen geen voldoende aanwijzingen zijn om hen voor het gerecht te dagen, deze zijn daarom overgegeven aan het Commissariaat van Binnenlandse Zaken tot het nemen van administratieve maatregelen. Ziehier wat het agentschap Tass zegt van de vijftien gearresteerde leden der Partij:

1. Zinovjev, gedurende lange jaren in de emigratie medewerker van Lenin, oud-lid van het Centrale Comité en van het Politiek Bureau, oud-voorzitter van de Komintern en de Leningradse Sovjet.

2. Kamenev, gedurende lange jaren in de emigratie medewerker van Lenin, oud-lid van het Centrale Comité en het Politiek Bureau, vice-voorzitter van de Raad van Volkscommissarissen, voorzitter van de Raad van Arbeid en Verdediging en van de Moskouse Sovjet.

Deze twee personen vormden met Stalin in de jaren 1923-1925 de regerings-“trojka” (= driemanschap).

3. Zaloetski, een van de oudste bolsjewistische werkers, oud-lid van het Centrale Comité, oud-secretaris van het Leningradse Comité, voorzitter van de eerste Centrale Commissie tot zuivering van de Partij.

4. Jevdokimov, een van de oudste bolsjewistische werkers, oud-lid van het Centrale Comité en van het organisatiebureau, een van de leiders van de Leningradse Sovjet.

5. Feodorov, een van de oudste bolsjewistische werkers, oud-lid van het Centrale Comité, voorzitter van de Arbeiderssectie van de Sovjet gedurende de Oktoberrevolutie.

6. Safarov, een van de oudste leden der Partij, met Lenin aangekomen in de “geplombeerden” wagon, oud-lid van het Centrale Comité en hoofdredacteur van de Leningradse “Pravda”.

7. Koeklin, een der oudste bolsjewistische werkers, oud-lid van het Centrale Comité en van het Leningradse Comité.

8. Bakaïev, een van de oudste bolsjewistische werkers, oud-lid van de Centrale Controlecommissie, vooraanstaand deelnemer aan de burgeroorlog.

9-15. Charov, Faivilovitsch, Vardin, Gortehenin, Boelak, Guertik, Kostina, allen oud-leden der Partij, militanten uit de illegaliteit, deelnemers aan de burgeroorlog, die zeer verantwoordelijke posten hebben bekleed in de Partij en de Sovjets.

Deze vijftien mensen zijn niet meer of minder dan betrokken in de moord op Kirov en volgens de verklaring van de “Pravda” was hun doel de machtsverovering, te beginnen met Leningrad met de geheime bedoeling het kapitalistisch systeem te herstellen. De communiqués, die daarna nog zijn verschenen in de Sovjetbladen hebben aan deze lijst van 15 gearresteerde personen nog enkele namen toegevoegd van mensen, die evenzeer belangrijke posten in de Partij hebben vervuld.

De eerste lezing volgens welke Nicolajev aan het krantenlezende publiek werd voorgesteld als verbonden met de organisaties der Wit-Russische emigranten, die door Polen en Roemenië terroristen naar Rusland zenden, was hiermee vervallen. Nicolajev wordt nu de terroristische agent van een oppositie in de Partij, aan wier hoofd stonden de oud-voorzitter van de Komintern, Zinovjev, en de oud-voorzitter van het Politiek Bureau Kamenev, beide medewerkers van Stalin in de “Trojka”. Het is nu duidelijk, waarom wij het communiqué van het Tassagentschap buitengewoon sensationeel hebben genoemd. Wij kunnen het nu ook buitengewoon leugenachtig noemen.

II. Zijn Zinovjev en Kamenev terroristen?

Wij hebben geen enkele reden en geen enkel motief om de politiek of de persoonlijke reputatie van Zinovjev, Kamenev en hun vrienden te verdedigen. Zij stonden aan het hoofd van de fractie, die de strijd heeft aangebonden tegen het internationale marxisme, onder de naam van “trotskisme”; vervolgens zijn zij opgelopen tegen de bureaucratische muur, die met hun medewerking en onder hun leiding was opgericht; bevreesd geworden voor het werk hunner handen, hebben zij zich weer voor korte tijd geschaard bij de linkse oppositie en aan het licht gebracht wat er vals en leugenachtig was in de strijd tegen het “trotskisme”; verschrikt door de moeilijkheden van de strijd tegen de overmachtige bureaucratie hebben zij gecapituleerd; teruggekeerd in de Partij hebben zij de oppositie van beginselen vervangen door een heimelijk gevoerde fronde; na hun hernieuwde uitsluiting hebben zij ten tweede male gecapituleerd. Zij hebben de vaan van het marxisme verloochend en een beschermende houding aangenomen, hopend een plaats te veroveren in de door het apparaat gedegenereerde en geworgde Partij. Na de achting en het vertrouwen en zelfs de mogelijkheid tot strijd te hebben verloren, zien zij zich ten slotte wreed gestraft. Het is niet aan ons hen te verdedigen.

Maar de stalinistische bureaucratie oordeelt hen niet om hun ware misdaden ten aanzien van de Revolutie en het proletariaat, want haar eigen rangen bestaan voor het merendeel uit zielige overlopers, uit strebers, die tot alles in staat zijn. Opnieuw wil de bureaucratie haar afgezette leiders tot zondebokken maken voor haar eigen zonden. Zinovjev en Kamenev ontbrak het aan karakter, doch niemand zal hen verslijten voor dwaas of dom.

De overige dertien vermelde bolsjewieken hebben de bolsjewistische partij gedurende vijfentwintig, dertig en meer jaren leren kennen. Zij konden niet plotseling gaan geloven in het nut van individuele terreur om het sociale stelsel te veranderen, zelfs al neemt men voor een ogenblik de ongerijmdheid aan, dat zij zouden hebben gestreefd naar het “herstel der kapitalistische orde”. Zij kunnen evenmin geloven dat de moord op Kirov, die bovendien geen enkele onafhankelijke rol heeft gespeeld, hen dichter bij de macht kon brengen. De Amerikaanse arbeiders zullen te gemakkelijker de onzinnigheid van een dergelijke gedachte beseffen, wanneer zij zich een ogenblik indenken dat de linkse oppositie in de trade-unions zou besluiten tot de moord op één van de helpers van Green met het doel... de leiding in de trade-unions te veroveren.

