Leon Trotski
Lessen van Oktober


VII. De Oktoberrevolutie en de ‘legaliteit’ van de sovjets

In september, in de dagen van de ‘Democratische Conferentie’, eiste Lenin dat direct tot de opstand zou worden overgegaan:

“Om echter de opstand marxistisch aan te pakken, d.w.z. hem als een kunst te beschouwen, moeten we meteen, zonder een minuut te verliezen, een staf van de opstandige afdelingen organiseren, de krachten verdelen, de betrouwbare regimenten op de belangrijkste punten inzetten, het Alexandratheater omsingelen, de Peter-Paulvesting bezetten, de generale staf en de regering arresteren, tegenover de officiersscholen en de Wilden-divisie troepen plaatsen die eerder bereid zijn te sterven dan de vijand het centrum van de stad te laten binnendringen. We moeten de gewapende arbeiders mobiliseren, hen tot het laatste en bitterste gevecht oproepen, in één klap het telegraafkantoor en de telefooncentrale bezetten, onze staf van de opstand bij de telefooncentrale onderbrengen, alle fabrieken, alle regimenten, alle punten van de gewapende strijd, enz., telefonisch ermee verbinden.

Dat allemaal natuurlijk als voorbeeld, slechts als illustratie ervoor, dat men op het huidige moment het marxisme, de revolutie niet trouw blijven kan, als men de opstand niet als een kunst beschouwt.” (Marxisme en Opstand, Werke 26, blz. 9/10).

Een dusdanige formulering van het vraagstuk gaat ervan uit dat de voorbereiding en de voltooiing van de revolutie door de partij, en in naam van de partij geschiedt, en eerst achteraf de overwinning door het Sovjetcongres bekrachtigd wordt. Het Centraal Comité nam dit voorstel niet aan. De opstand werd in de banen van de sovjets geleid en werd agitatorisch met het 2e Sovjetcongres verbonden. Dit verschil vereist een uitvoerige verklaring. Het is natuurlijk geen principieel, maar een zuiver technisch vraagstuk, maar van grote praktische betekenis.

We hebben hierboven er al over gesproken, met welk een intense onrust Lenin een verschuiving van de opstand vreesde. Op grond van de zwenkingen, die zich in de top van de partij afgespeeld hebben, moest de agitatie, die formeel met het ophanden zijnde Sovjetcongres verbonden werd, hem een ontoelaatbare verschuiving toeschijnen, een tegemoetkoming aan de besluiteloosheid en een tijdverlies door weifelachtigheid en een rechtstreekse misdaad. Tot deze gedachten keert Lenin aan het einde van september steeds weer terug.

“...bij ons in het Centraal Comité en in de top van de partij bestaat een stroming of mening, die voor het afwachten van het Sovjetcongres, tegen de directe machtsgreep, tegen de directe opstand is. Deze stroming of mening moet overwonnen worden.”

(De crisis is rijp, Werke 26, blz. 65).

Begin oktober schreef Lenin:

“Aarzelen zou een misdaad zijn. Het Sovjetcongres afwachten zou een kinderlijk spel met formaliteiten zijn, een schandelijk spel met formaliteiten, een verraad aan de revolutie.”

(Brief aan het Centraal Comité, het Moskouse Comité, het Petrogradse Comité en aan de bolsjewistische leden van de sovjets van Petrograd en Moskou, (1, (14) oktober 1917, Werke 26, blz. 125).

In de thesen voor de Petersburgse conferentie van 8 (21) oktober 1917 zegt Lenin:

“Wij moeten de constitutionele illusies en de hoop op het Sovjetcongres bestrijden, het vooroordeel dat het Sovjetcongres zonder meer ‘afgewacht’ zou moeten worden.”

(Thesen bij het referaat in de conferentie van de Petersburgse organisatie, Werke 26, blz. 129).

Ten slotte schrijft Lenin op 24 oktober (6 november):

“Het is volkomen duidelijk dat een vertraging van de opstand nu reeds werkelijk zijn dood betekent... De geschiedenis zal een vertraging niet vergeven aan revolutionairen, die vandaag zouden kunnen winnen (en vandaag beslist zullen winnen), terwijl ze morgen het gevaar lopen, veel — ja alles — te verliezen.”

