Verenigd Secretariaat van de 4e Internationale

Resolutie over de gewapende strijd in Latijns-Amerika

Aangenomen door het congres

Bron: De Internationale, 1975, nr. 3-4, 1ste kwartaal [?], jg. 3
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA



1. Om een reeks redenen die uiteengezet werden in de resolutie over Latijns-Amerika op het Negende Wereldcongres en die eigen zijn aan dit continent in deze fase, moet elke woelige opgang van de massabeweging snel geconfronteerd worden met een resolute poging van het leger om hem te vernietigen en een militaire dictatuur te vestigen. De ervaring sinds 1969 heeft de juistheid van deze analyse volledig bevestigd, in Uruguay en Chili evenals in Bolivia.

Gegeven de ervaring van de Cubaanse revolutie, de numerieke en sociale versterking van het proletariaat en de controle van de traditionele leidingen over de meest strijdbare lagen, slagen de bourgeoisie en de verschillende kleinburgerlijke formaties er steeds minder vaak in de explosieve massabeweging weg te kanaliseren. De bourgeoisie beschikt niet langer over voldoende economische hulpmiddelen om de belangrijkste stimulansen van de explosieve ontevredenheid van de massa’s te kunnen wegnemen of om hun materiële omstandigheden merkbaar en duurzaam te verbeteren. Maar de bourgeoisie heeft nog steeds voldoende politieke en militaire hulpmiddelen tot zijn beschikking om de opgang van de massa’s te kunnen opvangen middels de besliste tussenkomst van zijn belangrijkste instrument, het “leger-partij”. Dat is de objectieve en specifieke reden voor de toename van het aantal bloedige confrontaties tussen het Latijns-Amerikaanse proletariaat en de gewapende reactie. Dit betekent niet dat de bourgeoisie niet in staat is enige economische of politieke (democratische) hervormingen aan de massa’s toe te staan, noch dat een bloedige dictatuur de enige regeringsvorm is die ze nu op dit continent kan kiezen. Als de massabeweging nog op een betrekkelijk laag punt is, kan de bourgeoisie zich de luxe van bepaalde hervormingen veroorloven zonder te vrezen dat er een snelle en explosieve escalatie van de eisen zal plaats vinden (het militaire “reformisme” in Peru vijf jaar lang, de huidige situatie in Venezuela). Als de massabeweging zijn kop begint op te steken onder een dictatuur kunnen de heersende klassen kiezen voor een regime dat een zekere basis in het volk heeft i.p.v. “gorilla’s”, om de opkomst van de strijd voor een tijdje te kanaliseren, om de veralgemening ervan te vermijden, en de omvorming tot een revolutionaire situatie te verlangzamen (de verandering van de Barrientos-dictatuur in die van Ovando, dan naar het Torres-regime in Bolivia; de verandering van Ongania naar Lanusse en naar de terugkeer van Peron in Argentinië). Maar het sleutelelement in al deze manoeuvres blijft altijd de mate van controle die ze hebben over de massabeweging. Als deze alle controle begint te ontsnappen, laten de explosiviteit van de sociale tegenstellingen en de snelle polarisering van sociale en politieke krachten in Latijns-Amerika de bourgeoisie geen andere keuze dan te proberen het proletariaat met bruut geweld te vernietigen. In de omstandigheden van zo’n opgang van de massabeweging is er geen mogelijkheid voor een “constitutioneel” burgerlijk-democratisch regime van enige betekenis hebbende duur.


Dit is de essentiële les van de ontwikkeling van de klassenstrijd in Latijns-Amerika sinds het Negende Wereldcongres, die de fundamentele denkrichting van de resolutie van dat congres over Latijns-Amerika bevestigt. Elke strategie en elke tactiek van de revolutionair-marxisten die niet van deze wezenlijke werkelijkheid uitgaan, die vermijden een duidelijk antwoord op deze vraag te geven, of die eclectisch probeert een paar tegengestelde varianten naar voren te brengen, doet de voorhoede zijn essentiële rol niet spelen in zo’n fase: de massa’s voorbereiden, en hun organisaties en de voorhoede zelf, op de onvermijdelijke confrontatie, als een bepaalde drempel eenmaal is overschreden.