Het communiqué van het agentschap Tass erkent zelf, althans wat betreft zeven der gearresteerden — Zinovjev, Kamenev, Zaloetski, Jevdokimov, Feodorov, Safarov, Vardin — dat zij in werkelijkheid niet in betrekking staan tot de zaak Nicolajev. Doch deze bekentenis is in een dusdanige vorm gegoten, dat men daarvoor slechts de aanduiding: schaamteloos kan gebruiken. Het communiqué spreekt van “de onvoldoendheid der bewijzen”, alsof er in het algemeen bewijzen zouden kunnen bestaan van een beschuldiging, opzettelijk vals en onbegrijpelijk volgens haar aard zelve. Door een kunstmatige verdeling in twee groepen van de oude te Moskou gearresteerde bolsjewieken te bewerkstelligen en door te verklaren, dat er voor de ene groep niet voldoende bewijzen zijn, tracht de stalinkliek een schijn van objectiviteit te geven aan de zogenaamde instructie, ten einde de mogelijkheid te behouden het juridisch amalgama te veranderen in een administratief amalgama.

Van de ware beweegredenen en omstandigheden van de misdaad van Nicolajev weten wij nu na het communiqué van het Tass agentschap even weinig als tevoren. De aanwijzing, dat Kirov het slachtoffer zou zijn van een wraakneming voor het afzetten van Zinovjev uit diens leidende functies te Leningrad is in het oog lopend dwaas; er zijn sedertdien acht jaren verlopen. Zinovjev zelf en zijn vrienden hebben de tijd gehad tweemaal berouw te tonen, de grieven van 1926 zijn sinds lang verbleekt voor oneindig belangrijker gebeurtenissen. Het is duidelijk, dat het omstandigheden van recente datum moeten zijn, die Nicolajev gedreven hebben op de weg van de terroristische daad; en het moeten zeer ernstige oorzaken zijn, die Stalin gedwongen hebben zich te begeven op de weg van een monsterachtig amalgama, dat — onafhankelijk van zijn al of niet slagen — de regerende Sovjetgroep gruwelijk compromitteert.

III. Is het tot herstel van het kapitalisme?

De eerste vraag, die onvermijdelijk moet opkomen in de geest van elk denkend arbeider is de volgende: hoe is het mogelijk dat juist nu, na alle economische successen, na de “afschaffing — volgens officiële verklaringen — van de klassen in de USSR en de “opbouw” van de socialistische maatschappij, hoe is het mogelijk, dat de oude bolsjewieken, de naaste medewerkers van Lenin, zij, die met Stalin de macht hebben gedeeld, leden van de orde der “oude garde”, zich tot taak hebben kunnen stellen het herstel van het kapitalisme? Menen Zinovjev, Kamenev en anderen, dat het socialistische stelsel niet voordelig is voor de massa’s? Of integendeel: verwachten zij van het kapitalisme persoonlijke voordelen voor zich en hun nageslacht en welke voordelen?

Alleen grote dwazen zouden in staat zijn te geloven, dat de kapitalistische verhoudingen, d.w.z. het privaatbezit van de productiemiddelen, de grond inbegrepen, in de USSR hersteld zouden kunnen worden langs de vreedzame weg en zouden kunnen leiden tot het systeem van de burgerlijke democratie. In werkelijkheid zou het kapitalisme zich in Rusland slechts kunnen herstellen — als het dat in het algemeen kon — als resultaat van een geweldige contrarevolutionaire staatsgreep, die tienmaal meer slachtoffers zou eisen dan de Oktoberrevolutie en de burgeroorlog. In geval van omverwerping der Sovjets, zou haar plaats slechts kunnen worden ingenomen door een echt Russisch fascisme, bij welks wreedheid het regiem van Mussolini en van Hitler filantropische instellingen zouden schijnen. Zinovjev en Kamenev zijn geen dwazen. Zij moeten doordrongen zijn van het begrip, dat het herstel van het kapitalisme allereerst zou betekenen de algehele uitroeiing van de revolutionaire generatie, zij zelf natuurlijk inbegrepen. Er kan bijgevolg niet de minste twijfel aan bestaan, dat de beschuldiging door Stalin geformuleerd tegen de groep Zinovjev van begin tot eind vals is: én wat betreft het doel — herstel van het kapitalisme — én wat betreft de middelen — terroristische daden.

IV. De misdaad van Nicolajev is geen toevallig feit

In elk geval blijft dit feit, dat de leidende bureaucratische groep volstrekt niet geneigd is de misdaad van Nicolajev te beschouwen als een op zichzelf staand en toevallig verschijnsel, als een tragische gebeurtenis; integendeel, zij geeft aan deze daad een zo bijzondere politieke betekenis, dat zij niet terugdeinst voor het in elkaar zetten van een amalgama, dat haarzelf compromitteert, alleen om alle soorten van oppositie, ontevredenheid en kritiek op één rang te plaatsen met terroristische daden. Het doel van deze handelwijze is doorzichtig: het volkomen terroriseren van de critici en de oppositionelen en ditmaal niet door uitsluiting uit de Partij of door broodroof, zelfs niet door opsluiting of verbanning, maar door fusilleren. Stalin beantwoordt de terroristische daad van Nicolajev met een verdubbeling van de terreur jegens de Partij.

Is het mogelijk — zo moeten over de gehele wereld de denkende arbeiders zich angstig afvragen — dat de toestand van de Sovjetmacht zo moeilijk zou zijn, dat de leiding gedwongen zou zijn tot dergelijke monsterachtige machinaties haar toevlucht te nemen ten einde zich te handhaven? Deze vraag voert ons tot een tweede, die wij tientallen malen hebben gesteld, doch waarop wij nooit ook maar een schijn van antwoord hebben ontvangen. Wanneer het juist is, dat de dictatuur van het proletariaat tot taak heeft de tegenstand van de heersende klassen te verbrijzelen — en dat is juist —, dan moeten de verzwakking van de vroeger heersende klassen en zoveel te meer haar “liquidatie” evenals de economische successen van de nieuwe maatschappij noodzakelijk leiden tot de verzwakking en het naderende einde der dictatuur. Waarom is dat niet zo? Waarom aanschouwt men een proces van juist tegenovergestelde aard? Waarom heeft men gedurende het tijdperk der twee vijfjarenplannen de almacht van de bureaucratie, die Partij, Sovjets en vakverenigingen heeft gebracht tot totale onderwerping en vernedering, zo monsterachtig zien groeien?

Oordeelt men alleen op de basis van het regiem van de Partij en van het politieke regiem, dan zou men moeten zeggen: de situatie van de Sovjets verergert zienderogen, de steeds groter wordende spanning van de almachtige bureaucratie is de uitdrukking van de groeiende innerlijke tegenstellingen, die vroeg of laat tot de uitbarsting moeten leiden met gevaar voor ineenstorting van het gehele systeem. Een dergelijke conclusie zou echter eenzijdig en bijgevolg onjuist zijn.

