Fuat Orcun

Koerdistan: een geschiedenis van verraad


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, juli, 1991, nr. 39
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Over het recht der naties op zelfbeschikking
Voormalig Joegoslavië – Zelfbeschikkingsrecht geen eenvoudig vraagstuk
De nationale kwestie

De hypocrisie ten top: pas op het moment dat het Koerdische verzet door Iraakse troepen verdreven werd uit Noord-Irak en er een holocaust dreigde tegen miljoenen vluchtelingen, kwam er ‘hulp’ op gang van westerse landen. Tijdens hun onafhankelijkheidsstrijd in maart stak niemand een hand uit. Koerdistan krijgt uiteindelijk de bittere vruchten te smaken van de Golfoorlog. Eigenlijk is het nooit anders geweest. Een historische reconstructie.

Koerdistan verschijnt voor het eerst op een landkaart die getekend wordt door imperialistische mogendheden aan het eind van de Eerste Wereldoorlog. Maar het belang van een sterk Turkije voor het westen, de eis van Groot-Brittannië om controle uit te blijven oefenen over Noord-Irak en het ontbreken van een onafhankelijke Koerdische leiding leidden ertoe dat de Koerdische kwestie weer snel van de agenda wordt verwijderd.

Na een aantal niet succesvolle pogingen tot verzet gaan er pas vanaf het einde van de tweede wereldoorlog veranderingen optreden in Koerdistan, althans in het Iraanse deel. De Sovjet-Unie controleerde het noorden van dit land en haar aanwezigheid betekende een versterking van het nationaal bewustzijn van de Areri’s en de Koerden. Nadat de Sovjet-Unie zich had teruggetrokken aan het einde van de oorlog, maakten deze twee volkeren gebruik van het politieke vacuüm. Zij vormden hun eigen organisaties. In 1946 werd de Koerdische republiek van Mahabad uitgeroepen, om binnen een jaar door Iraanse troepen vernietigd te worden.

De leider van Mahabads republikeinse leger was een Irakese Koerd, genaamd Barzani. Hij trok een belangrijke les uit de militaire nederlaag: “Eigenlijk zijn de Koerden niet verslagen door het Iraanse leger. Het was vooral de schuld van de Engelsen en de Amerikanen die de Sovjet-Unie dwongen tot vertrek.”

De conclusie van Barzani was dat de Koerdische nationale bevrijdingsbeweging niet beschouwd kon worden als een onafhankelijke factor, maar ondergeschikt was aan externe krachten. Deze analyse heeft decennia lang overheerst, zolang het traditionele leiderschap, gebaseerd op het stammensysteem, de macht uitoefende. De internationale situatie is voor deze stroming van doorslaggevend belang voor het eigen succes.

In 1945 was de overheersende imperialistische macht Groot-Brittannië. Maar de Verenigde Staten, die achter de gedachte van de staat Israël stonden, trachtten deze invloed over te nemen. De Russische invloed in de gehele regio; was voor de Koerdische nationale beweging belangrijk. In de jaren vijftig steunden de Sovjet-Unie de radicale Arabische nationalisten die tegenover het Westen stonden rond de kwestie Israël.

Na de verdrijving van Koning Feisal in 1958 ging de Koerdische beweging onder leiding van Barzani in de aanval. Het nieuwe regime in Bagdad beschouwde zichzelf als één van de pioniers van de ‘niet-kapitalistische weg naar de toekomst’, geheel in de lijn van de Sovjet-Unie. Irak kreeg vanaf dat moment omvangrijke Russische hulp. Tegelijk waren zowel Turkije als Iran openlijk prowesters. De VS, Israël en Iran steunden de Koerdische beweging met als doel druk uit te oefenen op het Ba’ath-regime in Irak. De Koerden maakten gebruik van een periode van betrekkelijke zwakte van het Iraakse leger. In 1970 bevochten zij zelfs autonomie, het grootste succes in de geschiedenis van de Koerdische beweging.