2. De oriëntering aangenomen door het IXe Wereldcongres drukt het duidelijke bewustzijn van deze samenhang die hierboven is geanalyseerd van sociale en politieke krachten uit in alle landen waar een krachtige opgang van de massabeweging plaats heeft. Hij betekent vooral de plicht van revolutionaire-marxisten:
a) om voortdurend de massa’s te waarschuwen tegen elke illusie dat ze aan de gewapende confrontatie kunnen ontkomen door hun democratische of economische strijd uit te breiden. Het is juist het opvoeren van de mobilisatie die een gewapende confrontatie op de korte termijn onvermijdelijk maakt, in de huidige sociale, economische en politieke omstandigheden in Latijns-Amerika;
b) om onvermoeid de noodzaak te propageren van de algemene bewapening van de arbeiders en arme boeren in zelfverdedigingslichamen die zich tot arbeiders-, boeren- en volksmilities ontwikkelen. “Bewapen het proletariaat en zijn bondgenoten met de wens zichzelf te bewapenen” wordt propagandataak nummer één als de staatsgreep van de reactie waarschijnlijk zo niet onvermijdelijk blijkt in de naaste toekomst.
Evenmin is enige strategie voor de verovering van de macht mogelijk als de werkende massa’s niet tevens overtuigd zijn van de noodzaak van gewapende strijd, en in dit opzicht niet al de nodige ervaringen en schermutselingen hebben meegemaakt. Als de prerevolutionaire situatie een revolutionaire situatie nadert, als de verscherping van de klassentegenstellingen naar zijn hoogtepunt gaat, betekent het onvermogen van het proletariaat en van zijn voorhoede om een concrete oriëntering aan te nemen voor het grijpen van de macht, gebaseerd op de bewapening van de massa’s, de onvermijdelijkheid van een bloedig en tijdelijk overwinnend initiatief van de contrarevolutie. Uit overwegingen van verdediging als wel van aanval betekent de weigering om de kwestie van de bewapening van de massa’s in het centrum van de politieke aandacht te stellen zo onder deze omstandigheden een weg in te slaan naar een zekere nederlaag;
c) om elke spontaneïstische illusie te verwerpen die verwacht dat de arbeiders bewapend zullen worden door een plotselinge, onvoorziene en spontane uitbarsting van de basis en de politieke en praktische voorbereidingen voor de bewapening van de massa’s uitstelt tot de politieke en zogenaamd prioritaire taken vervuld zijn (dat betekent, tot de vooravond van een mythische algemene opstand, die onder deze omstandigheden nooit zal plaatsvinden);d) niet tevreden te blijven met algemene en abstracte propaganda op dit gebied, maar in samenhang met de opbouw van revolutionaire massapartijen de eerste exemplarische ervaringen op te doen om in eerste acties te gaan die nauwkeurig berekend zijn op het effect dat ze kunnen hebben bij het vergroten van de strijdbaarheid van de massa’s en van hun wil en vermogen zichzelf te bewapenen. In een situatie van krachtige opgang van de massabeweging moet de revolutionaire marxistische organisatie deze weg inslaan zodra ze een minimale drempel van kaderaccumulatie heeft overschreden die het mogelijk maakt vooruit te lopen op het scheppen van gewapende afdelingen van de partij zonder het noodzakelijke samenvloeien van de taken van de partij op het vlak van het doordringen in de arbeidersklasse, vakbondswerk, propaganda en agitatie, en het voortgaan met de versterking van de organisatie als zodanig, met de taken van deze afdelingen te benadelen.


