Redactie

Bij de teksten van het 10e Wereldcongres


Bron: De Internationale, 1975, nr. 3-4, 1ste kwartaal [?], jg. 3
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren?

Qr-MIA



Het Xe Wereldcongres van de Vierde Internationale (het 4e sinds de hereniging) is een weerspiegeling geweest van de gestage en versnelde groei van onze beweging sinds 1968. Sinds het vorige wereldcongres, en zeker sinds het congres van de hereniging in 1963 zijn er in vele landen afdelingen of sympathiserende organisaties van de Vierde Internationale bijgekomen. Vrijwel alle afdelingen van de Internationale zijn aanzienlijk gegroeid, terwijl de verspreiding van de trotskistische pers, de deelname aan de massastrijd en de inplanting in de arbeidersklasse het hunne hebben bijgedragen aan de versterking van de Vierde Internationale. Als dit groeitempo zich zou voortzetten, zullen onze krachten ten tijde van het XIe Wereldcongres, in tien jaar tijd, vertienvoudigd zijn. Maar het gaat niet alleen om een numerieke groei. Er is een duidelijke dialectische relatie tussen de opgang van de massastrijd – vooral die van het proletariaat – en de ontwikkeling van de organisatie die op wereldschaal op de meest heldere en resolute manier de historische belangen van de arbeidersklasse vertaalt. Zoals het leninistisch program van de Vierde Internationale de geconcentreerde uitdrukking is van de hoogste vorm van klassebewustzijn van het proletariaat, zo is ook het onderschrijven van dit program door een groeiend aantal werkers uitdrukking van een verhoging van het klassebewustzijn. Deze verhoging is niet alleen het resultaat van de toegenomen activiteit van de revolutionairen, maar eveneens het product van de ervaringen en lessen van de actuele klassenstrijd.

Om het mogelijk te maken dat deze lessen en ervaringen uit de actuele strijd voor een veel groter aantal werkers toegankelijk worden, is simpele propaganda van de revolutionairen via woord en geschrift niet voldoende. Deze propaganda zal begeleid moeten worden door actieve deelname aan de strijd, als goede militanten van de klasse. De revolutionaire organisatie moet in staat zijn om de directe problemen van de massa’s tegemoet te treden met duidelijke oplossingen, en om actievormen voor te stellen om die oplossingen te verwezenlijken. Deze actievormen zullen stimulerend moeten werken op de verhoging van het bewustzijn van een bredere voorhoede dan van alleen diegenen die individueel tot revolutionaire conclusies komen. De revolutionaire organisatie moet ook nu al, op bepaalde punten, in staat blijken in de actie initiatieven te nemen, die noodzakelijk zijn om het succes van deze acties voor de massa’s te verzekeren. Het is de Vierde Internationale nog niet mogelijk dit altijd en overal te doen; in geen enkel land bestaat zij nog uit revolutionaire massapartijen. Maar wel zal zij zich tot het uiterste moeten inspannen om dit nu al op bepaalde punten, tijdens sommige stukken strijd, sommige manifestaties, sommige stakingen, in verscheiden landen tot stand te brengen. Zonder uit te groeien in de richting van de verwezenlijking van dergelijke initiatieven in de actie, kan geen enkele revolutionaire organisatie geloofwaardigheid bij de brede massa’s winnen. En deze geloofwaardigheid is noodzakelijk voor de revolutionaire organisatie om als alternatieve leiding tegenover de bureaucratische en traditionele leidingen van de arbeidersbeweging beschouwd te worden. Zonder deze status van alternatieve leiding te veroveren, als zodanig erkend door een belangrijke sector (zij het aanvankelijk van de voorhoede) van het proletariaat en de werkende massa’s, kan geen enkele organisatie uitgroeien tot een revolutionaire massapartij.


Het IXe Congres van de Vierde Internationale had een begin gemaakt met dit doorbraakwerk. Het Xe Wereldcongres heeft dit werk krachtig voortgezet. Deze doorbraak vindt haar plaats in de logica van het overgangsprogramma van de Vierde Internationale, in de compromisloze verdediging van de programmatische stellingnames van het revolutionaire marxisme en leninisme van onze tijd. Zij brengt tot uitdrukking dat de Vierde Internationale één ding goed begrepen heeft: propaganda en agitatie voor het program, en de vertaling daarvan naar de actuele behoeften van de massa’s toe, zijn onmisbaar om de massa’s te “veroveren”, maar zijn niet voldoende om deze taak te verwezenlijken. Adequate interventie in de strijd en initiatieven kunnen nemen in de actie, om zodoende een aantrekkingspool te vormen voor de meest bewuste voorhoedemilitanten, zijn evenzeer onmisbare voorwaarden om het vertrouwen van de massa’s te winnen.