(Brief aan de leden van het Centraal Comité, Werke 26, blz. 223?4).

Al deze brieven waarin iedere zin op het aambeeld van de revolutie hamert, zijn van buitengewoon belang zowel voor het karakteriseren van Lenin als voor de beoordeling van de toestand. De als een rode draad er doorheen lopende gedachte is de verontwaardiging, het protest en de woede over de fatalistische, afwachtende, sociaaldemocratische, mensjewistische instelling ten aanzien van de revolutie, die als eindeloze film beschouwd wordt. Is de tijd op zichzelf een belangrijke factor in de politiek, in de oorlog en in de revolutie krijgt zij een honderdvoudige betekenis. Men kan niet alles wat men vandaag zou kunnen doen ook morgen doen. Een opstand, het neerslaan van de vijand, de greep naar de macht kan vandaag mogelijk zijn, maar morgen onmogelijk. De macht grijpen betekent echter de loop van de geschiedenis veranderen: kan zo’n gebeurtenis dan van 24 uur afhangen? Ja, dat kan. Als de ontwikkeling aan de gewapende opstand toekomt, wordt er niet meer met de grote maatstaf van de politiek gemeten, maar met de kleine maatstaf van de oorlog. De vertraging van een week, van een paar dagen, dikwijls zelfs een enkele dag, kan onder bepaalde omstandigheden tot het mislukken van de revolutie, tot de capitulatie leiden. Als Lenin geen alarm geslagen had, als zijn druk, zijn kritiek, dit onafgebroken revolutionair wantrouwen er niet geweest was, dan zou de partij op het beslissende moment misschien niet front gemaakt hebben, want de tegenstand in de partijleiding was erg groot en in de oorlog, zowel als in de burgeroorlog speelt de staf een grote rol.

Het is tegelijk echter ook duidelijk, dat de voorbereiding en het doorvoeren van de opstand onder de dekmantel van de voorbereiding van het tweede Sovjetcongres en onder de leus van zijn verdediging voor ons een onschatbaar voordeel geweest is. Vanaf het moment, waarop we als sovjet van Petrograd protesteerden tegen het bevel van Kerenski tweederde van het garnizoen van Petrograd naar het front te zenden, bevonden we ons in feite in een toestand van gewapende opstand. Lenin, die niet in Petrograd was, heeft deze omstandigheid niet in zijn volle omvang onderkend. In al zijn brieven uit die tijd spreekt hij er — voor zover ik mij herinner — met geen woord over. Ondertussen was de afloop van de opstand van 25 oktober (7 november) voor driekwart, zo niet voor een groter deel, al bepaald op het moment dat we ons verzetten tegen het wegsturen van het garnizoen van Petrograd, het Militair Revolutiecomité vormden (16 (29) oktober), in alle troependelen en instituten onze commissarissen zonden en daardoor niet alleen de staf van de militaire kringen van Petrograd, maar ook de regering volkomen isoleerden. Dat was in feite reeds een gewapende, zij het onbloedige opstand van de regimenten van Petrograd tegen de Voorlopige Regering onder leiding van het Militair Revolutiecomité en onder de leus van de voorbereidingen van de verdediging van het tweede Sovjetcongres, wat zou beslissen over het vraagstuk van het lot van de macht.

De raadgevingen van Lenin de opstand in Moskou te beginnen, waar ze naar Lenin meende een onbloedig verloop zou hebben, kwam juist uit de omstandigheid voort dat hij vanuit zijn schuilplaats de mogelijkheid niet had de enorme verandering te overzien die zich niet meer alleen in de stemming van de massa’s, maar ook in de organisatorische verbindingen, in de gehele militaire tucht en hiërarchie voltrokken had na de ‘stille’ opstand van het hoofdstedelijke garnizoen in midden oktober. Vanaf het moment dat de bataljons op bevel van het Militair Revolutiecomité weigerde de stad te verlaten en het ook niet gedaan hebben, hadden we in de hoofdstad een gewonnen opstand, waarvan de omvang nog maar nauwelijks verborgen kon blijven door de overblijfselen van de burgerlijk-democratische staatsvorm. De opstand van 25 oktober (7 november) had slechts een aanvullend karakter. Daarom verliep ze zo pijnloos. De strijd in Moskou had integendeel een veel, langduriger en bloediger verloop, ondanks het feit dat de sovjetmacht in Petrograd reeds gevestigd was. Het is volkomen duidelijk dat de opstand in Moskou — indien ze begonnen was voor de omwenteling in Petrograd — onvermijdelijk een nog langduriger karakter aangenomen zou hebben en dat de uitslag zeer twijfelachtig geweest zou zijn.