V. Het socialisme is nog niet opgebouwd, de klassentegenstellingen zijn nog niet uitgeroeid

Als wij, hetgeen plaats vindt, willen begrijpen, moeten wij voor alles de officiële theorie, volgens welke de klassenloze socialistische maatschappij reeds in de Sovjet-Unie is gevestigd, verwerpen. Waarom moest de bureaucratie eigenlijk alle macht hebben? Tegen wie? In werkelijkheid is het niet voldoende, dat men administratief de klassen “uitroeit”; men moet ze ook economisch overwinnen. Totdat de overweldigende meerderheid van het volk van de armoede verlost is, behoudt het verlangen naar privaat bezit en de verzameling van goederen een massakarakter en blijft het in voortdurende botsing met de collectivistische neigingen van de economie. Het is waar, dat de accumulatie allereerst verbruiksdoeleinden najaagt, maar als men er niet voor waakt, als men de accumulatie bepaalde grenzen laat overschrijden, zal zij overgaan in een primitieve, kapitalistische accumulatie en daarna de kolchozen en na deze ook de trusts kunnen doen ineenstorten. “De klassen uitroeien” in socialistische zin, betekent aan alle leden van de maatschappij zodanige bestaansvoorwaarden garanderen, dat zij de stimulans van de individuele opeenhoping van goederen doden. Men is daar nog ver van verwijderd. Als men het nationale inkomen per hoofd van de bevolking berekent, vooral dat gedeelte van het nationale inkomen, dat aan de consumptie besteed wordt, bevindt de Sovjet-Unie zich nog, ondanks de behaalde technische successen, in de achterhoede van de kapitalistische landen. De bevrediging van de allereerste levensbehoeften is altijd verbonden met een verbitterde strijd van allen tegen allen, door zich illegaal iets toe te eigenen, waarbij de reglementen ontdoken worden en de staat bedrogen door de begunstiging en de massadiefstal. In die strijd is de bureaucratie de controleur, de rechter en de executeur. Zij compenseert door administratieve druk haar gebrek aan economische macht.

Het is onnozel om te denken, dat de gehele macht van de Sovjetbureaucratie nodig zou zijn voor de strijd tegen de “overblijfselen” van de ondernemersklassen in de socialistische maatschappij. In werkelijkheid bestaat de historische rechtvaardiging van het bestaan van de bureaucratie hierin, dat men nog zeer ver van de socialistische maatschappij verwijderd is; dat de huidige overgangsmaatschappij vol tegenstellingen is, die op het terrein van de consumptie, dat allen het meest ter harte gaat, een uiterst gespannen karakter hebben en voortdurend op het terrein van de productie dreigen in te grijpen. De collectivisatie van de economie op landbouwgebied heeft voor de bureaucratie nieuwe en grote machtsbronnen geopend. En juist in de agrarische economie zijn de verbruiksvraagstukken het nauwst met de vraagstukken der productie verbonden. Daarom heeft de collectivisatie op het platteland geleid tot de noodzakelijkheid om tegen de boeren zelf het collectieve eigendom te beschermen door de meest gestrenge onderdrukking.

Die gehele strijd heeft niet het karakter van een zuivere en openlijke klassenstrijd. Maar potentieel, volgens de mogelijkheden en de gevaren, die hij bevat, is het een klassenstrijd. Het regiem van de dictatuur is bijgevolg niet alleen de erfenis van de vroegere klassenstrijd (met de landjonkers en de kapitalisten), zoals de stalinisten het voorstellen, een strijd, die in de grond van de zaak geëindigd is, maar ook een wapen om zich te beschermen tegen de klassenstrijd, die ernaar streeft om zich te ontwikkelen in de wilde concurrentie van de verbruiksbelangen, op de basis van een steeds achterlijke en niet harmonische economie. Daarin en daarin alleen ligt de historische rechtvaardiging van het bestaan van de hedendaagse sovjetdictatuur.

VI. De dubbele rol van de bureaucratie

Maar de Sovjetbureaucratie gebruikt haar taak als controleur en regelaar van de tegenstrijdige belangen, haar functie van preventieve strijd tegen de wedergeboorte der klassen, onmeedogend in het belang van haar welzijn en van haar eigen macht. Zij concentreert niet alleen de gehele macht in haar handen, maar verslindt legaal en illegaal een enorm gedeelte van het nationale inkomen. Zij is op die wijze zo ver van de volksmassa’s verwijderd, dat zij geen enkele controle op haar daden noch op haar inkomen kan toestaan.

Zekere oppervlakkige waarnemers en critici hebben verklaard, dat de Sovjetbureaucratie een nieuwe heersende klasse is. De fout van deze definitie uit marxistisch oogpunt gezien is voldoende door ons toegelicht.[2] De economisch heersende klasse veronderstelt een productie- en eigendomssysteem, dat haar eigen is. De Sovjetbureaucratie is slechts de afspiegeling van het overgangsstadium tussen twee productie- en eigendomssystemen, het kapitalistische en het socialistische systeem. Er zou geen sprake kunnen zijn van een ontwikkeling onafhankelijk van dit overgangsregiem.

De rol van de Sovjetbureaucratie blijft dubbel. Haar eigenbelang dwingt haar het nieuwe economische regiem, dat gevestigd is door de Oktoberrevolutie, tegen buitenlandse en binnenlandse vijanden te beveiligen. Dat werk blijft historisch noodzakelijk en opbouwend. Bij dat werk ondersteunt het wereldproletariaat de Sovjetbureaucratie zonder de ogen te sluiten voor haar nationaal conservatisme, haar bezitsneigingen, haar geest van bevoorrechte kaste. Maar het zijn juist die trekken, die hoe langer hoe meer haar opbouwend werk verlammen.

De groei van de industrie en het inlassen van de landbouw in de sfeer van het staatsplan maken de taken van de economische leiding zeer ingewikkeld. Om te geraken tot het evenwicht tussen de verschillende takken van de productie en vooral tot de juiste verhoudingen tussen de opstapeling van goederen en het nationale verbruik behoeft men de actieve deelname van de gehele arbeidende bevolking aan de uitvoering van het plan, met de noodzakelijke vrijheid van kritiek op de plannen en de verantwoordelijkheid en afzetbaarheid van de bureaucratie van hoog tot laag. Het bevelvoeren zonder controle over een economie van 170 miljoen mensen betekent de onvermijdelijke opeenhoping van tegenstellingen en crises. De bureaucratie onttrekt zich aan de moeilijkheden, die door haar fouten zijn ontstaan en wentelt de consequenties op de schouders van de arbeiders af. Partiele crises vloeien samen tot een algemene latente crisis, die tot uitdrukking komt in het feit, dat ondanks het kolossale energieverbruik van de massa’s en de grote technische successen, het economisch succes ver achter blijft en de overgrote meerderheid van het volk een zorgelijk bestaan blijft leiden. Zo komt de uitzonderingstoestand van de bureaucratie, geprovoceerd door bepaalde sociale oorzaken, in een hoe langer hoe dieper en onverenigbaarder tegenstelling tot de fundamentele behoeften van de Sovjeteconomie en cultuur. Onder deze omstandigheden raakt de dictatuur van de bureaucratie, ofschoon zij de verminkte uitdrukking van de dictatuur van het proletariaat blijft in een permanente politieke crisis. De stalinistische fractie is steeds weer opnieuw gedwongen om “definitief” de “overblijfselen” van de oude en nieuwe opposities te vernietigen, om steeds krachtiger middelen toe te passen, geruchten in omloop te brengen van steeds vuiler bondgenootschappen. Tezelfdertijd verheft diezelfde fractie zich boven de Partij en zelfs boven de bureaucratie. Zij proclameert openlijk het zuiver bonapartistische principe van de onfeilbaarheid van de leider. De enige deugd van de revolutionair, die in het vervolg erkend zal worden, is de trouw aan de leider. Deze demoraliserende filosofie van de slaven van de bureaucratie dragen de agenten der Komintern tot in de secties in het buitenland.