De nieuwe opgang van de wereldrevolutie vanaf mei ‘68, en vooral het veel groter gewicht van het proletariaat binnen deze opgang, vormen de belangrijkste elementen van de politieke analyse van de Vierde Internationale en van de vooruitgang die gemaakt is bij de opbouw van revolutionaire partijen.

Natuurlijk verloopt deze opgang niet volgens een rechte lijn, of overal tegelijkertijd in dezelfde hevigheid. De documenten van het Xe Wereldcongres, die daar rekenschap van afleggen, vermijden ieder “triomfalisme”. Zij maken melding van de gevolgenrijke nederlagen van de revolutie in Latijns-Amerika, waarvan de Chileense de meest tragische is, en proberen er het mechanisme van bloot te leggen. Zij leggen nadruk op het afzwakken van de Arabische revolutie, zoals die weerspiegeld wordt door de – naar wij krachtig hopen tijdelijke – teruggang van het Palestijns verzet. Maar zij geven aan dat op wereldschaal, de krachtige opgang van de arbeidersstrijd in kapitalistisch Europa, de versterking van de Japanse arbeidersbeweging, de vooruitgang van de Indochinese revolutie en haar steeds duidelijker repercussies in andere landen van Zuidoost-Azië, de vooruitgang van de revolutie in de (voormalige) Portugese koloniën in Afrika, het ontwaken van het zwarte proletariaat in Zuid-Afrika, de ongeschonden strijdbaarheid en de toenemende radicalisering van het Argentijnse proletariaat, krachtige stimulansen blijven geven aan de dynamiek van de wereldrevolutie.

Verder vormt het verschijnen van een brede voorhoede, die ontsnapt aan de controle van de traditionele bureaucratische leidingen van de arbeidersbeweging het tweede belangrijke feit, dat een verklaring vormt voor de groei van de Vierde Internationale sinds 1968. Men heeft wel gemeend dat deze voorhoede vooral bestaat uit jongeren, ja zelfs studenten of zelfs “kleinburgerlijk” is, zoals sommigen dat stellen. De gebeurtenissen bevestigen iedere dag meer dat het hier gaat om een veel gecompliceerder verschijnsel, waarin in laatste analyse alle veranderingen in de wereld van de laatste 25 jaar samenvloeien.

Tegenwoordig blijkt duidelijk dat deze voorhoede steeds meer bestaat uit arbeiders en andere loonafhankelijken, en niet uit elementen die afkomstig zijn uit de schoolgaande en studerende jeugd; dat de jonge arbeiders en beambten op enige jaren afstand dezelfde beweegredenen en reacties vertonen, waaraan de studenten alleen maar wat eerder uiting konden geven, uit hoofde van hun bijzondere positie; dat hele sectoren van de volwassen arbeidersklasse gevoelig worden voor precies dezelfde stromingen.

De verschijning van deze nieuwe voorhoede is met andere woorden niets anders dan een weerspiegeling, op het vlak van het bewustzijn, van een globale sociale crisis de crisis van het verval en de doodsstrijd van het kapitalisme. De bureaucratieën die de traditionele organisaties van de arbeidersbeweging leiden zijn niet meer in staat om, zoals in het verleden, deze bewustwording te beperken tot de enige georganiseerde revolutionaire voorhoede als zodanig. Anderzijds is deze georganiseerde voorhoede nog te zwak om onmiddellijk de gehele brede voorhoede rond haar eigen organisaties aan te trekken. Dit verklaart het verschijnsel van een brede voorhoede die reeds bereid is tot een groeiend aantal acties die ontsnappen aan de controle van de stalinistische, reformistische of vakbondsbureaucratieën, maar die als geheel nog niet klaar zijn om deel uit te maken van de organisaties van de Vierde Internationale.


Welke houding aan te nemen tegenover deze voorhoede? Deze vraag heeft centraal gestaan tijdens de discussies die zijn voorafgegaan aan het Xe Wereldcongres. De Vierde Internationale verwerpt de centristische verleiding, die erin bestaat om te proberen de brede voorhoede te “verzamelen” op het kleinste gemene veelvoud, om zich op een impressionistische en suivistische manier aan te passen aan haar “modegrillen”, en om programmatische verworvenheden over boord te gooien, welke die ook zijn, met als enig doel het aantal leden van de organisatie uit te breiden. De ondervinding bewijst iedere keer opnieuw niet alleen de politieke maar op de langere duur ook de organisatorische onwerkzaamheid en het failliet van het centrisme.

