Bron: De Internationale, Nederlandstalig theoretisch orgaan van de IVe Internationale, maart, 1991, nr. 38
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
De zionistische staat Israël is overduidelijk betrokken bij de oorlog in de Golf. En dat voorspelt weinig goeds voor de Palestijnen. Israël zou wel eens geen genoegen meer kunnen nemen met alleen het terroriseren en vermoorden van Palestijnen in de bezette gebieden. Het wachten is op een ‘goede’ gelegenheid om de Palestijnse bevolking uit de bezette gebieden te deporteren en zo de ‘zuiver joodse’ staat te vergroten. De druk van joodse immigranten uit met name Oost-Europa is immers groot. Maar de zionistische staat biedt ook geen echte bescherming aan de eigen joodse bevolking, in weerwil van alle illusies. Het zionisme is een reactionaire mythe, waarin ook in Nederland bijna heilig geloofd wordt. Dit is één van de factoren die de opbouw van een beweging tegen de imperialistische oorlog in de Golf in ons land moeilijk maakt. Het is dan ook van het grootste belang om de achtergronden van het zionisme te begrijpen. We publiceren om die reden een artikel van Nathan Weinstock[1] dat onlangs verscheen in Rouge, het blad van onze Franse zusterpartij (de LCR).
Het zionisme is een beweging, die stamt uit de negentiende eeuw. Het stelt zich ten doel de over de wereld verspreide joden bijeen te brengen in Palestina, om daar een zuiver joodse staat te vestigen ten koste van de Palestijnse bevolking. In de praktijk heeft dat de deportatie of vlucht betekend van een groot deel van de Palestijnen, die nu permanente vluchtelingen zijn. De strijd tegen de structuren en de politiek van Israël is dus een antikoloniale strijd.
De huidige oorlog bevestigt voor de zoveelste maal deze analyse van het zionisme. Er zal nooit een rechtvaardige en duurzame vrede en een vriendschappelijke samenwerking tussen joden en Palestijnen in het Midden-Oosten kunnen bestaan, zolang het Palestijnse volk geen soevereine staat op haar eigen grondgebied krijgt.
Ieder kolonialisme is vooral een vorm van racisme. De strijd tegen het zionistische kolonialisme hoort dus logisch bij de strijd tegen het racisme in het algemeen en vooral bij de strijd tegen het antisemitisme. Dat hebben de vele activisten van joodse origine goed begrepen, die – binnen of buiten Israël, op basis van revolutionaire overtuiging of louter vanwege humanitaire of religieuze gevoelens – weigeren om zich medeplichtig te maken aan de praktijk van het zionisme en die zich solidair inschakelen in de nationale emancipatiestrijd van het onderdrukte Palestijnse volk.
Het zionisme en de staat Israël hebben niets van doen met het joodse geloof of met het Jodendom in het algemeen. Bovendien zijn de orthodoxe joden, vooral die uit Palestina, lange tijd buitengewoon vijandig gebleven tegenover het zionisme. Niet alleen onderdrukt Israël de Palestijnse Arabieren, maar het draagt daarenboven in het geheel niet bij tot het laten verdwijnen van het anti-joodse racisme.
In de eerste plaats heeft het antisemitisme niets te maken met het bestaan of het niet-bestaan van een joodse staat. Integendeel, juist doordat de zionistische leiders zich ten onrechte opwerpen als vertegenwoordigers van het Jodendom in de hele wereld – terwijl zo’n 85 procent van de joden buiten Israël woont – en omdat zij in de internationale wereldopinie de stelling van de onvoorwaardelijke solidariteit van alle joden met Israël verbreiden, stimuleren zij in feite het antisemitisme. Dat geldt vooral voor de Arabische landen, waar iedere militaire overwinning van Israël voor de reactie een aanleiding is geweest om zich te keren tegen de inheemse joodse gemeenschappen, die zo tegen hun wil vereenzelvigd werden met de imperialistische politiek van de joodse staat.