VII. Tweeërlei moeilijkheden

Zo zien wij, dat in de evolutie van de Sovjet-Unie in de huidige etappe, noodzakelijk twee soorten moeilijkheden duidelijk dienen te worden onderscheiden. De éne soort vloeit voort uit de tegenstellingen van de overgangsperiode en wordt verergerd door de ziekten van het bureaucratisme. Dit zijn de fundamentele moeilijkheden, waaraan het Sovjetorganisme in zijn geheel lijdt. De andere groep van moeilijkheden heeft een afgeleid karakter en vertegenwoordigt een gevaar niet alleen voor het Sovjetregiem, maar voor de dominerende positie van de bureaucratie en voor de persoonlijke opperheerschappij van Stalin.

Die beide soorten moeilijkheden staan natuurlijk met elkaar in onderling verband, maar zij zijn geenszins identiek; zij zijn in hoge mate tegengesteld aan elkaar en de graad van haar onderlinge tegengesteldheid stijgt voortdurend. De economische successen en de culturele vooruitgang van de bevolking, behaald door de Oktoberrevolutie, keren zich meer en meer tegen het bureaucratisch conservatisme, de bureaucratische willekeur en de bureaucratische knevelarij. Men merkt overeenkomstige processen op in de geschiedenis van de ontwikkeling van de verschillende heersende klassen in het verleden. De tsaristische bureaucratie werkte mee aan de ontwikkeling van de kapitalistische verhoudingen om ten slotte in tegenspraak te geraken met de noodzakelijkheden van de burgerlijke maatschappij. De opperheerschappij van de Sovjetbureaucratie kost het land te veel. De vooruitgang van de techniek en de cultuur, de groei van de eisen en van de kritische gedachte van het volk keren zich automatisch tegen de bureaucratie. De jonge generatie begint op een bijzonder droevige wijze het juk van “het verlichte absolutisme”, dat bovendien hoe langer hoe meer de ontoereikendheid van zijn “lichten” openbaart, te voelen. Zo vormen zich omstandigheden, die een duidelijke bedreiging zijn voor de bureaucratische overheersing, die zich overleeft.

VIII. Het individuele terrorisme, product van de ontbinding van het bureaucratisme

Wat in de vorige bladzijden gezegd is, stelt ons in staat te antwoorden op de vraag, die aan het begin van het artikel is gesteld: is het mogelijk, dat de situatie van de Sovjets zo slecht geworden is, dat de regerende groep gedwongen zou zijn haar toevlucht te nemen tot machinaties, die haar diepgaand compromitteren in de ogen van het wereldproletariaat, tot vuile knoeierijen en misdadige amalgama’s? Wij kunnen nu met een gevoel van opluchting antwoorden: het betreft niet de moeilijke situatie van de Sovjets maar de situatie van de bureaucratie, die in de Sovjets heerst. Klaarblijkelijk is de situatie van de Sovjets niet zo schitterend en zo magnifiek als de valse “vrienden”, die er niet belangeloos tegenover staan en die, vergeten wij dat niet, de Sovjet-Unie bij het eerste ernstige gevaar zullen verraden, het voorstellen. Maar zij is lang niet zo slecht als men zou kunnen concluderen op grond van de schandelijke paniekdaden van de bureaucratie. De groep, die aan de macht is, zou er nooit in toegestemd hebben de terroristische misdaad van Nicolajev met de groep Zinovjev-Kamenev in verbinding te brengen als de stalinisten de grond niet onder hun voeten voelden wankelen.

Nicolajev is door de Sovjetpers voorgesteld als lid van een terroristische organisatie, bestaande uit leden van de Partij. Als het communiqué de waarheid spreekt, en wij zien geen enkele reden om het als een verzinsel te beschouwen, want de bureaucratie heeft het met een bezwaard gemoed erkend, hebben wij met een nieuw feit te maken, waaraan men een grote symptomatische betekenis moet hechten. De mogelijkheid, dat het een ongelukkig schot was, dat werd afgevuurd door een man, die persoonlijk beledigd was, blijft altijd aanwezig. Maar een terroristische daad van tevoren voorbereid door en begaan in opdracht van een bepaalde organisatie is, naar de gehele geschiedenis van revoluties en contrarevoluties leert, ondenkbaar, als er niet een politiek gunstige atmosfeer bestaat. De vijandschap tegen de hoogste machthebbers moest zich sterk uitbreiden en scherpe vormen aannemen, want in de boezem van de partijjeugd, of beter gezegd in haar stedelijke bovenste laag, die nauw verbonden is aan de onderste en middelste lagen van de bureaucratie, kon zich een terroristische groep uitkristalliseren.

In de grond van de zaak erkent men dit feit niet alleen, maar men dikt het in officieuze commentaren aan. De Sovjetpers leert ons, dat de blinde haat van de “kinderen” ontwikkeld was door de kritiek van de oppositionele “vaders”. De verklaringen van Radek en cie lijken plagiaat van de tsaristische publicist Katkov, die de lafhartige liberale “vaders” er van beschuldigde, dat zij gewild of ongewild de jonge generatie er toe aanzetten terroristische daden te begaan. Het is waar, dat de hoogste machthebbers ditmaal uit de generatie van de “vaders” slechts de groep van Zinovjev hebben gekozen. Maar voor Stalin is dat de lijn van de minste weerstand. Door de gecompromitteerde groep te onderdrukken, wil Stalin de bureaucratische rijen, die in staat van ontbinding verkeren en die haar inwendige samenhang verloren hebben, disciplineren.

