Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, 1997, winter, (nr. 60), jg. 41
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?
Leest u dit met een smartphone?
Met (enkele) smartphones moet u zelf uitmaken welke modus voor u geschikt is
De affaire Dutroux heeft België op z’n kop gezet. En nadat Alain Tondeur zijn achtergrondartikel voor dit nummer van De Internationale had geschreven, is daar nog de affaire van de dreigende sluiting van de Renaultfabriek in Vilvoorde bij gekomen. Een crisis van het regime in België en dat allemaal in de aanloop naar “het Europa van Amsterdam”, als dat er aanstaande juni komen gaat. De arbeiders van Renault en de Duitse mijn- en staalarbeiders zijn er in middels van overtuigd dat dit Europa van de EMU een sociaal kerkhof betekent.
Alain Tondeur geeft in zijn artikel aan hoe diep en veelomvattend de crisis is, die België heeft getroffen. Daarenboven gaat hij in op de lange voorgeschiedenis ervan, die terug gaat tot het ontstaan van deze “jonge en vrij kunstmatige staat”. Tondeur laat zien dat door de affaire Dutroux en door de onmacht van de instellingen tegenover deze moorden alle elementen van de crisis met elkaar verbonden zijn geraakt. Een crisis met grote gevaren en met kansen.
Het tweede artikel in dit nummer bevat een stimulerende kritiek van Jean-Marie Vincent op het denken van Ernest Mandel. Vincent komt terug op de discussie over de Oktoberrevolutie en hij sluit daarbij aan bij het begrip “passieve revolutie” dat Gramsci hanteerde. In het verlengde hiervan kritiseert Vincent de opvattingen van “ontaarde arbeidersstaten” of “overgangsmaatschappijen” en de verwachting van een politieke revolutie. Maar Vincent gaat ook in op het meer algemene probleem van het bewustzijn van de arbeidersklasse en van het begrip arbeidersklasse zelf.
Het derde artikel is van de hand van David McNally en gaat over taal, geschiedenis en klassenstrijd. Hij begint zijn artikel met een kritiek op het nieuwe intellectuele idealisme, dat taal tot een alomtegenwoordige dominante kracht bestempelt. In zijn kritiek sluit McNally aan bij de Marx en Engels van De Duitse Ideologie. Maar vooral bij de materialistische theorie van taal die is ontwikkeld door V.N. Voloshinov in zijn boek Marxisme en de Filosofie van de Taal, dat in 1929 verscheen. Daarna gaat hij in op de opvattingen van Gramsci over taal en hegemonie.
Deze keer hebben we een uitgebreide rubriek Uitgelezen.
En dit nummer van De Internationale sluit af met een Wie was over Paul Lafargue.