In deze zin is de vorming van gewapende afdelingen van de partij een aspect van een algemene strategie van gewapende strijd. Dit moet in nauw verband met het massawerk van de partij, en als aanvulling erop, de precieze functie vervullen de bewapening voor te bereiden, te vergemakkelijken, bevorderen en versnellen van een steeds bredere voorhoede van de arbeiders en boeren; dat wil zeggen, de functie ervan is de vorming van arbeiders, boeren en volksmilities te bevorderen, en vervolgens bij te dragen tot hun encadrering en hun noodzakelijke centralisering, ingeval van confrontatie met het onderdrukkingsapparaat van de burgerlijke staat (waarbij de partij overigens in deze fase de rol moet vervullen van politieke en militaire voorhoede.

In een situatie waarin de sociale tegenstellingen minder zijn verscherpt, moet de revolutionair-marxistische organisatie zich en de massa’s eveneens voorbereiden op de toekomstige gewapende confrontatie, zonder dat daarom de vorming van gewapende afdelingen als centrale taak wordt opgevat. Daarentegen blijft het bestaan van een illegaal apparaat en de praktische vorming van de militanten over militaire problemen noodzakelijk, wat ook de numerieke kracht is van de organisatie. In een situatie van sterke onderdrukking (zoals in Brazilië) maakt de eigenlijke politieke interventie van de revolutionaire organisatie een gewapende bescherming nodig (om de verspreiding van pamfletten, het spreken in bedrijven, etc. mogelijk te maken), in de bolsjewistische traditie. In geen geval moet het militaire werk als politiek gezien worden, als autonoom met betrekking tot het massawerk van de partij.


3. Als de verscherping van de klassenstrijd uitgelopen is op een tijdelijke overwinning van de militaire dictatuur, en als de ervaring heeft getoond aan de massa’s dat effectieve strijd tegen deze dictatuur via vakbonds- halflegale, routinemethodes volledig onvoldoende is, bestaan de voorwaarden voor het begin van gewapend verzet tegen de dictatuur in verschillende vormen. Dergelijke initiatieven tot militaire prikacties zijn echter alleen effectief onder de volgende voorwaarden:
a) dat de massa’s de noodzaak ervan begrijpen ten gevolge van hun ervaring dat ze in zekere mate een gevolg zijn van die ervaring; en dat ze daardoor een toenemende, eerst politieke en dan materiële steun ontvangen van de massa’s;
b) dat de periode van confrontatie tussen beperkte groepen partizanen en het contrarevolutionaire leger niet te lang wordt voortgezet. Dat betekent dat guerrillaoorlog als tactiek succes heeft als hij samenvloeit met een massabeweging die voortkomt uit de stimulerende effecten die de guerrillaoorlog op de massa’s heeft gehad en uit het massawerk van de partij (en in dat geval kunnen de gewapende afdelingen door hun politieke prestige en hun militaire vermogen als katalysator dienen voor de vorming van bredere gewapende formaties, voortkomend uit de massaorganisaties). De aanwezigheid van een revolutionair-marxistische organisatie die in staat is de ontwikkeling van de objectieve situatie en van de stand van bewustzijn van de massa’s juist te beoordelen, die in staat is het gebruik van een bepaalde strijdvorm ondergeschikt te maken aan het totaal belang van het proletariaat en van de revolutie, en die in staat is de weerklank van de guerrilla-acties in de bedrijven, universiteiten, etc. tot gelding te laten komen en de stukken strijd tegen de burgerlijke staat te doen samengaan, is noodzakelijk. Zonder dat, verliest de guerrilla zijn uitwerking en is het risico reëel dat hij verandert van bijzondere en episodische vorm van de gewapende strijd in een fetisj, waaraan alle strijdvormen van het proletariaat en zijn voorhoede ondergeschikt worden gemaakt, of zelfs opgeofferd.
De Vierde Internationale verwerpt ten sterkste de illusie, en het Debray-istische foquistische concept dat lang is aangemoedigd door de Cubaanse leiding; dat de actie van beperkte kernen, die vastbesloten zijn militaire initiatieven te nemen, een voldoende bewegende kracht kan zijn voor de revolutionaire strijd en niet alleen de actie van de leninistische partij maar ook de mobilisatie en de organisatie van de brede massa’s, die in laatste analyse beschouwd worden als bijkomende elementen, kan vervangen.


