Geschreven: 10 september 1966
Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, februari/maart 1967, jg. 10
Deze versie: Spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
De deining in Joegoslavië, als gevolg van de beslissing van de door Tito geleide tendens die erop gericht is de weerstand te overwinnen van de bureaucratische vleugel in de partij, in de staat en in het land tegen de verdergaande democratisering van het regime in overeenstemming met de voortdurende ontwikkeling van het zelfbeheer, gaat nog steeds voort.
Sinds het laatste Centraal Comité[1] vond er in het hele land een zeer brede discussie plaats over deze beslissingen, vooral in de rijen van de Liga van Joegoslavische Communisten, die de handelingen van de bureaucratische elementen aan het licht brachten.
Vaak eindigden deze discussies, die eerlijk, tegenstrijdig en kritisch waren, met het nemen van sancties tegen de bureaucratische elementen. Maar hun tegenstand is nog sterk.
Om deze reden wordt begin oktober een nieuw centraal comité belegd en overweegt men een buitengewoon congres van de LJC bijeen te roepen. Het doel van al deze activiteiten is: de partij te zuiveren van haar “stalinistisch” gezinde bureaucratische vleugel en de nieuwe rol van de partij te bepalen in een maatschappij gebaseerd op het zelfbeheer. Tito heeft reeds duidelijk erop gewezen dat de partij – de ideologische gids van de massa’s – strikt gescheiden moest worden van de functies van het beheer van de staat en de economie. Dit principe zou vooral van kracht moeten zijn op het niveau van de partijleiding.
Tito heeft eveneens in het bijzonder gewezen op de noodzaak de partij te zuiveren van de technocraten en andere bureaucratische elementen – die vaak geen deel hebben aan het communisme zo zij er niet openlijk vijandig tegenover staan – en verder de gehele organisatie en haar leidende posten te proletariseren.
Terwijl deze weidse politieke vernieuwing zich in Joegoslavië doorzet, hebben een aantal marginale krachten onder dekking van algeheel “democratisme” ingegrepen om een zekere verwarring (zo niet een berekend diskrediet) te stichten wat betreft deze ontwikkelingen.
De kapitalistische pers heeft uitbundig gesproken over de episode Mikhailow. Mikhailow en de groep rechtse intellectuelen die hem steunen hebben de juiste opvatting naar voren gebracht van het RECHT OP MEERDERE PARTIJEN maar in het kader van een IN SOCIAAL OPZICHT DUBBELZINNIGE DEMOCRATIE.
Door zich gedeeltelijk uit te spreken tegen het zelfbeheer en door het idee te verdedigen om aan de “privaat sector” dezelfde “rechten” toe te kennen als aan de gesocialiseerde sector van de economie is de aap uit de mouw gekomen wat betreft zijn opvatting van een “democratie” naar westers model. Dit valt overigens eveneens op te maken uit zijn gehele platform en uit tal van veelbetekenende verklaringen van een aantal van zijn helpers. Het gaat hier om een tendens van intellectuele elementen die zowel in Joegoslavië als in de andere arbeidersstaten bestaat en die uitgaande van een juiste kritiek op de bureaucratische excessen en op de stalinistische naweeën, de klassegrens van het regime overschrijden en eigenlijk een burgerlijke “democratisering” OPENLIJK prijzen. Door de legalisatie te eisen van een oppositie van deze aard op hetzelfde ogenblik dat Tito overging tot de openlijke strijd tegen de volkomen bureaucratische tendens in Joegoslavië, hebben Mikhailow en zijn vrienden een zeer slechte dienst bewezen aan de werkelijke socialistische democratisering van het land. Zelfs burgerlijke organen als de OBSERVER en de ECONOMIST lieten niet na deze opmerking te maken.[2]
Er moet op gewezen worden dat armzalige epigonen van Trotski, zoals die welke sommige organen uitgeven die beweren te behoren tot de IVe Internationale (o.a. WORLD OUTLOOK en haar Franse uitgave PERSPECTIVE MONDIALE) hetzelfde ogenblik gekozen hebben om op de meest hatelijke en sektarische manier te spreken over de historische gebeurtenissen die thans in Joegoslavië plaatsvinden.
Eerst is er een artikel geweest van een zekere Henri Vallin[3] over “de crisis in Joegoslavië”, waarin deze man, (die er beter aan gedaan zou hebben zich kritisch te buigen over zijn “pro-Chinese” geschriften, en aan de hand van de huidige Chinese gebeurtenissen zijn autokritiek te maken) van leer trekt tegen de “erbarmelijk” negatieve balans van Joegoslavië waar de “bureaucratie” even “sterk” is als in 1959 (vóór het zelfbeheer), de werkloosheid hoog, het proletariaat “apolitiek”, “geatomiseerd”, “passief”, “zonder politieke opvoeding” is, enz.
De hoofdoorzaak van de “Joegoslavische crisis” ligt, volgens deze “theoreticus” die zó helder denkend is gebleken op meerdere kapitale politieke vraagstukken, bij de “excessen” van de “decentralisering” door het zelfbeheer en het gebruik van “handelsmarkt mechanismen”!