Een mislukking in Moskou zou echter voor Petrograd zeer zware gevolgen gehad hebben. Natuurlijk was de overwinning ook op deze manier niet uitgesloten geweest. Maar de loop, die de gebeurtenissen werkelijk genomen hebben, bleek veel economischer, voordeliger en succesvoller te zijn.

Wij hadden alleen maar de mogelijkheid de verovering van de macht in meerdere of in mindere mate aan te passen aan het tijdstip van het bijeenkomen van het tweede Sovjetcongres omdat de ‘stille’, bijna ‘legale’ gewapende opstand ten minste in Petrograd voor driekwart, zoniet voor negentiende een voldongen feit was. Wij noemen deze opstand ‘legaal’ in de zin dat ze voortkwam uit de ‘normale’ verhoudingen van de dubbelregering. Ook onder de heerschappij van de verzoeningsgezinden in de sovjet van Petrograd kwam het meer dan eens voor, dat de sovjet besluiten van de regering controleerde en veranderde. Dat kwam voort uit de aard van het regime dat in de geschiedenis de ‘Kerenski-periode’ genoemd wordt. Toen wij bolsjewieken in de sovjet van Petrograd aan de macht gekomen waren, hebben wij deze dubbelregering slechts doorgezet en we verdiepten er de methoden van. Wij trokken de controle van het bevel tot de afmars van het garnizoen tot ons. Daardoor hebben wij de feitelijke opstand van het garnizoen van Petrograd gemaskeerd door de tradities en de methoden van de legale dubbelregering. Maar dat niet alleen, als wij in onze agitatie het vraagstuk van de macht aanpasten aan het tijdstip van het bijeenroepen van het tweede Sovjetcongres ontwikkelden en verdiepten wij de reeds ontstane traditie van de dubbelregering en bereidden we daarmee het kader van de sovjetlegaliteit voor de bolsjewistische opstand op Al-Russische schaal voor.

We hebben de massa’s niet met constitutionele sovjet illusies in slaap gesust, want onder de leuze van de strijd voor het tweede Sovjetcongres hebben we immers de bajonetten van het Revolutionaire Leger aan onze kant gekregen en georganiseerd. Intussen gelukte het ons in grotere mate dan we verwachtten, onze verzoeningsgezinde vijanden in de val van de legaliteit te vangen. Politieke slimmigheidjes zijn altijd gevaarlijk, maar in het bijzonder tijdens de revolutie. Men kan de vijand meestal niet bedriegen, maar men zal daardoor slechts verwarring zaaien in de massa’s waar men leiding aan geeft. Dat ons ‘slimmigheidje’ voor 100% gelukt is, komt slechts omdat het geen kunstmatige uitvinding van heel knappe strategen was, die de burgeroorlog vermijden wilden, maar omdat het op natuurlijke wijze voortkwam uit de toenemende ontbinding van het verzoeningsgezinde regime, uit zijn schreeuwende tegenstrijdigheden. De Voorlopige Regering wilde zich ontdoen van het garnizoen. De soldaten wilden niet naar het front. Wij gaven dit ongenoegen een politieke uitdrukking, wij gaven het een revolutionair doel en een ‘legale’ dekmantel. Daardoor bereikten we een zeldzame eensgezindheid binnen het garnizoen en verbonden het nauw met de arbeiders van Petrograd. Omgekeerd neigden onze tegenstanders ertoe, gezien de hopeloosheid van hun toestand en hun verwarring, de dekmantel van de Sovjets voor de werkelijkheid te nemen. Ze wilden bedrogen zijn en we hebben hun deze mogelijkheid volledig gegeven.