Maar deze autonomie kwam al in 1974 teneinde, toen er in Bagdad een andere politieke wind ging waaien. Overtuigd dat er geen toekomst bestond voor zijn strijd zonder een krachtige steun van buiten, legde Barzani in 1975 op bevel van de Sjah van Iran de wapens neer, hoewel de Koerden militair niet waren verslagen. Iran maakte gebruik van de nieuwe situatie en bezette gebieden in de Perzische Golf en gaf daarmee in feite het alibi aan Irak om in 1980 een oorlog te beginnen tegen Iran.

Met de val van de Sjah van Iran in 1979 begon de Koerdische beweging interne veranderingen door te maken. Er braken bloedige confrontaties uit tussen Koerdische groepen, vooral veroorzaakt door de pro-Iraanse (pro-Khomeini) houding van de in Iran gevestigde Democratische Partij Koerdistan (DPK). Gedurende de oorlog tussen Iran en Irak vochten DPK militanten aan weerszijde van de linies mee. Aan het eind van de oorlog kwam Le Monde met de krantenkop ‘de Koerden zijn de verliezers van de vrede’.

Vanaf dat moment legde Koerdische leiders in zowel Iran als in Irak zich toe op het verkrijgen van diplomatieke steun. Jalal Tabalani, de leider van de Patriottische Unie Koerdistan (PUK), bevond zich vooraan in deze inspanningen, dankzij zijn relaties met de CIA. Zijn organisatie was betrokken geweest bij confrontaties met de DPK. In 1978 werden bijvoorbeeld 150 militanten van de PUK vermoord door de DPK.

Ook beschuldigde Barzani Talabani’s aanhangers van een geheime connectie met Iraakse leden van de Ba’ath-partij. Met de moord op Koerden in Irak door Saddam en door Khomeini in Iran, begonnen de traditionele leiders van de Koerdische beweging in de richting van Turkije te kijken voor steun. Maar Turkije stond op één lijn met de VS en Israël.

‘Terrorist’

In juni 1988, nog voor de staakt-het-vuren in de oorlog tussen Iran en Irak, reisde Talabani naar de VS om te overleggen met Amerikaanse politici. Op dat moment beschuldigde hij de Turkse president özal van samenzwering met de Iraakse dictator, terwijl tegelijk Turkije de VS beschuldigde van overleg met een ‘terrorist’. Talabani zei over zijn beschuldiging: “Ik heb uitgelegd dat het Koerdische volk bedreigd wordt met genocide. Ik heb de Amerikaanse regering gevraagd om Saddam te stoppen. Ook zei ik tegen hen dat als Irak geen groen licht had gekregen van de VS, Saddam nooit had gedurfd om Koerdische steden aan te vallen. Amerikaanse steun maakt dit alles mogelijk. Alle gebieden die bezet zijn door Irak en Iran staan onder Koerdische controle dankzij een overeenkomst die met Iran gemaakt is.”

Na de slachtpartij in Halabja en zijn militaire verdrijving uit het gebied in augustus 1988, verklaarde dezelfde Talabani dat “een democratisch en federatief Turkije een centrale basis kon vormen voor alle Koerden.”

De PUK ondernam verdere stappen in haar diplomatiek ballet tijdens de Iraakse inval in Koeweit. Op zijn terugreis van een nieuw bezoek naar de VS, net voor het uitbreken van de Golfoorlog, zei Talabani: “wij willen onze strijders (peshmerga’s) niet gebruiken op het moment dat Irak bedreigd wordt door buitenlandse agressie.”

Turkije had zich onmiddellijk na het uitbreken van de Golfcrisis achter de VS opgesteld. Eén van haar redenen was de wens om de ontwikkeling van een onafhankelijk Koerdistan te voorkomen. Verder, hoewel dat nooit openlijk gezegd is, hoopte Turkije opnieuw controle te krijgen over de voormalige Ottomaanse gebieden Mosul en Kirkuk, waar Turkmeense minderheden leven. Die mogelijkheid is inderdaad aangegeven door sommige Iraakse Koerdische leiders gedurende de oorlog tussen Iran en Irak, in het geval de integriteit van Irak bedreigd zou worden.