Israël is niet voortgekomen uit de Jodenvervolging door de nazi’s. De basis van de zionistische kolonisatie van Palestina is gelegd in het laatste deel van de negentiende eeuw (de eerste immigratiegolf kwam in 1882 aan land). Palestina had op geen enkele manier onderdak kunnen bieden aan de zes miljoen joden die door het naziregime zijn uitgeroeid. De joodse gemeenschap in Palestina is bovendien niet gered van de genocide door haar bestaan op heilige grond, maar – net als de Amerikaanse en Engelse joden – alleen maar omdat Hitler gelukkig het Midden-Oosten niet heeft kunnen veroveren. De werkelijke verantwoordelijken voor de genocide zijn de “westerse democratieën”, die systematisch geweigerd hebben om hun grenzen te openen voor de slachtoffers van het fascisme. En de zionistische leiders hebben nooit geaarzeld om met antisemieten samen te werken om zo hun doelen te bereiken. Om enkele voorbeelden te noemen: Herzl met Von Plehve, de organisator van pogroms in het tsaristische Rusland; de samenwerking van Jabotinsky met de beul van de joden Petlioura; contacten tussen de ‘revisionistische’ zionisten en Mussolini en Pilsudsky; de akkoorden van ‘Haavara’ tussen de organisatie van zionisten en het Derde Rijk over het evacueren van goederen van Duitse joden.
Zo moeten we ook weigeren geloof te hechten aan de groteske mythe van de zogenaamde historische rechten van de joden op Palestina. Al vóór de Romeinse verovering van Judea (70 na Christus) woonde driekwart van de joodse bevolking buiten Palestina. En de joodse gemeenschap die daar nog woonde is in de loop der eeuwen geleidelijk opgegaan in de naburige volkeren, zoals de Filistijnen, de Foeniciërs, de Nabateeërs en andere volkeren van het oude Oosten. Dus in feite zijn paradoxaal genoeg de huidige Palestijnen in zekere zin (er zijn talrijke kruisingen met andere gemeenschappen) de afstammelingen van de Hebreeuwen!
Al vanaf het begin van het zionisme en vooral vanaf 1908 hebben de Palestijnen zich verzet tegen de kolonisatie. Dat kwam tot uitdrukking in het lastigvallen van de joodse kolonies door de boeren die van hun land waren verdreven en in de opstanden van 1920 en 1921. Die waren een onderdeel van het algemene verzet van de Arabische wereld (Syrië, Irak, Egypte) tegen de Frans-Engelse overheersing. Het verzet manifesteerde zich opnieuw in de onrust van 1929 en vooral in de loop van de jaren dertig, met stakingen en straatmanifestaties tegen de zionistische politiek van Engeland. Het hoogtepunt van die strijd lag in de jaren 1936-39, met onder andere een algemene staking van zes maanden, gevolgd door een algemene opstand op het platteland. Het verzet werd in bloed gesmoord door de Engelsen, die daarbij sterk gesteund werden door de zionistische milities. Het duurde meer dan een generatie voordat het Palestijnse volk zich van dit bloedbad (er vielen duizenden doden) heeft hersteld. Daarom is het verzet van de Palestijnen kort na de Tweede Wereldoorlog zeer beperkt gebleven en is dat pas weer vanaf 1965 op gang gekomen.