De strijd tussen ons en de verzoeningsgezinden ging om de sovjet-legaliteit. Volgens het bewustzijn van het volk waren de sovjets de bron van de macht. Kerenski, Tsereteli, Skobeljev kwamen uit de sovjets voort. Maar wij waren ook nauw met de sovjets verbonden door onze hoofdleuze: Alle macht aan de sovjets. De bourgeoisie ontleende haar rechtsgrond aan de staatsdoema. De verzoeningsgezinden aan de sovjets, maar met de bedoeling ze te vernietigen. Wij eveneens aan de sovjets, maar met de bedoeling de gehele macht aan hen over te dragen. De verzoeningsgezinden konden de sovjet continuïteit nog niet afbreken en probeerden daarom een brug te slaan naar het parlementarisme. Met dit doel stelden ze de Democratische Conferentie en het Voorparlement in. De deelname van de sovjets aan het Voorparlement was tegelijkertijd het sanctioneren van deze weg. De verzoeningsgezinden probeerden de revolutie door het aas van de sovjet-legaliteit te vangen en haar dan in de banen van het burgerlijke parlementarisme te sturen.

Maar ook wij hadden er belang bij ons van de sovjet-legaliteit te bedienen. Aan het eind van de Democratische Conferentie persten wij de verzoeningsgezinden de belofte af het tweede Sovjetcongres bijeen te roepen. Dit congres bereidde hun veel moeilijkheden. Enerzijds konden ze zich niet verzetten tegen het bijeenroepen, zonder met de sovjet-legaliteit te breken; anderzijds zagen ze dat dit congres, gezien haar samenstelling, hun niets goeds beloofde. Des te beslister kwamen wij op voor dit tweede Sovjetcongres als de vertegenwoordiger van het land en richtten we ons voorbereidingswerk in op de taak van de ondersteuning en de bescherming van het Sovjetcongres tegen de onvermijdelijke aanvallen van contrarevolutionairen.

De verzoeningsgezinden pakten ons met de sovjet-legaliteit door het Voorparlement, dat uit de sovjets voortgekomen was, wij hebben hen gepakt met sovjet-legaliteit door het tweede Sovjetcongres. De organisatie van de gewapende opstand onder de onverhulde leuze van het grijpen van de macht door de partij en de voorbereiding en dan de doorvoering van de opstand onder de leuze van de bescherming van de rechten van het Sovjetcongres zijn twee geheel verschillende dingen. De aanpassing van de taak van de machtsverovering aan het tweede Sovjetcongres betekende niet de een of andere naïeve hoop, dat het congres het machtsvraagstuk alleen zou kunnen oplossen. Zo een fetisjisme van de sovjetvorm was verre van ons. De gehele, niet alleen politieke, maar ook organisatorische en militair-technische arbeid die nodig is voor de verovering van de macht ging full speed door. De legale dekmantel voor dit werk was altijd het wijzen op het voor de deur staande congres, dat de oplossing voor de machtsvraag zou brengen. Wij vielen over de gehele linie aan, maar bewaarden daarbij de schijn, dat wij ons verdedigden.

En omgekeerd. Als de Voorlopige Regering zich energiek en ernstig had willen verdedigen, had ze het Sovjetcongres moeten aanvallen, het bijeenroepen ervan moeten verbieden en daardoor haar tegenstanders een voor hen uiterst ongunstig voorwendsel verschaft voor de gewapende opstand. We hebben de Voorlopige Regering niet alleen in een uiterst moeilijk parket geplaatst, maar we susten hun toch al lui en onbeweeglijk denken letterlijk in slaap. Deze lieden geloofden werkelijk dat het ons om een sovjet-parlementarisme, om een nieuw congres ging, waar een nieuwe resolutie over het vraagstuk van de macht voorgesteld zou worden, volgens het voorbeeld van de resoluties van de sovjets van Petrograd en Moskou, waarna de regering door zich te beroepen op het voorparlement en de aanstaande Constituerende Vergadering, deze resolutie naast zich neer zou leggen en ons in een belachelijke positie plaatsen. We hebben Kerenski als betrouwbare getuige dat de gedachten van de verstandigsten onder de kleinburgerlijke wijzen in deze richting gingen. Hij vertelt in zijn memoires hoe in de nacht van 25 oktober (7 november) in zijn regering stormachtige debatten met Dan en de anderen hebben plaatsgevonden over onze toen reeds in volle gang zijnde opstand.