Als een bureaucratie in tegenstelling komt met de noodzakelijkheden van de ontwikkeling en met het geweten van de klasse, die haar aan de macht heeft gebracht, begint zij in staat van ontbinding te geraken, terwijl zij het geloof in zichzelf verliest. Het leiderschap concentreert zich in handen van een kring, die steeds kleiner wordt. De anderen werken traag, slordig, zij denken meer aan hun persoonlijke zaken, zij spreken in hun kring met verachting over de hoge autoriteiten, nemen eigenmachtige besluiten en mopperen. Op die wijze ondermijnen zij bij hun eigen jeugd het vertrouwen in de officiële leiders. Als tezelfdertijd in de volksmassa’s een ontevredenheid zich verbreidt, waaraan een juiste uitingsvorm en een uitweg ontbreken, maar die de bureaucratie geheel isoleert; als de jeugd zich afgescheept, benauwd en beroofd van de mogelijkheid tot een onafhankelijke ontwikkeling gevoelt, is de atmosfeer voor terroristische groeperingen geschapen.

Hypothetisch, maar met grote waarschijnlijkheid, kunnen wij de rol, die aan de groep Zinovjev is toegeschreven, reconstrueren. Het is de infaamste onnozelheid die er bestaat, te zeggen, dat hij directe of indirecte verbindingen met de bloedige daad van Smolny, met haar voorbereiding of met haar politieke rechtvaardiging zou hebben. Zinovjev en Kamenev zijn teruggekeerd in de Partij met de vaste bedoeling om het vertrouwen van de hoogste autoriteiten te winnen en zich opnieuw tot haar rangen op te werken. Maar de algemene toestand van de onderste en middelste lagen van de bureaucratie, waarbij zij zich gevoegd hadden, heeft hun verhinderd hun bedoelingen te verwezenlijken. Terwijl zij in hun officiële verklaringen hun trouw aan de “grootheid” van Stalin, waaraan zij minder dan wie ook konden geloven, hadden betuigd, zijn zij besmet in de dagelijkse omgeving door het algemeen geestelijk peil, d.w.z. zij lasterden, vertelden anekdotes over onwetendheid van Stalin, enz. De algemene secretaris bleef klaarblijkelijk niet onkundig van dat alles. Kon Stalin zich een beter slachtoffer uitzoeken dan die groep, toen de revolverschoten van Smolny hem er toe prikkelden om aan de wankelende en in staat van ontbinding verkerende bureaucratie een lesje te geven?

IX. Marxisme, terrorisme en bureaucratie

De afwijzende houding van het marxisme ten aanzien van de tactiek van de individuele terreur is voldoende bekend aan ieder arbeider, die kan lezen en schrijven. Er bestaan over dat vraagstuk vele geschriften. Ik veroorloof mij hier mijn artikel te citeren, dat gepubliceerd werd in 1911 in de Duitse taal in de Oostenrijkse revue “Kampf”. Het is nodeloos te zeggen, dat daarin sprake is van een kapitalistisch systeem.

“Of de zelfs ‘geslaagde’ terroristische aanslag”, zegt dat artikel, “verwarring in de leidende kringen brengt of niet, hangt af van de concrete politieke omstandigheden. In ieder geval kan die onrust slechts van korte duur zijn; de kapitalistische staat steunt niet op de ministers en kan niet vernietigd worden door hen te vernietigen. De klassen, die hij dient, zullen steeds nieuwe mensen vinden, het mechanisme blijft intact en zet zijn werk voort.”

“Maar de verwarring, die de terroristische aanslag veroorzaakt in de kringen van de werkende massa zelf, is veel dieper. Als het voldoende is om zich met een revolver te wapenen om het doel te bereiken waarom dan alle inspanning van de klassenstrijd? Als men de hoge persoonlijkheden kan intimideren door het lawaai van een ontploffing, waarom dan een Partij?”

Aan dat artikel, dat tegenover het terroristisch avonturisme de methode van de voorbereiding van het proletariaat voor de socialistische revolutie stelt, behoef ik nu, 23 jaar later, niets toe te voegen. Maar als de marxisten categorisch de individuele terreur veroordelen, klaarblijkelijk om politieke redenen en niet om mystieke redenen, zelfs als de revolverschoten gericht waren op de agenten van de tsaristische regering en van de kapitalistische uitbuiting, dan zullen zij nog veel meedogenlozer het misdadig avonturisme van aanslagen, gericht op de bureaucratische vertegenwoordigers van de eerste arbeidersstaat van de geschiedenis, veroordelen en verwerpen. De subjectieve motieven van Nicolajev en zijn medewerkers laten ons onverschillig. De weg naar de hel is geplaveid met de beste bedoelingen. Zolang de Sovjetbureaucratie niet afgezet is door het proletariaat, een taak die verwezenlijkt zal worden, vervult zij een noodzakelijke functie in de verdediging van de arbeidersstaat. In het geval, waarin het terrorisme van het type Nicolajev zich zou ontwikkelen, zou het slechts, met behulp van nieuwe ongunstige omstandigheden, de fascistische contrarevolutie kunnen dienen.

Trachten Nicolajev aan de linkse oppositie te verbinden, al was het slechts in de persoon van de groep Zinovjev zoals zij in 1926-1927 was, kan slechts het werk zijn van politieke falsarissen, die rekenen op de onnozelaars. De terroristische organisatie van de jonge communisten is niet geboren uit de linkse oppositie, maar uit de bureaucratie, door haar inwendig verval.

Het individuele terrorisme is door zijn bureaucratische aard averechts. Voor de marxisten is dat geen nieuwe wet. De bureaucratie heeft geen vertrouwen in de massa’s, het tracht zich in haar plaats te stellen. Het terrorisme handelt precies zo; het wil de massa gelukkig maken zonder haar deelname. De stalinistische bureaucratie heeft een walgelijke verering van de leiders in het leven geroepen door hun bovenaardse kwaliteiten toe te schrijven. De religie van de “helden” is ook die van het terrorisme, ofschoon dat door minder uiterlijke tekenen wordt vooraf gegaan. De Nicolajevs verbeelden zich dat het voldoende is om met een revolver enige leiders te verwijderen, om de historie in een andere richting te leiden. De communistische terroristen, als ideologische formatie, zijn vlees en bloed van de stalinistische bureaucratie.

X. Het bureaucratische centrisme, oorzaak van de ineenstorting van de Komintern

Door de groep van Zinovjev die slag toe te brengen, wil Stalin, laten we zeggen, de bureaucratische rangen aaneensluiten. Maar dat is slechts één zijde van de zaak. Er is een andere, niet minder belangrijke: “door middel van de groep Zinovjev wil Stalin het trotskisme treffen”. En hij moet dat treffen tot elke prijs. Om het doel en de geest van die nieuwe etappe in de strijd tegen het “trotskisme” te begrijpen, is het noodzakelijk even stil te staan, al is het maar kort, bij het internationale werk van de stalinistische fractie.