4. Men moet niet de initiatieven van beperkte bewapende groepen die het verzet van de massa’s tegen de dictatuur voortzetten verwarren met een veralgemeende burgeroorlog (of nationale bevrijdingsoorlog) van het Vietnamese type, een oorlog die voortkomt uit een revolutionaire opgang van strijd onder leiding van een partij die al de hegemonie heeft veroverd in de massabeweging. Als in een Latijns-Amerikaans land een revolutionaire crisis niet uitloopt op een snelle nederlaag van het proletariaat en zijn bondgenoten, kan een fase beginnen van burgeroorlog met brede deelname van de massa’s aan de gewapende revolutionaire formaties (wat we niet moeten verwarren met een initiatief van beperkte gewapende groepen). In de loop van zo’n burgeroorlog dreigen het proletariaat en zijn bondgenoten sterk geconfronteerd te worden met een militaire interventie, beschikkend over superieure hulpbronnen, van de kant van het VS-imperialisme of van één van haar Latijns-Amerikaanse plaatsvervangers (vooral het Braziliaanse leger). De burgeroorlog zou dan onmiddellijk een aspect van nationale bevrijding kunnen krijgen.
De tendens van de burgeroorlog om op korte of middellange termijn over de nationale grenzen heen te gaan en zich om te vormen tot strijd op continentale schaal kan enerzijds voortkomen uit deze buitenlandse interventie, anderzijds uit de repercussies die het revolutionaire proces zou hebben op buurlanden waar massabewegingen van een hoog niveau bestaan, en uit geografisch-militaire redenen. Dit onderstreept de noodzaak de klassenstrijd in Latijns-Amerika politiek en organisatorisch vanuit een internationalistisch en continentaal standpunt te bezien. Maar deze hypothese veronderstelt wat er nog verre van bereikt is in enig Latijns-Amerikaans land: het bestaan van een revolutionaire leiding die al brede steun geniet van de massa’s, en die daardoor in staat is grootscheeps en georganiseerd verzet aan te gaan tegen de “nationale” en internationale contrarevolutionairen. In het algemeen maken ondanks de rijpheid van de objectieve voorwaarden de numerieke zwakte, en beperkte inplanting van de revolutionaire partijen en hun zwakke militaire voorbereiding een revolutionaire overwinning op korte termijn in Latijns-Amerika weinig waarschijnlijk. Desalniettemin moeten de revolutionair-marxisten in geval van een sterke opgang van de massabeweging die een beslissende krachtmeting nadert, zich politiek en militair op deze krachtmeting voorbereiden en de massa’s in deze voorbereiden. De langdurige gewapende strijd lijkt overigens de meest waarschijnlijke variant, zowel bij een overwinning als bij een nederlaag van deze opleving, daar buitenlandse interventie praktisch onvermijdelijk is in het geval van een overwinnende opstand.