“In de eerste plaats verklaarde Dan mij, dat zij veel beter geïnformeerd waren dan ik. Ik overdreef de gebeurtenissen onder invloed van mijn ‘reactionaire staf’. Daarna deelde hij mij mee dat de ‘voor het zelfrespect van de regering’ zo onaangename resolutie van de meerderheid van de Raad van de Republiek voor de ‘verandering van de stemming in de massa’s’ buitengewoon nuttig en van grote betekenis was [36]. De uitwerking ervan kon men reeds zien. En nu zou de invloed van de bolsjewistische propaganda ‘snel dalen’.

Anderzijds zouden de bolsjewieken — zich, volgens hem, in onderhandelingen met de leiders van de meerderheid van de sovjets bereid verklaard hebben, ‘zich te schikken naar de meerderheid van de sovjets’, ze waren ‘morgen reeds’ bereid alle maatregelen te nemen om de opstand te smoren, die ‘buiten hun wil, zonder hun toestemming’ ontstaan was. Tenslotte herinnerde Dan er aan, dat de bolsjewieken ‘reeds morgen’ (altijd morgen) hun militaire staf ontbinden zouden en verklaarde hij, dat alle door mij genomen maatregelen ter onderdrukking van de opstand ‘de massa’s slechts irriteren’ zouden en dat ik met mijn ‘inmenging’ alleen maar ‘de vertegenwoordigers van de meerderheid van de Sovjets zou hinderen, om de onderhandelingen met de bolsjewieken over de liquidering van de opstand met succes voort te zetten’... Om het beeld te completeren moet men eraan toevoegen, dat op hetzelfde ogenblik dat Dan mij deze interessante mededelingen deed, gewapende afdelingen van de Rode Garde het ene regeringsgebouw na het andere bezetten. En bijna direct nadat Dan en zijn kameraden het Winterpaleis verlaten hadden werd de van de zitting van de regering naar huis terugkerende minister van cultuur, Kartasjev in de Milljonastraat gearresteerd en naar hetzelfde Smolnyinstituut gebracht, waarheen ook Dan voor verdere vreedzame gesprekken terugkeerde.

Men moet toegeven dat de bolsjewieken toentertijd met grote energie en behendigheid te werk gingen. Terwijl de opstand reeds volledig op gang was en de ‘Rode Garde’ in de gehele stad bezig was, probeerden enige daarvoor uitgekozen bolsjewistische leiders, niet zonder succes, de vertegenwoordigers van de ‘Revolutionaire Democratie’ ertoe te brengen, dat ze kijken, maar niet zien, horen, maar niet begrijpen zullen... De gehele nacht hebben deze kunstenaars doorgebracht met eindeloze debatten over verschillende formules, die zogenaamd de basis voor de verzoening en de liquidatie van de opstand zouden vormen. Door deze ‘onderhandelings’ methoden hebben de bolsjewieken onnoemelijk veel tijd gewonnen en de strijdkrachten van de sociaal-revolutionairen en de mensjewieken konden niet tijdig gemobiliseerd worden. Wat te bewijzen was.”

(A.F. Kerenski, Uit de verte, blz. 197/8, ten dele afgedrukt in Geïllustreerde Geschiedenis van de Russische Revolutie, Berlin 1928, Reprint Verlag Neue Kritik 1970, blz. 399).