Met betrekking tot de USSR is de rol van de bureaucratie zoals gezegd, een dubbele; aan de ene kant beschermt zij, met de methoden, die haar eigen zijn, de arbeidersstaat: aan de andere kant desorganiseert en remt zij de ontwikkeling van economie en cultuur, doordat zij de scheppende werkzaamheid van de massa’s onderdrukt. Op het terrein van de internationale beweging daarentegen blijft er geen spoor van deze tweeledigheid over; hier speelt de stalinistische bureaucratie van het begin tot het einde een desorganiserende, demoraliserende en verderfelijke rol. Een onweerlegbaar getuigenis daarvan is de geschiedenis van de Komintern sedert de laatste elf jaren. Die geschiedenis is door ons bestudeerd in een serie geschriften. De stalinisten hebben met geen enkel woord op onze analyse geantwoord. In het algemeen willen zij hun eigen geschiedenis niet kennen. Zij bezitten niet één boek of artikel, dat tracht de balans op te maken van de politiek van de Komintern in China, India, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Spanje, gedurende de grootste wereldgebeurtenissen.

Men heeft geen enkele poging gedaan om te verklaren, waarom de Komintern, in de omstandigheden, waarin de ineenstorting van het kapitalisme voelbaar werd en waarin een gehele serie revolutionaire situaties zich voordeden, de laatste elf jaren slechts beschamende nederlagen, politiek diskrediet en versnippering van organisatie heeft gekend. En ten slotte, waarom heeft zij gedurende de zeven laatste jaren geen enkele maal een internationaal congres durven bijeenroepen?

Waar is de balans van de “partijen van arbeiders en boeren” in het Verre Oosten? Welke vruchten leverde het Anglo-Russisch Comité op? Wat is er gebeurd met de beroemde Internationale van de boeren? Wat is er geworden van de theorie van de “derde periode”? Wat is er gebeurd met het programma van de “nationale bevrijding” van Duitsland? Wat is het lot geweest van de grote theorie van het “sociaalfascisme” enz. enz. Elk van die vragen is verbonden aan een bepaald zigzag van de politiek van de Komintern, elk van deze zigzags is uitgelopen op een van te voren vaststaande catastrofe. De keten van die catastrofes stelt de geschiedenis van de stalinistische Komintern samen. De meest recente zigzag, vooral in Frankrijk, is een erbarmelijke en noodlottige opportunistische stuiptrekking. Het is duidelijk dat een dergelijke keten van fouten, verwarringen en misdaden geen individuele of toevallige oorzaken moet hebben, maar algemene oorzaken. Die oorzaken zijn verankerd in de sociale en ideologische kwaliteiten van de stalinistische bureaucratie als leidende groep. Het bureaucratisch centrisme heeft naar de ineenstorting geleid. De Derde Internationale is evenals de Tweede veroordeeld. Geen enkele kracht zal haar meer redden.

In de grond van de zaak heeft de stalinistische regeringsgroep al sedert lange tijd een loopje met de Komintern genomen. Eén van de meest overtuigende bewijzen is de weigering van Stalin om een internationaal congres bijeen te roepen. Waar diende dat voor? Hoe het ook zij, er zal niets van komen. De bureaucraten in Moskou verklaren het failliet van de Komintern onder elkaar uit het “niet-revolutionaire karakter” van het Westerse proletariaat en de onbekwaamheid van de Westerse leiders. Er is geen enkele noodzaak om die laster over het wereldproletariaat, vooral na de recente gebeurtenissen in Spanje en Oostenrijk, tegen te spreken. Aangaande de leiders van de communistische partijen in het buitenland waarschuwde Lenin vanaf 1921 Zinovjev en Boecharin door een brief: Als gij in de Komintern slechts instemming eist omringt gij U met “volgzame onnozelaars”. Lenin hield er van om de dingen hij hun ware naam te noemen. Gedurende de laatste elf jaren heeft het kiezen van “volgzamen” reusachtige successen bereikt. In verband daarmee is het politiek peil van de leiding beneden nul gezakt.

XI. De groei van het authentieke leninisme in de gehele wereld is een verschrikkelijk gevaar voor Stalin

Het Kremlin heeft zich, zoals reeds gezegd, verzoend met de onbeduidendheid van de Komintern door middel van de theorie van het socialisme in één land. De hoop op de proletarische wereldrevolutie heeft het vervangen door de hoop op de gemeenschap der naties. Aan de communistische partijen in het buitenland werd opdracht gegeven om een “realistische” politiek te voeren, die zou uitlopen op het in een korte spanne tijds doden van hetgeen er nog van de Komintern over was. Stalin verzoent zich bij voorbaat met dat alles. Maar hij kan zich niet verzoenen met de herleving van de revolutionaire wereldbeweging onder een onafhankelijke vlag. Men kan er van afzien om het reformisme te bekritiseren; men kan een blok met de radicalen vormen; men kan de arbeiders vergiftigen met het gif van nationalisme en pacifisme; maar men kan in geen geval toelaten, dat de internationale proletarische voorhoede zich de mogelijkheid verwerft om vrij en met een kritische geest de ideeën van het leninisme aan zijn eigen ondervinding te toetsen en om openlijk in het volle daglicht het stalinisme met het zg. trotskisme te vergelijken.

Sedert 1923 maakte de ideologie van de Sovjetbureaucratie zich op tot een steeds vijandiger inperking van het “trotskisme”. Het uitgangspunt voor elke nieuwe zigzag was het trotskisme. En thans nu het schot van Nicolajev de bureaucratie wederom voor zeer belangrijke politieke vraagstukken, die zij reeds eens en voor altijd opgelost had gedacht, plaatst, tracht zij opnieuw door middel van de Zinovjev-groep de schuldige in de persoon van het trotskisme te vinden, dat, naar men weet, de voorhoede van de contrarevolutie van de bourgeoisie, de bondgenoot van het fascisme en zo meer is. Binnen de USSR is de bureaucratie er in geslaagd die lezing zo ver ingang te doen vinden, dat de massa’s beroofd zijn van de mogelijkheid om de gebeurtenissen te toetsen en zo ver dat degenen, die de waarheid kennen, gedwongen zijn te zwijgen. Juist uit die verstikte geestelijke atmosfeer van de Partij is het monster van het terrorisme binnen de Partij te voorschijn gekomen. Maar het gevaar nadert snel, het is reeds genaderd, komende van buiten uit de internationale arena. Dezelfde gedachten van Marx en Lenin die, binnen de USSR gestraft zijn met gevangenisstraf, verbanning en zelfs met de doodstraf, zoals “trotskisme-contrarevolutionair” worden thans in hoe langer hoe breder kring, hoe langer hoe openlijker door de meest nauwgezette, de meest actieve, de meest toegewijde elementen van de voorhoede van het wereldproletariaat erkend. De walgelijke laster van betaalde journalisten, die gespeend zijn van alle eer en geweten, wordt nu nog herhaald in de bladen van de Komintern, wekt een steeds groeiende verontwaardiging in de eigen kringen van de communistische partijen en isoleert tezelfdertijd de secties van de Komintern van de brede kringen der arbeiders.