5. De IVe Internationale verdedigt in het kader van haar algehele programmatische benadering van de problemen van strategie en tactiek die gesteld worden door de opgang van het revolutionaire proces in een hele reeks Latijns-Amerikaanse landen een strategie waarin de gewapende strijd deel uitmaakt van de strijd voor het overgangsprogramma als geheel, in de mate waarin de noodzakelijke mobilisering van de massa’s voor nationaal-democratische en arbeiderseisen van dit programma zelf in toenemende mate leidt tot een gewelddadige confrontatie met het contrarevolutionaire leger, dat wil zeggen het probleem van de bewapening van de massa’s en van de politieke en organisatorische voorbereiding hiervan.
Deze strategie maakt deel uit van de algemene strategie van de permanente revolutie in deze landen. Geen van de fundamentele problemen van de Latijns-Amerikaanse maatschappij en van haar onderontwikkeling kan opgelost worden zonder de machtsverovering door het proletariaat verbonden met de arme boeren. Zonder een systematische voorbereiding van het proletariaat en van de massa’s op de bewapening is elk plan voor de strijd om de macht tegen het “leger-partij” van de Latijns-Amerikaanse bourgeoisie onverantwoordelijk en wordt het een bloedige val. De strategie van de Vierde Internationale voor Latijns-Amerika is een deel van de centrale inspanning om de crisis van de revolutionaire leiding op te lossen door de opbouw van nieuwe revolutionaire massapartijen. Zonder een concreet antwoord te geven op de problemen die gesteld worden door de opgang van de revolutionaire strijd, kunnen zulke partijen niet worden opgebouwd. Het explosieve karakter van de klassenstrijd in Latijns-Amerika en de dynamiek die voortkomt uit de confrontatie van de massabeweging met de reactie, heeft consequenties bij de opbouw van de partij. Het zou een illusie zijn te menen dat louter de accumulatie van militanten in het kader van een propagandaorganisatie het uiteindelijk mogelijk zou maken natuurlijk over te gaan tot de noodzakelijke politieke en organisatorische omvormingen. Vandaar het belang om van het begin af aan strak de bolsjewistische criteria met betrekking tot de organisatiestructuur, de selectie en de scholing van de militanten te hanteren, als noodzakelijke voorwaarde voor het vermogen van de partij tot politieke interventie in de klassenstrijd, wat ook de moeilijkheden zijn die de bourgeoisie in de weg legt. Het idee, dat de voorbereiding en het aanvangen van gewapende strijd ondergeschikt moet zijn aan de ontwikkeling van propaganda in het burgerlijke leger, die zogenaamd de politieke voorwaarden zal scheppen voor gewapende strijd, is in het licht van de ervaringen in Brazilië, Bolivia, Uruguay en Chili gebleken. Deze ervaringen bevestigen dat deze theorie een misverstaan met zich mee brengt van het ongelijke tempo van het rijpen van revolutionair bewustzijn onder de voorhoede arbeiders en boeren, evenals een gebrek aan begrip van de overwegende politieke, organisatorische en psychologische problemen die het uitbreken van sterk verbreide muiterij in de burgerlijke strijdkrachten kenmerken.
Als er geen belangrijke zelfverdedigingsstrijdkrachten van de massa’s bestaan die in staat zijn de rebellerende soldaten op te vangen en te beschermen, zullen de eerste belangrijke voorvallen van indiscipline in het leger buitengewoon wreed worden onderdrukt en kunnen ze zelfs het signaal zijn voor een coup van uiterst rechts. De bourgeoisie begrijpt dat zij onder geen enkele omstandigheid de desintegratie kan toelaten van het laatste effectieve politieke middel waarover ze beschikt. De noodzakelijke propaganda in het leger moet worden gecombineerd met de versterking van de gewapende partijafdelingen en groeiende successen bij het vormen van gewapende afdelingen van het proletariaat en de arme boeren.
In een ander opzicht heeft het geval van de meerderheid van de Argentijnse PRT ook het gevaar aangetoond van militaristische afwijkingen als de wending naar het vormen van gewapende partijafdelingen succesvol is uitgevoerd. Deze afwijkingen bestaan in het veronachtzamen van taken die onontbeerlijk zijn onder deze omstandigheden, de taken van politieke agitatie en propaganda, systematische evaluatie van het klassebewustzijn van de arbeiders, strijd tegen de invloed van reformistische, klassecollaborationistische of verwarde kleinburgerlijk nationalistische ideologieën, evenals de taken van geduldig, systematisch werk in de bedrijven om voortdurend de wortels van de partij in de arbeidersklasse uit te breiden. Nooit absolute prioriteit toekennen aan een aspect van revolutionaire activiteit, maar het inschakelen in een globale strategie ter voorbereiding van de massa’s op de vorming van organen van dubbele macht en op de revolutionaire verovering van de macht: dat is de opvatting van de Vierde Internationale met betrekking tot de vorming van gewapende afdelingen van de partij in de specifieke omstandigheden waar is aangetoond dat dit noodzakelijk en mogelijk is, zoals tegenwoordig in bepaalde landen van Latijns-Amerika.