Dat de zionistische beweging erin slaagde voet aan de grond te krijgen in Palestina, heeft ze te danken aan de steun van eerst de Turkse autoriteiten. Later kreeg ze steun van de Britse (de Balfour-verklaring van 2 november 1917) en vanaf 1947 van de Amerikaanse regeringen, soms ook met steun van de Sovjet-Unie. De Israëlische gemeenschap heeft zich daar dus gevestigd na een koloniaal proces, door de inlandse bevolking met geweld te verdrijven. Maar het zou niet juist zijn om de huidige joodse inwoners van de staat Israël verantwoordelijk te houden voor de misdaden van hun zionistische leiders of hun daarvoor te laten boeten. Vernietiging van de koloniale structuren van de zionistische staat moet niet de verdrijving, noch de onderdrukking van de joden van Israël betekenen. Zij moeten in het nieuwe Palestina, dat hopelijk geboren zal worden in het kader van de hereniging van de door de koloniale machten gebalkaniseerde Arabische wereld, vrij hun nationale bestemming kunnen kiezen, in broederlijke samenwerking met de revolutionaire Arabische krachten in het algemeen en de Palestijnse in het bijzonder.
Er bestaat geen Israëlisch wonder! Nadat zij tientallen jaren geprofiteerd hebben van de hulp van het Engelse kolonialisme, hebben de zionistische leiders hun overweldigende militaire en technische superioriteit gebruikt om de verdeling van Palestina op te leggen, terwijl ze slechts een derde van de bevolking vormden. En dat Israël zich sindsdien heeft kunnen handhaven is te danken aan een toestroom van buitenlands kapitaal, die in 1968 overeenkwam met tien procent van de ontwikkelingshulp aan alle derdewereldlanden. Dat wil zeggen: per hoofd van de bevolking in 1969 twintig keer zoveel als welk derdewereldland dan ook aan hulp.
Israël heeft niets van een “kleine vreedzame staat”. Al in 1947 en 1948 hebben terroristische acties van haar strijdkrachten de Palestijnse bevolking uit haar steden en dorpen verjaagd. Israël heeft zich voortdurend met geweld verzet tegen terugkeer van de ontheemde vluchtelingen naar hun woonplaats. Israël heeft nooit geaarzeld om bloedige ‘straf’expedities uit te voeren in de buurlanden om – niet zonder succes – de Arabische regimes te dwingen zelf als ‘politie’ op te treden tegen de vluchtelingen.
De despotische macht van Saddam Hoessein doet nu ook de bevolking van Israël beven. Maar de angst waarin wij leven moet ons niet doen vergeten dat de oorlog in de Golf gevoerd wordt omdat het Westen de controle op de oliewinsten niet wil verliezen.
De machtigen van vandaag, degenen die zich aan de Amerikaanse zijde hebben geschaard in het kamp van de geallieerden, beloven ons na de overwinning een nieuwe orde voor onze regio. De logica van die nieuwe orde is de versterking van de macht van de groten en rijken over de armen en hun hulpbronnen.
Die nieuwe orde boezemt de grote meerderheid van de volkeren angst in. En dat geldt ook voor honderdduizenden demonstranten in Europa, Amerika en Japan. Voor de volkeren van de Derde Wereld in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. En voor tientallen miljoenen Arabieren.
Die nieuwe orde belooft ons een toekomst vol conflicten met de volkeren uit de regio, die zullen weigeren om de macht van de mariniers en de dictaten van de oliemaatschappijen te accepteren. Behalve de strijd tegen Saddam Hoessein moeten we ook de strijd aangaan tegen de plannen van de grootmachten om hun macht te behouden door middel van lokale Arabische potentaten.
Wij voelen ons verplicht om te waarschuwen tegen de illusie dat de huidige oorlog op wat voor manier dan ook onze veiligheid en de vrede in de regio zou kunnen bevorderen.
Wij eisen nu:
- De onmiddellijke stopzetting van bombardementen op de burgerbevolking, zowel in Irak als in Saoedi-Arabië en in Israël of in Libanon;
- Een onvoorwaardelijk en onmiddellijk staakt-het-vuren;
- Het bijeenroepen van een internationale conferentie voor het verwijderen van alle nucleaire-, chemische- en bacteriologische wapens uit de regio en voor het oplossen van de open politieke kwesties, inclusief de kwestie Koeweit en het Palestijnse vraagstuk.