Ja, dat was te bewijzen. De verzoeningsgezinden, zoals we uit het bovenstaande beeld zien, waren volkomen gevangen door het aas van de sovjet-legaliteit. De veronderstelling van Kerenski, dat bepaalde hiervoor uitgekozen bolsjewieken, de mensjewieken en sociaal-revolutionairen met betrekking tot de liquidatie van de opstand misleidden, was in feite niet juist. In werkelijkheid hebben die bolsjewieken aan de onderhandelingen het actiefste deel gehad die werkelijk een liquidatie van de opstand wilden en aan de formule van een socialistische regering, die gevormd zou worden door een overeenkomst tussen de partijen geloofden. Objectief gezien bewezen deze onderhandelaars de opstand echter ontegenzeggelijk een bepaalde dienst, omdat ze door hun eigen illusies de illusies van de vijand voedden. Maar zij konden de revolutie deze dienst slechts bewijzen omdat de partij de opstand ondanks hun raadgevingen en waarschuwingen met onverzwakte energie volbracht.

Deze breed opgezette omsingelingsmanoeuvre kon slechts succes hebben omdat heel buitengewone omstandigheden, grote en kleine, samenvielen. In de eerste plaats was er een leger dat niet meer vechten wou. Het gehele verloop van de revolutie, in het bijzonder de eerste periode van februari tot en met oktober zou — zoals we reeds gezegd hebben — geheel anders verlopen zijn, als we ten tijde van de revolutie niet een verslagen en ontevreden veel miljoenen tellend boerenleger gehad hadden. Slechts onder deze omstandigheden konden wij het experiment met het garnizoen van Petrograd, wat beslissend was voor de Oktoberoverwinning, doorvoeren. Er kan geen sprake van zijn, dat men deze bijzondere combinatie van een ‘droge’ en bijna onmerkbare opstand met de verdediging van de sovjet-legaliteit tegen de aanval van de Kornilov-lieden, tot de één of andere regel verheft. Integendeel. Men kan met overtuiging zeggen, dat deze ervaring zich in zo’n vorm nooit en nergens herhalen zal. Toch is het nodig haar zorgvuldig te bestuderen. Ze verwijdt de gezichtskring van elke revolutionair en toont hem de veelvuldigheid van de methoden en de middelen, die men kan aanwenden, als men het doel duidelijk voor ogen heeft, de toestand juist waardeert en de strijd vastbesloten en consequent tot het eind voert.

In Moskou had de opstand een veel langduriger karakter. Eiste ze een grotere krachtsinspanning en kostte ze veel grotere offers. Dat is in zekere zin te verklaren door het feit dat het garnizoen van Moskou niet aan een zo sterke revolutionaire voorbereiding onderworpen was geweest als het garnizoen van Petrograd in verband met het bevel tot verplaatsing van de bataljons naar het front. We zeiden reeds en herhalen het nog eens, dat de gewapende opstand in Petrograd zich in twee hoofdstukken voltrokken heeft: in de eerste helft van oktober, toen de regimenten van Petrograd zich onderwierpen aan het sovjet-besluit dat volkomen beantwoordde aan hun eigen stemming en zij ongestraft weigeren konden het bevel van de oppercommandant uit te voeren..

En toen, op 25 oktober (7 november) toen nog slechts een aanvullende opstand nodig was, om de navelstreng met de door de Februari-revolutie geschapen staatsmacht door te snijden. In Moskou voltrok de opstand zich echter niet verdeeld. Dat was eigenlijk de voornaamste oorzaak van haar langdurig karakter. Maar er was ook een andere oorzaak: de besluiteloosheid van de leiding. We zagen dat men in Moskou overging van militaire operatie op onderhandelingen om dan weer tot de gewapende strijd over te gaan.

Het weifelen van de leiding, dat door de aanhang opgemerkt wordt, is zonder meer schadelijk in de politiek, maar in de gewapende opstand wordt het een dodelijk gevaar. De heersende klasse heeft reeds het vertrouwen in haar kracht verloren (anders is er in het algemeen geen hoop op de overwinning), maar het staatsapparaat is nog in haar handen. De revolutionaire klasse heeft tot taak zich van dit staatsapparaat meester te maken. Daarvoor heeft ze vertrouwen in haar eigen kracht nodig. Als de partij de werkenden op de weg van de opstand geleid heeft, dan moet ze hier alle consequenties uit trekken. A la guerre, comme à la guerre (oorlog is oorlog). In oorlogsomstandigheden, zijn weifelingen en tijdsverlies minder dan waar ook toelaatbaar. In de oorlog maakt men korte metten. Pas op de plaats maken, al is het maar voor een paar uur, betekent dat de heersende klasse een deel van haar zelfvertrouwen terugkrijgt en de opstandigen het verliezen. Dat bepaalt nu juist de krachtsverhoudingen, die op hun beurt het resultaat van de opstand bepalen. Vanuit dit gezichtspunt moet het verloop van de militaire operatie in Moskou in verband met de politieke leiding beoordeeld worden.