6. Na de Cubaanse ervaring waar de plattelandsguerrilla een beslissende rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van de revolutionaire strijd, en ook na het Negende Wereldcongres heeft Latijns-Amerika andere ervaringen met gewapende strijd opgedaan. Deze bewijzen de noodzaak dit beslissende probleem van de plaats van de gewapende strijd in onze strategie ter overname van de macht op te helderen.

De resoluties van het Tiende Wereldcongres over Bolivia en Argentinië bevatten een samenvattende balans met betrekking tot deze twee landen. In Brazilië is de gewapende strijd, die zich bijna uitsluitend in de vorm van stadsguerrilla, gevoerd door zeer beperkte kernen, heeft ontwikkeld, uitgelopen op een mislukking en op de ontworteling van bijna alle organisaties die hem hadden gevoerd. De objectieve omstandigheden zijn veel moeilijker gebleken dan de revolutionairen dachten: in feite werd de strijd begonnen in een periode waarin de dictatuur zich merkbaar consolideerde, onder het verpletteren van elk embryo van massamobilisaties en zich een betrekkelijke sociale basis verschaffend, vooral onder de lagen van de kleine burgerij. Vanuit een subjectief standpunt hebben de gewapende organisaties een hoge prijs moeten betalen voor het aanhangen van de debrayistische opvattingen en voor hun militaristische afwijkingen. In Uruguay was al in 1968 de massamobilisatie tegen het regime bijna eenstemmig en waren de geregelde strijdkrachten nog zeer zwak en zeer weinig voorbereid om het hoofd te bieden aan een veralgemeende confrontatie. Door de greep van de traditionele partijen, vooral de CPU, op de massa’s had het proletariaat geen revolutionaire strategie voor de verovering van de macht en verliep de beweging, zo de weg openend voor de repressieve tegenaanval van de machthebbers. 5 jaar later deed zich een analoge situatie voor. De reactionaire coup van Bordaberry en de militairen riep een geweldig verzet op, met een algemene staking, fabrieksbezettingen en een bijna totale verlamming van het land. Maar zelfs zo’n sterke mobilisatie was niet voldoende om het offensief van het regime, dat zich had voorbereid op een militaire krachtmeting en dat vastbesloten was het militaire apparaat volledig te benutten, te verslaan. De enige weg zou zijn geweest de bewapening van het proletariaat, in het perspectief van gewapende strijd om de macht, het stellen van een militaire macht van de arbeidersklasse tegenover de repressieve kracht van de heersende klassen, die geholpen werden door het imperialisme en door hun bondgenoten. Het ontbreken van zo’n strategie en van concrete acties die ze had kunnen inspireren had tot gevolg dat één van de breedste en moedigste massamobilisaties in de geschiedenis van Latijns-Amerika is uitgelopen op een bedroevende mislukking en op het instellen van een reactionaire dictatuur. De gebeurtenissen van juli 1973 vormden ook een nederlaag voor de Tupamaros, als gevolg van het ontbreken van een uitgewerkt revolutionair totaalperspectief en van hun onvermogen als alternatieve leiding naar voren te komen, ondanks hun populariteit, verworven door hun moedige acties.