Dit perspectief, herhalen wij, verschrikt Moskou niet meer. Maar er bestaat een ander gevaar, dat op het geweten van de stalinistische fractie als een nachtmerrie begint te werken. De groei van de invloed van de niet vervalste ideeën van het leninisme in de arbeidersbeweging van Europa en Amerika kan geen geheim voor de arbeiders in de USSR blijven. Men kan zwijgen, zelfs al is het niet gemakkelijk, over de deelname van de vroegere Communistische Liga van Amerika aan de staking van Pennsylvania; men kan, ofschoon het moeilijk is, het zwijgen bewaren over de vereniging van de Liga met de Arbeiderspartij; maar wanneer de gebeurtenissen grotere afmetingen aannemen en de revolutionaire marxisten, de leninisten er een leidende rol in gaan vervullen, zal er geen enkele mogelijkheid meer zijn om over deze feiten te zwijgen. Het kolossale gevaar, dat er uit voortvloeit voor de stalinistische fractie, is duidelijk. Het gehele gebouw van leugen, van laster, van onderdrukking, van falsificaties en amalgama’s, een gebouw, dat zich onophoudelijk verheft sedert de ziekte en de dood van Lenin, zou boven het hoofd van de oprichters zelf, d.w.z. de lasteraars en vervalsers, ineenstorten. De stalinisten zijn met stomheid en blindheid geslagen, wanneer het gaat om de perspectieven van de wereldarbeidersbeweging. Maar zij hebben een buitengewoon geoefende speurzin, wanneer het betreft gevaren, die hun prestige, belangen en bureaucratische privilegiën bedreigen.

XII. De onvermijdelijkheid van nieuwe amalgama’s is voorspeld

Terwijl ik in mijn isolement in de pers de trapsgewijs, langzaam maar zeker, stijgende successen van de werkelijk leninistische ideeën in Amerika en Europa waarnam, zei ik dikwijls tegen vrienden: het moment nadert, waarop de principiële “kwaliteit” van deze internationale stroming overgaat in een massa “kwantiteit”; dat moment zal in de oren van de stalinisten klinken als het signaal van een dodelijk gevaar; want het platdrukken van de revolutionaire marxistische groep onder het gewicht van het bureaucratisch apparaat, in een periode van revolutionaire inzinking, van vermoeidheid, teleurstelling en decadentie der massa’s is één zaak; een andere zaak is het uitwerpen van het stalinistische surrogaat van het bolsjewisme door de voorhoede van het wereldproletariaat door middel van de kracht van de marxistische kritiek. Maar juist daarom hebben wij het meer dan eens in onderhoud of brief gezegd: de stalinistische regeerders kunnen niet lijdelijk de overwinning van het leninisme afwachten. Zij moeten hun “maatregelen” nemen. Zeker geen ideologische ordemaatregelen; hier is hun onmacht zo duidelijk, dat Stalin, gedurende deze laatste jaren, er absoluut mee opgehouden is zich uit te spreken over vraagstukken van de arbeidersbeweging der wereld. “Zijn” maatregelen betekenen voor Stalin: de versterking van de onderdrukking, nieuwe steeds monsterachtiger amalgama’s, ten slotte het bondgenootschap met de burgerlijke politie tegen de leninisten op de basis van wederkerig dienstbetoon.

Reeds zeer spoedig na de aanslag op Kirov, toen de gehele wereld er nog van overtuigd was, dat het ging om een aanslag van de Witgardisten, heeft één van mijn vrienden mij uit Genève het rondschrijven van het Internationale Secretariaat van de Internationale Kommunistische Liga, dat gewijd was aan de bloedige daad van Smolny, toegezonden. Zich beroepend op de vertraging, die bij het onderzoek ontstaan is en op de buitengewoon dubbelzinnige toon van de mededelingen van het Kremlin, heeft het IS in het naschrift de volgende veronderstelling uitgesproken: bereidt men in de GPOe niet het een of andere ontzaglijke amalgama voor tegen de trotskisten? De circulaire van het Int. Secretariaat is gedateerd op de 10de december en bevindt zich ongetwijfeld bij alle partijen van de wereld. Het is waar, dat het IS zelf gereserveerd is geweest in deze zin, dat dat amalgama, ofschoon mogelijk, niet zeer waarschijnlijk was. Toch is het “niet zeer waarschijnlijke” werkelijkheid geworden, Toen de eerste mededeling volgens welke Nicolajev vroeger heeft behoord tot de oppositie van Leningrad van 1926 verscheen, bleef er geen ruimte voor twijfel over. De nieuwe campagne tegen Zinovjev en Kamenev is spoedig gevolgd. Op dat tijdstip heb ik in een gesprek met een vriend (ik excuseer mij voor die persoonlijke details, maar zij zijn nodig voor het begrip van de psychologische ondergrond van de zaak) gezegd: “Het geval zal bij die etappe niet stil staan. Morgen zullen zij met het trotskisme naar voren komen”. Om een dergelijke voorspelling te doen, behoeft men waarlijk geen profeet te zijn. Het nummer van de “Temps” van de 25ste december, dat ik twee of drie dagen later ontving, bevatte in een telegram van Moskou de volgende mededeling: “Men moet opmerken... dat in de loop van deze dagen de naam van Trotski naast die van Zinovjev hoe langer hoe vaker herhaald werd.” [3] Het lijk van Kirov en de groep Zinovjev worden op die wijze voorbereidende stappen voor een veel groter en gewaagder plan: een slag toe te brengen aan het internationale leninisme.

Welk karakter moet de aanstaande slag dragen? Die vraag is niet definitief beantwoord, misschien zelfs niet in de meest beperkte kring van samenzweerders (Stalin-Jagoda-Jaroslavski en cie.). Dat hangt in hoge mate af van de verdere ontwikkeling der gebeurtenissen. Maar één ding is duidelijk: noch aan boosaardige wil noch aan materiele middelen ontbreekt het de samenzweerders. De groei van het internationale leninisme zweept alle dagen hun boosaardig willen op; daarom kan men van te voren geen enkele van de hypothesen, die zich vanzelf op de basis van de geschapen toestand opdringen, uitsluiten. Wat het middel zal zijn, dat door de loop der gebeurtenissen en de scheppende verbeelding van Stalin en Jagoda ingefluisterd zal worden, de voorbereiding van de “publieke opinie” zal gaan op de lijn van de terroristische gevaren, die van de zijde van de “trotskisten” de orde en de vrede van Europa bedreigen. “L’ Humanité” spreekt reeds van een “terroristische groep van trotskisten” in Leningrad. De lakeien vliegen altijd voor hun meesters uit.