In werkelijkheid gaat het hem erom een nieuwe gelegenheid te grijpen om zijn verwarring stichtende aanvallen tegen het zelfbeheer en tegen de noodzakelijke hervormingen van het “stalinistisch” (en maoïstisch) model van centralistisch, op administratieve wijze door de bureaucratie van de “arbeidersstaat” beheerde economie te kunnen hervatten. Maar in Joegoslavië zijn het niet de “excessen” van het zelfbeheer en van de “marktmechanismen” die storingen veroorzaken, maar de BUREAUCRATISCHE VERVORMING van de toepassing van het zelfbeheer en van de economische hervormingen door de nog sterke “stalinistische” tendens in de partij en in de staat, die eigenmachtig en op autoritaire manier ingrijpen in het politieke en economische leven van het land.
De hele strijd van de tendens Tito-Kardelj cs., is reeds sinds enkele jaren gericht op het scheppen van OPTIMALE POLITIEKE en ECONOMISCHE voorwaarden voor de ontwikkeling van het zelfbeheer. Anderzijds is het een schaamteloze aantijging om de Joegoslaven een exclusief “gedecentraliseerde” opvatting van de economie toe te schrijven, die de planning op nationale schaal zou negeren. Het is volkomen duidelijk dat het dialectisch samen doen gaan van zelfbeheer, markt en planning vooral in het kader van een land als Joegoslavië een moeilijk te bereiken doel is. Maar wat in het geval van Joegoslavië werkelijk telt, dat is de standvastigheid op de weg van de voortdurende ontwikkeling van het ZELFBEHEER, SINDS DE DEMOCRATISERING VAN HET REGIME EN DE WERKELIJKE ECONOMISCHE SUCCESSEN DIE OP DEZE BASIS ZIJN BEHAALD. Geen enkele arbeidersstaat is zo SNEL en zo VER gegaan in deze algemene richting.
De evolutie van Joegoslavië zal gemarkeerd blijven door crisissen, ALS GEVOLG JUIST VAN HAAR ONTWIKKELING, die het land VOORUIT zullen doen gaan en niet ACHTERUIT. Er bestaat voor geen enkele arbeidersstaat een rechtlijnige ontwikkeling zonder obstakels en crisissen, zolang de opbouw van het socialisme praktisch begrensd blijft in het kader van de nationale staten (waarvan sommige erg klein zijn) en zolang het kapitalisme nog overeind staat met alle kracht en druk die het op de wereldmarkt uitoefent.
Het verschil tussen Joegoslavië en de andere arbeidersstaten is dat de Joegoslaven openlijk een nieuwe weg naar het socialisme wijzen, openlijk over hun successen en mislukkingen discussiëren, hun lijn aan de hand van de ervaring verbeteren, terwijl men elders de moeilijkheden, de spanningen en de krachten verdoezelt, die van tijd tot tijd hun “plotselinge” crisissen openbaren.
Nog steeds sprekend over Joegoslavië en de wijze waarop het op dit moment “bekritiseerd” wordt door bepaalde epigonen van Trotski, moeten wij eveneens vermelden dat WORLD OUTLOOK de aanval van de Cubanen tegen de kritiek van de Joegoslaven op de Tricontinentale Conferentie van Havana afgedrukt heeft. WORLD OUTLOOK maakt geen enkele opmerking, geen enkel voorbehoud tegen deze Cubaanse tekst, en verbergt slecht zijn voldoening erover dat de Joegoslaven erin worden uitgemaakt (tot meerdere keren toe) voor “verraders”, “bondgenoten van het imperialisme”, in Latijns Amerika en in de wereld en dat zij dezelfde positie hebben als de VS in de Vietnamese oorlog, enz., enz.
Van onze kant betreuren wij de polemische toon die de Cubanen tegenover de Joegoslaven gebruiken, en die zij nooit gebruiken TEGENOVER bv. DE USSR EN DE COMMUNISTISCHE PARTIJEN.
En waar is nu het essentiële verschil tussen tal van posities van de buitenlandse politiek van Joegoslavië... die wij geenszins kunnen delen, en de politiek van deze krachten? Waarom de Joegoslaven uitmaken voor “bondgenoten van het imperialisme in Latijns Amerika”, en de politiek van de USSR en de CP’s in dit werelddeel sparen, een politiek die onnoemelijk veel zwaarder weegt voor de ontwikkeling van de Latijns-Amerikaanse Revolutie dan die van Joegoslavië?
Het is niet zo erg moedig en principieel om met zoveel geweld de kleine man aan te vallen en de werkelijke verantwoordelijken voor een foute, verwerpelijke en zelfs rampzalige politiek bewust te ontzien. Wat eveneens weerzinwekkend is in het geval van WORLD OUTLOOK – die bovendien beweert “orgaan voor objectieve informatie” te zijn – is dat het “vergeet” de exacte posities van de Joegoslaven te vermelden over de twistpunten, zelfs niet in de kwestie Vietnam. Maar het is lang geleden dat de posities van de tendens waartoe dit orgaan behoort ophielden ingegeven te worden door principiële overwegingen om onder te gaan in het meest vulgaire opportunistische eclectisme
10-9-66
M. PABLO
_______________
[1] zie SOUS LE DRAPEAU DU SOCIALISME nr. 31-32 juli-aug. 1966.
[2] En in Nederland het opzienbarend artikel van M.J. Broekmeijer in VRIJ NEDERLAND van 20 augustus 1966.
[3] WORLD OUTLOOK van 29 juli 1966.