25 januari
Verklaring van vredesactivisten in Israël (onder andere onze kameraad Michel Warshawsky)
Het verzet van de Arabische massa’s tegen de zionistische staat (met de weerslag die dat heeft op hun regeringen), heeft dus niets te maken met een anti-Joods vooroordeel. Het is louter een verdedigingsreflex en solidariteit met een onderdrukt broedervolk. Dat wordt nog versterkt door de oorlogszuchtige houding van de Israëliërs en hun openlijk erkende expansionisme sinds juni 1967. Deze opstelling van de Arabische massa’s is bovendien gerechtvaardigd vanwege de buitenlandse Israëlische politiek. Want die staat systematisch vijandig ten opzichte van de Arabische revolutie. Dat bleek bijvoorbeeld toen de Engelse RAF na de Iraakse revolutie van 1958 boven Israël vloog en uit de steun van Israël aan Frankrijk in de Algerijnse oorlog. Deze voorbeelden geven aan dat Israël de ‘gendarme’ van het Westen wil spelen, zelfs als haar eigen belangen helemaal niet in het spel zijn.
Vanaf 1967 is Israël in de ware zin van het woord een koloniale macht geworden, door de bezetting van de westelijke Jordaanoever, de strook van Gaza, de Golanhoogte en de Sinaï. De strijd van de burgerbevolking van deze bezette gebieden is een normale en legitieme strijd tegen buitenlandse overheersers. Die buiten ook nog eens de bevolking en de hulpbronnen van deze gebieden uit door een economisch systeem dat gericht is op bevoordeling van de Israëlische economie en door een regime van harde onderdrukking van iedere opwelling van nationalisme.
Israël is geen democratische staat. Het is een racistische staat (en klerikaal), die gebaseerd is op verdrijving van de oorspronkelijke bevolking, op de institutionalisering van de “terugkeer” (die men de Palestijnen weigert) van alle joden en op de onderdrukking van de Arabische minderheid die in het land gebleven is. De Arabische bevolking is er onderworpen aan een koloniale uitzonderingswetgeving, die stamt uit 1945, die overgenomen is van de Britse koloniale macht en die sindsdien is versterkt. Dit maakt het de autoriteiten mogelijk om iedere inwoner de grens over te zetten of een woonplaats aan te wijzen en om over te gaan tot administratieve hechtenis en tot confiscatie van land. De leiding van het Israëlische leger doet zichzelf daarbij niets tekort, zonder zelfs nog maar te spreken van het illegaal opblazen van huizen van “verdachten”, van martelingen, enzovoorts. Toen deze koloniale verordeningen na de Tweede Wereldoorlog werden toegepast op Palestijnse joden, bevestigde de vroegere minister van justitie van Israël, Shapira, dat “zelfs in nazi-Duitsland niet zulke wetten bestonden”. (Hapraklit, februari 1946).
Het zionisme en de structuren van de staat Israël hebben de joodse bevolking van Israël niets anders te bieden dan oorlog. Om een oplossing te vinden voor de Hebreeuwse gemeenschap van Palestina, die het recht heeft vrij haar nationale toekomst te bepalen, moet haar integratie verzekerd worden in een Arabische wereld die bevrijd is van de uitbuiting van de ene mens door de andere. Alleen door zich aan te sluiten bij deze strijd voor een gemeenschappelijke toekomst in een verenigd en socialistisch Midden-Oosten, dat bevrijd is van de gevolgen van imperialistische overheersing, kan de Israëlische gemeenschap – net als alle niet-Arabische minderheden in het Midden-Oosten (Koerden, Zuid-Soedanezen) – broederlijk samengaan met de Arabische volkeren. Te beginnen met het Palestijnse volk.
_______________
[1] Zie ook het zeer interessante boek van Nathan Weinstock Zionism: False Messiah, verkrijgbaar bij onze boekhandel ISP.