De nederlaag die het Chileense volk heeft geleden illustreert tragisch hoe onvoldoende het spontane en verdedigende verzet van de arbeidersklasse is om een staatsgreep van dit type te doen mislukken. Deze harde les bevestigt opnieuw de rol die gespeeld moet worden door de bewapening van het proletariaat en de organisatie en de revolutionaire militanten. Alleen de voorbereiding van de partij zowel als van de massa’s op de coup en besluitvaardigheid aan de vooravond of bij het begin van de coup kunnen een revolutionaire overwinning mogelijk maken. De ernstige balans van mislukking moet er niet toe leiden en bloc de vormen van gewapende strijd die zijn toegepast te verwerpen noch in het bijzonder tot de conclusie leiden dat de guerrilla-ervaringen een volledige mislukking vormden. Maar het vraagstuk te weten wat te doen tegenover de opvolging van militaire staatsgrepen, de achtereenvolgende vernietiging van de meest belovende massabewegingen in het ene land na het andere, wat te doen ook tegenover de totale mislukking van het “foquismo” is één van de meest brandende problemen die in de loop van de klassenstrijd in Latijns-Amerika worden opgeworpen.


7. Uitgaande van een juiste analyse van de sociale tegenstellingen en van de onvermijdelijkheid van confrontaties op het Latijns-Amerikaanse continent heeft de resolutie van het IXe Wereldcongres, ook al werd een goede wending begonnen, fouten gemaakt in de analyse en de perspectieven door met name de mogelijkheid voor de reactie om de massabeweging gedurende lange tijd te vernietigen (Brazilië) of op een controleerbaar niveau te houden (Peru) te onderschatten. Maar ze ging vooral over tot gevaarlijke extrapolaties: “Latijns-Amerika is dus niet alleen in een historische zin maar in een conjuncturele zin directer in een periode gekomen van revolutionair conflict, van gewapende strijd of verschillende niveaus tegen de inheemse heersende klassen en tegen het imperialisme, van langdurige burgeroorlog op continentale schaal”. Zulke formuleringen maken het niet mogelijk een toch fundamenteel verschil te maken tussen een situatie van embryonale burgeroorlog; waarin zich guerrilla-acties ontwikkelen; en een situatie van een eigenlijke revolutionaire oorlog. Een onderscheid dat de Argentijnse PRT nooit heeft gemaakt – omdat ze zonder meer ervan uitging dat de oorlog verklaard was en er het kader van haar activiteit voor de opbouw van het ERP vooral van heeft gemaakt. Daarbij komt het belang dat in de resolutie het begrip “strategie van gewapende strijd” krijgt. De formule kan verklaard worden door de noodzaak de verschillen te onderstrepen die er bestaan tussen Europa en Latijns-Amerika vanuit het standpunt van de opbouw van de partij.
Maar het begrip “strategie van gewapende strijd” is dubbelzinnig en geeft niet de instrumenten aan die nodig zijn voor een precieze uitwerking voor een sectie in Latijns-Amerika. In feite is de enige expliciete aanduiding die uit de resolutie van het Negende Wereldcongres naar voren komt over de toepassing van deze strategie van gewapende strijd de as van de plattelandsguerrilla, een as die “geografische en militaire betekenis” wordt toegekend, wat neerkomt op het bezien van haar ontwikkeling relatief los van de sociale ondergrond die ze in sommige landen zou kunnen krijgen door de agrarische kwestie. Het politieke perspectief van deze ontwortelde guerrilla kan alleen begrepen worden als men de “conjuncturele” betekenis van de “langdurige burgeroorlog op continentale schaal” ernstig neemt. Dat betekent dat de intensiteit van de klassebotsingen van de massa’s een direct militair probleem stelt, dat de burgeroorlog al verder is dan een embryo.