Het zou nog van buitengewoon belang zijn enige punten op te sommen, waar de burgeroorlog onder bijzondere verhoudingen, bijvoorbeeld gecompliceerd door het nationale element, plaats vond. Zo’n studie op basis van een zorgvuldige verwerking van het feitenmateriaal moet ons inzicht in de mechaniek van de burgeroorlog buitengewoon verrijken en daardoor de uitwerking van bepaalde methoden en regels vergemakkelijken, die een voldoend algemeen karakter hebben, om ze samen te kunnen voegen tot een soort ‘handboek’ van de burgeroorlog [37]. Maar ook zonder de tot in details gaande conclusies van zo’n onderzoek af te wachten, kan men zeggen dat het verloop van de burgeroorlog in de provincie in hoge mate van zijn resultaat in Petrograd afhing, ondanks de vertraging in Moskou. De Februarirevolutie sloeg het oude staatsapparaat stuk. De Voorlopige Regering erfde het, maar was niet in staat het te vernieuwen of in stand te houden. Dientengevolge werkte het staatsapparaat tussen februari en oktober slechts krachtens de overblijfselen van de bureaucratische traagheid. De bureaucratische provincie was gewend zich naar Petrograd te richten: dat deed zij in februari en herhaalde het in oktober.

Ons grote voordeel was dat wij de val van een regering voorbereidden, die nog geen tijd gehad had zich te consolideren. De buitengewone instabiliteit en het gebrek aan zelfvertrouwen binnen het staatsapparaat van februari heeft ons werk veel gemakkelijker gemaakt en het zelfvertrouwen van de revolutionaire massa’s en het vertrouwen in de partij zelf gewekt.

In Duitsland en in Oostenrijk was er na 9 november 1918 een soortgelijke toestand. Daar had de sociaaldemocratie echter de leemtes in het staatsapparaat opgevuld en het burgerlijk-republikeinse regime geholpen zich te consolideren. Hoewel dit regime ook nu nog niet als een voorbeeld van stabiliteit kan beschouwd worden, toch is het reeds zes jaar in stand gebleven. De overige kapitalistische landen zullen het voordeel van een zo snelle opeenvolging van de burgerlijke en de proletarische revolutie niet kennen. Hun Februari ligt reeds ver achter hen. In Engeland bestaat weliswaar nog veel feodaal puin, maar van een zelfstandig burgerlijke revolutie kan in Engeland geen sprake zijn. Het Engelse proletariaat zal zodra het de macht gegrepen heeft met de bezem het land zuiveren van de monarchie, van de lords, enz. De proletarische revolutie in het Westen zal met een volkomen gevestigde burgerlijke staat te doen hebben. Dat wil echter nog niet zeggen dat deze staat over een stabiel apparaat zal kunnen beschikken, want de mogelijkheid van een proletarische opstand zelf vereist een ver voortgeschreden proces van desintegratie van de kapitalistische staat. Terwijl bij ons de Oktoberrevolutie zich ontwikkelde in de strijd tegen een staatsapparaat dat zich na februari nog niet consolideren kon, zal de opstand in andere landen een staatsapparaat tegenover zich vinden dat zich in een toestand van toenemend verval bevindt.