Waren de consequenties van de Golfoorlog voorspelbaar? Laten we een aantal feiten in herinnering roepen. Irak heeft het gebied terug gegeven dat het veroverd had van Iran gedurende de oorlog met dat land. Saddam heeft een hoge prijs moeten betalen voor zijn invasie in Koeweit, terwijl özal zich aan de winnende kant, achter de VS zag staan. In bepaald opzicht is Turkije echter te voorschijn gekomen als verliezer: de Koerdische leiders onderhandelen nu met Saddam teneinde autonomie te verkrijgen, zoals zij dat op hun hoogtepunt in 1970 hadden veroverd.

Een en ander leidt tot de conclusie dat in een regio die geregeerd wordt door corrupte regimes, deze uiteindelijk in hun eigen val trappen. De imperialistische interventie heeft zeker enige invloed gehad op de loop der gebeurtenissen, maar het heeft niet geleid tot een fundamentele verandering van de regels.

De diverse leiders in de regio renden om het Koerdische vraagstuk heen. Gedurende het Golfconflict begon de Turkse regering met een verandering van het politieke systeem. Dit tegen de achtergrond van de verzwakte traditionele partijen en van het regime. Deze juridische en politieke reorganisatie is direct verbonden met de Koerdische kwestie. Nota bene het enige land dat zelfs het bestaan van de Koerden heeft ontkend, besloot plotseling om zich op te werpen als hun beschermer. President özal heeft het verbod op het spreken van de eigen Koerdische taal opgeheven en is begonnen met vage discussies over ‘het Koerdische vraagstuk’. Voordat hij hiermee kon beginnen, moest eerst de terughoudendheid van zijn eigen partij worden overwonnen.

Federatief Irak

Eind februari lanceerde özal zijn plan voor een ‘federatieve staat’ in Irak met Koerdische deelname. Talabani stelde toen een bijeenkomst met özal voor. Begin maart, bij het begin van het Koerdische verzet in Noord-Irak, verklaarde özal dat zo’n bijeenkomst in het geheim gehouden was in Turkije. Turkse steun voor een federatief Irak, waarin ook plaats is voor de Turkmenen, zou er zonder goedkeuring van de VS niet komen. De VS zag dit echter al als één van haar scenario’s.

De houding van özal werd enthousiast begroet door de Koerdische leiders op hun conferentie in Stockholm (maart 1991). özal heeft een proces op gang gebracht waarin hij de rol van ‘beschermer van de Koerdische zaak’ speelt, geruisloos over de Koerdische kwestie in Turkije zelf heenstappend. Het kost hem niet meer dan enkele uiterlijke hervormingen. Talabani heeft ondertussen een diplomatieke stap ondernomen zonder radicaal met zijn mening te veranderen. Zijn standpunt is dat, zolang bestaande landsgrenzen in Koerdistan niet veranderen, de landen in die regio democratische federaties moeten worden. In weerwil van druk van de Turkse regering, heeft Talabani geweigerd om de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), die de Koerdische strijd in Turkije voert, te beschrijven als een terroristische beweging. Hij noemt deze partij juist ‘een revolutionaire patriottische organisatie’.

özal, die niet verder gaat dan de erkenning van culturele rechten van de Koerden, is bereid om garant te staan voor een autonoom Koerdistan in Irak, ongeacht de complicaties die dit kan betekenen in de relatie met Iran. Zijn politiek is bekritiseerd door de extreem-nationalistische en religieuze krachten in zijn eigen organisatie. Daarnaast hebben zowel de linkse en rechtse oppositiepartijen in sombere toonaarden gesproken over de consequenties van deze politiek voor Turkije zelf.