De Vierde Internationale verwerpt evenzo de sektarische “vlucht naar voren”, die erin bestaat de brede voorhoede, die in talrijke landen 10, 20 of 50 keer zo groot is als het aantal leden van onze afdelingen – vriendelijk uit te nodigen om zich bij ons aan te sluiten, “want” wij zijn de nieuwe leiding van het wereldproletariaat... Zij begrijpt volledig dat zelfgeproclameerde leidingen alleen leiding zijn en blijven in eigen ogen, en dat de geschiedenis constant aan hen voorbij gaat en zal gaan. De werkelijke taak bestaat erin om de hegemonie te veroveren binnen de brede voorhoede, om door onze praktijk in de klassenstrijd en de massastrijd tegelijkertijd onze programmatische en politieke superioriteit, onze bekwaamheid om leiding te geven aan massa-acties en onze diepe wens tot eenheid te tonen. Het gaat er met andere woorden om, om te strijden om erkend te worden als alternatieve leiding, eerst bij sectoren van de brede voorhoede, vervolgens bij steeds grotere sectoren van de klasse zelf, hetgeen heel wat anders is dan zich op een ultimatistische manier te presenteren, onder het motto “wie niet voor ons is, is tegen ons”.


De documenten van het Xe Wereldcongres vertalen deze krachtlijnen van de analyse van het geheel van onze taken in concrete analyses, vooral wat betreft een aantal problemen waarmee tegenwoordig de massabeweging in kapitalistisch Europa, de revolutie in Latijns Amerika, de oppositionele antibureaucratische beweging in de gebureaucratiseerde arbeidersstaten en de Arabische revolutie geconfronteerd worden. Deze uitwerking is niet “af”. Zij gaat voort, steeds verrijkt door de ervaringen van een beweging, die op steeds diepgaander wijze deel uitmaakt van de strijd en eveneens verrijkt door de dialectiek van de interne politieke discussie binnen de Vierde Internationale.


In de voorbereidingsperiode op het Xe Wereldcongres heeft de Vierde Internationale een internationale discussie gekend van een omvang, intensiteit en democratisch karakter zonder weerga in de geschiedenis van de communistische beweging sinds een halve eeuw.

Meer dan 150 discussiestukken zijn verspreid naar alle leden, in praktisch alle landen. Deze artikelen, resoluties en tegenresoluties zijn democratisch bediscussieerd aan de basis, in de cellen, plaatselijke afdelingen, en regionale en nationale congressen van de afdelingen. Nationale en internationale fracties en tendensen hebben zich gevormd. De afgevaardigden naar het Wereldcongres zijn gekozen volgens een procedure, die nauwgezet de krachtsverhoudingen tussen de tendensen respecteert, zodoende de vertegenwoordiging van zelfs zeer kleine minderheden verzekerend. Het Wereldcongres heeft alle controversiële politieke vraagstukken bediscussieerd, het woord verlenend aan meerdere tientallen afgevaardigden, hetgeen het mogelijk maakte dat alle verschillen tot uiting kwamen. Daarna heeft het zich uitgesproken en heeft gestemd, meerderheid tegen minderheid, over de documenten die in dit nummer van De Internationale zijn afgedrukt, en heeft een internationale leiding gekozen op basis van die stemming, om een juiste vertegenwoordiging van de minderheid te verzekeren. In dit nummer van De Internationale drukken wij ook het belangrijkste document van de minderheid, het Tegenvoorstel voor de Algemene Politieke Resolutie af. De stemming en de leiding zijn door alle afgevaardigden unaniem erkend, evenals de geldigheid van de statuten, gebaseerd op het democratisch centralisme.

Geen enkele andere internationale organisatie (voor zover die bestaat), geen enkele andere stroming van de georganiseerde arbeidersbeweging, is vandaag de dag in staat een dergelijke garantie te geven voor de grootst mogelijke vrijheid van interne discussie, het recht om tendensen te organiseren en om tegelijkertijd de eenheid van het organisatorische kader en het respect voor de regels van het democratisch centralisme te handhaven. De jaren van de “tocht door de woestijn”, toen de trotskistische beweging zwak en geïsoleerd was, maar desondanks met volharding heeft vastgehouden aan de programmatische en organisatorische verworvenheden van het leninisme, werpen nu haar vruchten af.

Onze kaders, over de gehele wereld geschoold op basis van hetzelfde program en dezelfde organisatieprincipes, zijn in staat een democratische en gedisciplineerde discussie aan te gaan die de eenheid bewaart en de efficiëntie van de organisatie verhoogt. Evenzo zijn zij in staat de taken op zich te nemen van de uitwerking van het program, de interventie en de leiding; taken waarvoor zij meer en meer zullen komen te staan binnen de massabeweging. Dit vormt een garantie te meer voor onze groei, onze toekomstige successen en onze eindoverwinning, de overwinning van de socialistische wereldrevolutie.


Tot slot wil de redactie van De Internationale haar blijdschap er over uitspreken, dat het voor het eerst mogelijk is om alle teksten van een Wereldcongres van de Vierde Internationale in het Nederlands te doen verschijnen. Wij hopen dat dit de vertraging die is opgetreden bij het uitbrengen van dit dubbelnummer enigszins goed maakt.

Redactie DE INTERNATIONALE