Als algemene regel moet aangenomen worden — we hebben dat reeds op het IVe Wereldcongres van de Communistische Internationale uitgesproken — dat de weerstandkracht van de bourgeoisie tegen de revolutie in de oude kapitalistische landen in de regel veel sterker zal zijn dan bij ons. De overwinning van het proletariaat zal veel moeilijker tot stand komen, daarentegen zal de verovering van de macht direct een veel vastere en bestendiger toestand verzekeren, dan de toestand waarin wij ons na oktober bevonden. Bij ons kwam de burgeroorlog werkelijk pas na de verovering van de macht in de belangrijkste stedelijke en industriecentra en duurde de eerste drie jaar van de sovjetmacht. Veel wijst erop, dat de verovering van de macht in de landen van Midden- en West-Europa veel meer inspanning kosten zal, maar daar tegenover staat dat het proletariaat na de verovering van de macht een onvergelijkelijk grotere bewegingsvrijheid zal hebben.

Natuurlijk zijn deze perspectieven slechts van beperkte aard. Zeer veel zal afhangen van het feit in welke volgorde de revolutie in de verschillende landen van Europa zal komen, hoe de kansen op een militaire interventie zullen zijn, hoe op het bewuste moment de economische en militaire krachten van de Sovjet-Unie zullen zijn, enz. Deze fundamentele en naar ik meen, onbestrijdbare overweging, dat het proces van de machtsverovering in Europa en Amerika op een veel ernstigere, taaiere en meer overdachte weerstand van de heersende klasse stoten zal, dan bij ons het geval was, verplicht ons in ieder geval des te meer de gewapende opstand en de burgeroorlog in het algemeen als een kunst te beschouwen.


Verklarende noten

[36] De Raad van de Republiek of het Voorparlement was gevormd aan het einde van de Democratische Conferentie. Ze bestond uit 15% van het aantal leden van elke groep, die in de Democratische Vergadering aanwezig was, in totaal 350 leden. De instellingen van de bourgeoisie zouden daarenboven 120 zetels krijgen, waaraan de regering nog 20 toevoegde voor de Kozakken. De bolsjewieken kwamen alleen op de eerste vergadering van het Voorparlement om daar mede te delen dat zij het in het vervolg zouden boycotten. Over de resolutie zegt Kerenski: “Het was in de nacht van 25 oktober (7 november) om middernacht in een pauze van de kabinetszitting van de Voorlopige Regering vond in mijn werkkamer een tamelijk stormachtige uiteenzetting plaats tussen mij en een delegatie van de socialistische groepen van de Raad van de Republiek. Onderwerp van de uiteenzetting was het besluit over de bestrijding van de opstand, dat ik die morgen geëist had en dat eindelijk door de linkse meerderheid van de Raad aangenomen was. Deze toen reeds volkomen overbodige, eindeloos lange en gecompliceerde, voor gewone stervelingen nauwelijks begrijpelijke resolutie bevatte in plaats van het verlangde votum van vertrouwen en de belofte van de ondersteuning van de regering, zo niet precies het tegendeel, toch in ieder geval een absoluut niet mis te verstane distantiëring van de linkse meerderheid van de Raad van de Republiek van de regering en van haar strijd.” (A.F. Kerenski, Uit de verte, blz. 197. Afgedrukt in Geïllustreerde Geschiedenis van de Russische Revolutie, Berlin 1928, Reprint Verlag Neue Kritik, 1970, blz. 398).

Dan verklaarde in de plenaire vergadering van het Centraal Uitvoerend Comité in de nacht van 24 op 25 oktober (6 op 7 november): “Het is bewezen, dat de massa’s van het volk gekweld zijn. Ze zijn dicht bij de grens van de uiterste vertwijfeling en ze zijn niet meer in staat de mogelijkheid van een verwezenlijking van de vrede af te wachten. Van nu af aan moeten we een andere weg inslaan, een kortere weg naar de vrede. In onze instructies voor onze gedelegeerden op de conferentie van de Entente stelden we de eis van een direct begin van de vredesonderhandelingen. In de Raad van de Republiek hebben we vandaag met de stemmen van alle linkse fracties vóór een resolutie aangenomen, waarin de regering uitgenodigd wordt een dekreet uit te vaardigen over het overnemen van het private grondbezit door de bodemcomités en verder de bondgenoten uit te nodigen tot het beginnen van directe vredesonderhandelingen met het doel de proletarische heerschappij te verwezenlijken.” (Geïllustreerde Geschiedenis, etc., blz. 353, noot).

[37] Vergelijk: L. Trotski, Problemen van de burgeroorlog.