8. De oriëntering van het Negende Wereldcongres rust gedeeltelijk op de eenheidstactiek van de trotskistische beweging tegenover de castristische stroming die was ontstaan onder invloed van de Cubaanse revolutie en die politiek in 1967 zijn hoogtepunt had gevonden met de bijeenkomst van de OLAS-conferentie. De resolutie van het Negende Wereldcongres stelt als taak: “de inschakeling in de historische revolutionaire stroming die vertegenwoordigd wordt door de Cubaanse revolutie en de OLAS, wat afgezien van de vormen inschakeling betekent in het continentale revolutionaire front dat gevormd wordt door de OLAS”. Wel, in de lente van 1969 bestond de OLAS als organisatie nauwelijks, behalve op papier.
Wat bestond waren de bilaterale betrekkingen van de Cubaanse staat met de revolutionaire bewegingen van Latijns-Amerika. Het verschil is belangrijk. Want al was de politieke koers van de Cubaanse leiding nog niet zo duidelijk als ze dat nu kan zijn, de koerswijziging is al duidelijk begonnen met de standpunten over Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en Mexico. Het was mogelijk te voorzien dat de hulp van Cuba aan de revolutionaire bewegingen meer en meer aan politieke voorwaarden gebonden zal zijn. Dat wil zeggen dat de eenheidsbetrekkingen met de castristische stroming, die een centrale kwestie blijven, in het vervolg een politiek gevecht veronderstellen, wat de enige mogelijkheid is om de secties van de Vierde bestand te maken tegen de onvermijdelijke druk.
De onvolkomenheden en de fouten in de analyse van de voorwaarden en de vormen van de gewapende strijd zijn voor een groot deel te verklaren uit de zwakte van onze beweging in de sociaaleconomische werkelijkheid in Latijns-Amerika ten tijde van het Negende Wereldcongres. Dit toch wezenlijke gegeven ontbreekt overigens in de resolutie van het Negende Wereldcongres. Zij stond niet stil bij de consequenties van haar algemene analyse voor de vormen van ontwikkeling van onze secties. Dit heeft tot gevolg gehad de onderschatting van de kwalitatieve sprong die nog wezenlijk propagandistische groepen moesten en moeten maken om de taken van de periode op zich te kunnen nemen.
De resolutie die werd aangenomen door het Negende Wereldcongres, en die de actualiteit van de gewapende strijd in Latijns-Amerika bevestigt, is een verworvenheid van onze beweging. Ze voorziet in een belangrijke achterstand, door de algemene implicaties voor onze secties te halen uit de nieuwe situatie die op het continent is ontstaan na de overwinning van de Cubaanse revolutie. Ze heeft echter enige wezenlijke vraagstukken opengelaten en bevat bepaalde ernstige, hierboven genoemde, fouten, waarvoor zelfkritiek noodzakelijk is.
Deze leemtes en fouten hebben het de resolutie van het Negende Wereldcongres niet alleen onmogelijk gemaakt volledig onze strategie voor de verovering van de macht te bepalen (door niet de begrippen “langdurige revolutionaire oorlog”, de rol van opstanden, het begrip van revolutionair leger en organen van dubbele macht, de begrippen stads- en plattelandsguerrilla, etc. te verduidelijken). Daardoor is de deur geopend voor soms steriele polemieken, waarbij het een stroming van de Internationale die nog weigert de noodzakelijke lessen te trekken uit alle bloedige nederlagen van ongewapende of door het initiatief van het leger verraste massabewegingen in Latijns-Amerika, mogelijk was haar vuur verkeerd te richten en de wezenlijke inhoud van het debat te verdoezelen, met negatieve gevolgen voor niet alleen het interne leven van de Internationale maar ook en vooral voor de politieke en organisatorische bewapening van de secties in Latijns-Amerika. In het licht van de achtereenvolgende ervaringen van Brazilië, Bolivia en Uruguay en Chili, is het hoog tijd de discussie tot zijn werkelijke onderwerp en alternatieven terug te brengen. Dat is het doel van deze verklaring.
Deze resolutie heeft niet de pretentie alle kwesties van de gewapende strijd om de macht te regelen. Het is de taak van onze secties en groepen in Latijns-Amerika op basis van de oriëntering van het Tiende Wereldcongres, en door de lessen te trekken uit hun eigen ervaringen, om preciezer hun taken te bepalen. Zij zullen er zo toe bijdragen de collectieve uitwerking van onze hele internationale op dit gebied te verdiepen en te voeden.