Gelezen


Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, juli, 1991, nr. 39
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


PvdA in crisis

In de discussie over de koers van de PvdA speelt het geschrift ‘Het socialisme op sterk water’ van Paul Kalma een belangrijke rol. Kalma betoogt daarin dat het einde van het socialisme is aangebroken en hij bepleit een “nieuw reformisme”. Kalma is binnen de PvdA niet de eerste de beste, want hij is directeur van de Wiardi Beckman Stichting (WBS), het wetenschappelijk bureau van die partij. Over zijn stellingen organiseerde de WBS een conferentie, waarvan de inleidingen van Schuyt, Stuurman, Pels en Scheffer plus een nawoord van Kalma onlangs verschenen in een boekje onder de titel ‘Sociaaldemocratie tussen zakelijkheid en ideaal’.

Pels en Stuurman vinden dat Kalma te ver doorslaat en bepleiten handhaving van een deel van de sociaaldemocratische traditie. Stuurman: “In tegenstelling tot Kalma denk ik dat nog niet de gehele socialistische traditie hoeft te worden bijgezet in het mausoleum der geschiedenis, al dan niet op sterk water. Vier elementen lijken me nog steeds actueel. Zo kort mogelijk samengevat: 1. de kritiek van de politieke economie; 2. sociale rechtvaardigheid contra een zuiver utilitaire moraal; 3. sociale gelijkheid als normatief beginsel; 4. een minimale solidariteit als correctie op een ongebreideld individualistisch hedonisme.”

WBS-medewerker Scheffer daarentegen vindt Kalma nog veel te voorzichtig en stelt dat de PvdA zichzelf feitelijk overleefd heeft. Waarin de door hem bepleite ‘ontzuilde hervormingspartij’ zich nog onderscheidt van bijvoorbeeld D’66 blijft daarbij overigens uiterst vaag, ook Kalma wijst daar in zijn nawoord op.

‘Sociaaldemocratie tussen zakelijkheid en moraal’ is zondermeer demoraliserend voor wie denkt dat in de PvdA nog best wat socialisme zit. Maar voor wie meer inzicht wil krijgen in de fundamentelere discussies die binnen de PvdA gevoerd worden over de te volgen koers is het een interessant boekje. Hoewel hij van alle auteurs politiek het meest van het socialisme verwijderd lijkt, bespreekt met name Scheffer in zijn stuk een aantal belangrijke elementen van een analyse over de als gevolg van sociale, culturele en economische veranderingen gewijzigde verhouding tussen sociaaldemocratie en arbeidersklasse. (RW)

‘Sociaaldemocratie tussen zakelijkheid en moraal’ is te bestellen door storting van 20 gulden op giro xxxxxxx van PvdA-brochures, o.v.v. bestelnummer xxx.

Fout na de oorlog

Kort geleden verscheen een studie (proefschrift) over de naoorlogse geschiedenis van fascistische en racistische organisaties in Nederland. De belangrijkste bron bestaat uit persoonlijke getuigenissen van betrokkenen in deze organisaties. Hiermee is gelijk de kracht en de zwakte van dit boek aangegeven. Door deze aanpak is het een zeer leesbaar en toegankelijk betoog. Maar door vooral uit te gaan van het handelingsperspectief van de actoren is controle van het aangebrachte onderzoeksmateriaal nauwelijks mogelijk.

Kenmerkend voor de fascistische beweging is het cyclische karakter van opkomst en verval. Politieke gedrevenheid en persoonlijke frustraties lijken de belangrijkste motieven om steeds weer tot (her)oprichting van dergelijke organisaties over te gaan. Op het moment dat voorlieden zich naar buiten toe profileren, staan ze voor een dilemma. Openlijke verkondiging van hun politieke standpunten roept maatschappelijk verzet en mogelijk verbod op. Deze gevreesde sanctie blijkt volgens de auteur een effectief middel te zijn ter bestrijding van een fascistische organisatie. Uit de beschrijvingen van de verschillende organisaties (Boerenpartij, Centrumpartij, Noordbond, Nederlandse Volksunie) blijkt namelijk dat interne discussies omtrent de te volgen strategie vele fascistische initiatieven hebben doen splijten en uiteindelijk doen verwateren. Doet zich radicalisering voor, dan doemt de verbodsdiscussie weer op, waardoor betrokken leiders zich niet in het openbaar wagen. In een interview over zijn studie zegt de schrijver: “Je zou uit mijn boek de optimistische conclusie kunnen trekken dat het met fascistische bewegingen in Nederland nooit wat wordt.”

Een wel al te snel en optimistisch getrokken conclusie, maar het boek is interessant. (TvdP)

Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog. Fascistische en racistische organisaties in Nederland 1950-1990. Van Gennep, Amsterdam 1991.

Violist in verzet

Maurice Ferares was jarenlang één van de drijvende krachten van de Nederlandse trotskistische beweging. Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot en met het begin van de jaren zeventig was hij één van de leiders van deze beweging. In de verjongingsperiode die de beweging vanaf de jaren zeventig doormaakte, verliet hij echter de organisatie om politieke redenen en startte zijn eigen blad ‘De Rode Oktober’. Maurice was altijd een rechtzinnig man met een grote scherpte en kennis.

Zojuist heeft hij oorlogsherinneringen gepubliceerd. Een boek dat je alleen maar met grote waardering en droefheid kunt lezen. In tegenstelling tot veel oorlogsverhalen blijft Ferares ingetogen. Als (zeer herkenbare) jood dook hij onder en zag letterlijk (vanuit het raam) zijn hele omgeving opgepakt en afgevoerd worden. Desalniettemin bleef hij actief in het verzet en heeft hij de hele oorlog het illegale blad van de CPN ‘De Waarheid’ helpen verspreiden. De kracht van het boek ligt op drie fronten.

Allereerst schetst Ferares een indringend beeld van de armoede van het (joodse) proletariaat in Amsterdam. Als tweede hoofdpunt probeert hij aan te geven hoe het kwam dat de Amsterdamse joden zo massaal zonder verzet (noch van henzelf, noch van anderen) afgevoerd konden worden. Zijn beschrijving draagt zonder meer bij tot een beter begrip van dit verschrikkelijke feit. Als derde hoofdlijn zien we een jonge man gewoon blijven leven, viool studeren, lief hebben en wanhopig zijn.

Hoewel hij het boek afsluit bij het einde van de oorlog is het duidelijk hoe zijn ervaringen hem tot een trotskist maakten. Laten we hopen dat Ferares nog de kracht kan opbrengen een vervolg te schrijven op dit mooie boekje. (JK)

Maurice Ferares, Violist in verzet. De Bataafse Leeuw, Amsterdam 1991.