Compromissen

Maar het zijn eigenlijk de Verenigde Staten die het signaal hebben gegeven voor een nieuwe benadering: Saddam is een tijdelijk, de Koerden vormen een permanent probleem. Dit is de enige verklaring die er gegeven kan worden voor het feit dat er überhaupt met de leiders van de opstand van maart 1991 in Turkije gesproken is. De opstanden hebben de kaarten opnieuw geschud. Niemand schijnt de Sjiietische opstand in Zuid-Irak te hebben voorzien. Volgens generaal Schwarzkopf zou Saddam binnen twee dagen uitgeschakeld kunnen worden. Maar over de opstanden die vervolgens uitbraken hulde hij zich in verwarrende uitspraken: “Wat kun je het best doen in zo’n situatie? Ik weet het echt niet.” Hij stond in zijn benadering overigens niet alleen. Bush, özal en zelfs de Koerdische leiders werden verrast door de opstanden in Noord- en Zuid-Irak. Ook Saddam verwachtte dit niet, ook gezien het feit dat hij zelf de Koerden had bewapend tegen mogelijke Turkse aanvallen in het noorden gedurende de Golfoorlog. Het tempo van de ontwikkeling van de opstand en vervolgens de overgave van de Koerdische troepen getuigen van een onvoldoende gereed zijn.

Na de Golfoorlog is de orde weer hersteld in Bagdad. Ondanks de bombardementen is het leger intact gebleven. Dit essentiële element werkt de Koerden tegen. Niet in staat om controle te houden over Koerdische steden, bewezen de Koerdische leiders ook dat zij niet in staat zijn om de verdediging te organiseren of zelfs maar de wapens de gebruiken die hen in feite in handen vielen. Om uitvallen in de bergen te doen, het leger te bevechten en steden te verdedigen waren heel andere structuren nodig dan waar de Koerden nu over beschikken. Daardoor waren miljoenen Koerden genoodzaakt om te vluchten voor Saddams modern bewapende troepen.

Ook de Turkse regering raakte in paniek van het vooruitzicht van een samengaan van Iraakse met Turkse Koerden. özal dacht dat hij de zaak onder controle had en had niet gerekend op deze massale stroom Koerden.

De tragedie van de Koerden, breed uitgemeten in de pers, heeft de VS gedwongen om hun koers te veranderen. De Koerden zijn onder militaire bescherming geplaatst van een speciale enclave aan de grens.

Een nieuwe dramatische wending kwam op 20 april 1991, toen bleek dat een Koerdische delegatie onder leiding van Talabani en bestaande uit vertegenwoordigers van de PUK, de DKP, de Koerdische Democratische Volkspartij en de Socialistische Partij van Koerdistan, naar Bagdad was vertrokken om te onderhandelen over het voorstel voor een ‘pluralistisch, democratisch en grondwettelijk regime en de regeling van een grotere autonomie voor de Koerden binnen het raamwerk van een federaal Irak’. De Koerdische leiders hadden eerder onderstreept dat zij uit waren op alle rechten in autonomie zoals zij die ooit hadden gehad.

Onafhankelijk

De pogingen om de regionale problemen op te lossen binnen het raamwerk van de bestaande regimes brengt steeds nieuwe verrassingen. De bereidheid tot compromissen typeert het denken van de traditionele Koerdische leiders. Zij gaan er van uit dat het Koerdisch probleem opgelost moet worden met steun van het imperialisme, van de Turkse regering of van Saddam Hoessein.

De onderhandelingen tussen Saddam en de Koerdische leiders zal belangrijke consequenties hebben. Maar het zal ook duidelijk worden dat het Koerdische vraagstuk niet opgelost kan worden binnen de bestaande krachtsverhoudingen, in ieder geval niet zonder het ontstaan van een onafhankelijke politieke stroming. Zelfs autonomie binnen de bestaande situatie zal te beperkend zijn voor de Koerden.

Ondertussen lijkt iedereen te geloven dat het de goede kant op gaat met de democratisering.