Amalgama’s, die worden voorbereid, kan men slechts de pas afsnijden door dit middel: de bedoeling bij voorbaat onthullen. De stalinisten bewerken de mening van de wereldpolitie om haar te drijven tot uitleidingen, uitleveringen, arrestaties en andere krachtiger daden. De leninisten moeten de publieke opinie van het proletariaat voorbereiden op mogelijke gebeurtenissen. In dat geval, evenals in andere moet men openlijk zeggen wat is: dat is ook het doel, dat deze brief moet dienen.

XIII. Zekere conclusies

Kan men, gezien de schandelijke handelwijze van de Sovjetleiders, de USSR nog zonder reserve als een arbeidersstaat beschouwen? Zo drukken misschien zekere idealisten, moralisten of eenvoudig ultralinkse confusionisten zich uit. In plaats dat zij de concrete vormen en etappes van de ontwikkeling van de arbeidersstaat, zoals die door de samenloop van historische omstandigheden is geschapen, analyseren, gaan deze wijzen (Treint is in Frankrijk hun onnavolgbare theoreticus) de arbeidersstaat “erkennen’ of “niet erkennen” afhankelijk van het feit of de daden van de Sovjetbureaucratie hun behagen of niet. Nu, wij konden met evenveel recht het Amerikaanse proletariaat weigeren als proletariaat te “erkennen” op grond hiervan, dat zich in haar leiding lieden als Gompers, Green, enz. bevonden en bevinden... de arbeidende klasse heeft behoefte aan een bureaucratie en de arbeidersstaat nog des te meer. Maar men kan de bureaucratie niet met de klasse identificeren. De arbeidersstaat doorloopt evenals de arbeidersklasse in haar geheel diverse etappes van stijging en van daling. De stalinistische fractie heeft haar overheersende positie verworven in een periode van nederlagen van het wereldproletariaat, tijdens de vermoeidheid en apathie van het Russische proletariaat en tijdens de vorming van een bevoorrechte leidende laag. Degene, die in de fractiestrijd in de Sovjet-Unie slechts overwinningen en nederlagen van personen ziet, ziet niets.

In 1926 zei N. K. Kroepskaja, die toen met Zinovjev en Kamenev tot de linkse oppositie heeft behoord: “Als Lenin leefde zou hij zich zeker in één van de gevangenissen van de GPOe bevinden.” Dat zou zeker niet zijn omdat Stalin zich sterker dan Lenin getoond zou hebben; het zou zelfs absurd zijn om die twee figuren met elkaar te vergelijken: Lenin, de geniale baanbreker, Stalin, de zuivere en volmaakte incarnatie van de bureaucratische middelmatigheid. Maar de revolutie is een dialectisch proces, dat zijn hoogtepunten en zijn hevige neergangen kent. Gedurende de twee laatste jaren van zijn leven zag Lenin in het bureaucratisme het voornaamste gevaar voor de revolutie en in Stalin de meest volmaakte vertegenwoordiger van dat gevaar. Lenin is ziek geworden en gestorven gedurende de koortsachtige voorbereiding van de strijd tegen het stalinistische apparaat.

Het zou misdadig zijn om het goede werk, dat door de Sovjetbureaucratie volbracht is, te ontkennen. Zonder initiatief, zonder horizon, zonder begrip van de historische dynamische krachten heeft de bureaucratie, nadat zij taai weerstand geboden had, zich verplicht gezien, door de logica van haar eigenbelang, om het program van de industrialisatie en de collectivisatie aan te nemen. Wat betreft haar algemeen niveau en het karakter van haar eigenbelang is de stalinistische bureaucratie in het geheel niet edeler dan de bureaucratie van de Amerikaanse trade-unions, maar in tegenstelling tot deze laatste heeft zij zich met haar wortels in de gerationaliseerde productiemiddelen geplant en zij is gedwongen die te verdedigen en te ontwikkelen. Zij heeft die taak op een bureaucratische wijze vervuld, d.w.z. slecht, maar dat werk zelf heeft een voortstuwend karakter. De eerste belangrijke successen op deze weg, die door de bureaucratie zelf niet voorzien waren, hebben haar zelfvertrouwen vermeerderd, hebben haar geconsolideerd rondom de leider die op de meest volkomen wijze de positieve en negatieve trekken van de bureaucratische laag belichaamde.

Dit “heroïsche” tijdperk van de bureaucratie loopt naar zijn einde. De bureaucratie heeft de inwendige bronnen van het “verlichte absolutisme” uitgeput. De verdere ontwikkeling van de economie en de cultuur eist de vernietiging van de bureaucratie door het herstel van de sovjetdemocratie. De bureaucratie verzet zich wanhopig. In de strijd tegen de noodzakelijke behoefte naar vooruitgang van de nieuwe maatschappij, gaat zij onvermijdelijk in staat van verval over. Nadat de bureaucratie het innerlijk leven van de partij had verpletterd, hebben de stalinistische leiders het innerlijk leven van de bureaucratie zelf verpletterd. Voortaan is één enkel ding geoorloofd: “de grote leider”, “de geliefde leider” te verheerlijken. Uit dat weefsel van tegenstrijdigheden is de “communistische” terreur tegen de bureaucratische leiders ontstaan.

De “inwendige” terreur bewijst in welk een impasse het bureaucratisme verwikkeld is, maar wijst geenszins de uitweg uit die impasse. De uitweg kan slechts gevonden worden in het herstel van de bolsjewistische partij. Dit probleem kan slechts op internationaal terrein worden opgelost. Opdat de Russische arbeiders de spijs van “het socialisme in één land” wegwerpen en zich in massa naar de revolutionair socialistische wereldrevolutie keren, moet de voorhoede van het wereldproletariaat zich aaneensluiten om de vlag van de leninistische partij. De strijd tegen het reformisme, beginselvaster dan ooit, moet worden aangevuld door de strijd tegen de verlammende en demoraliserende invloed van de stalinistische bureaucratie op de wereldarbeidersbeweging. De verdediging van de Sovjet-Unie is ondenkbaar zonder de strijd voor de Vierde Internationale.

28 december 1934
L. Trotski

_______________
[1] Een groep Amerikaanse vrienden, heeft zich tot kameraad Trotski gewend met een telegram, waarin zij hem vroegen zijn mening te geven over de moord op Kirov. Hetgeen hier volgt is het antwoord van kameraad Trotski op dit verzoek.
[2] Zie: L. Trotski — De 4e Internationale en de USSR.
[3] “Le Temps” onderstreept zelfs, heel vriendelijk voor Stalin, dat zich onder de gearresteerde Zinovjev-aanhangers een bekende “trotskist”, Jevdokimov bevindt. In werkelijkheid is Jevdokimov een van de eminente leden van de groep Zinovjev. Hij is nimmer trotskist geweest. Dat verandert niets aan de zaak. Maar men kan niet nalaten op te merken, dat kleine vervalsingen, die door middel van een bevriende pers worden gemaakt, ontelbaar zijn.