D.I.

Het “Testament van Lenin”


Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, september 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling aangepast
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !

Qr-MIA

       


Deel deze tekst met een kennis
Het e-mailadres:


Verwant
Het “Testament van Lenin” (een andere versie)
Het “testament van Lenin” (Trotski)
Naar een materialistische kritiek van het leninisme

Naar aanleiding van de tv-uitzending ‘Stalin contra Trotski’ van 9 juli jl. en van de door ons in het vorige nummer van De Internationale bestreden mening van Koejemans over dit onderwerp, achten wij het zeer nuttig de drie brieven van Lenin af te drukken die bekend zijn als het ‘testament’ van Lenin.

Dit testament heeft een lange geschiedenis achter zich.
Na Lenins dood op 21 januari 1924 werd op aandringen van Kroupskaja het ‘testament’ voorgelezen op een zitting van het Centraal Comité op 22 mei. De inhoud ervan sloeg als een bom in op de vergadering. De politieke loopbaan van Stalin, die wel gebroken leek, werd op die dag gered door Zinovjev die de aanwezigen wist te overtuigen van de onjuistheid van Lenins kritiek op de persoonlijkheid van Stalin.

Ondanks Kroupskaja, die pleitte voor lezing van het ‘testament’ op het 13e congres (dat de volgende dag begon), besloot de vergadering met ongeveer 30 tegen 10 stemmen om het geheim te houden en slechts bekend te maken aan de hoofden van de delegaties op het congres. Stalin bleef secretaris-generaal.

Trotski bleef de hele zitting door zwijgen, een houding waarvoor hij ongetwijfeld motieven gehad zal hebben, maar die nog steeds duister is (zie hierover bv. Deutscher, Trotsky deel 2, le Prophete Desarmé; of P. Broué, Le Parti Bolchevik, hoofdstuk IX, Ed. de Minuit).

In de herfst van 1925 verscheen in de VS een boek van Max Eastman, een persoonlijke vriend van Trotski, waarin het ‘testament’ aangehaald werd. Door interne tactische overwegingen i.v.m. de strijd van de Linkse Oppositie tegen het stalinisme, zag Trotski zich genoodzaakt in het partijblad ‘Bolsjewiek’ een scherpe aanval op Eastman te doen, waarbij hij Eastman praktisch ervan beschuldigde valse en lasterlijke documenten te gebruiken tegen de Russische CP. Op 18 oktober 1926 ging Eastman echter over tot volledige publicatie van het ‘testament’ in de New York Times; dit werd door Stalin als aanleiding genomen om op de 15e partijconferentie zijn frontale aanval tegen de Oppositie te beginnen.

Het ‘testament’, dat in deze ongunstige omstandigheden in de openbaarheid was gebracht, is lange tijd vrij succesvol door de stalinisten uitgemaakt voor een ‘trotskistische vervalsing’.

In 1956 echter, na het 20ste congres van de CPSU, werd het officieel door Moskou uitgegeven en in de 4e druk van de complete werken van Lenin opgenomen. Als brochure verscheen het in vele talen. Het werd echter niet in het Nederlands verspreid, noch door ‘Pegasus’ uitgegeven; een bewijs te meer dat de CPN-stalinisten katholieker zijn dan de Paus.

De enige Nederlandse vertaling van dit fundamentele document is voor zover wij weten slechts te vinden in Nina Gourfinkels boekje over Lenin (nb. een deeltje uit de ‘pictura’ reeks, nr. 20).
D.I.

Brief aan het congres

Ik geef het congres dringend in overweging een aantal wijzigingen in onze politieke structuur aan te brengen.

Ik wil u de mijns inziens belangrijkste redenen uiteenzetten.

Allereerst stel ik voor om het aantal leden van het Centrale Comité te verhogen tot verscheidene tientallen en zelfs op honderd te brengen. Ik vrees namelijk, dat wij ons Centrale Comité in groot gevaar brengen, wanneer wij niet tot deze getalswijziging overgaan, in het geval dat de loop van de gebeurtenissen niet gunstig voor ons zou zijn (en daarmede moeten wij rekening houden). Vervolgens zou ik het congres willen voorstellen om, onder zekere voorwaarden, kracht van wet te verlenen aan de besluiten van het Plancomité. Dit zou in zekere mate, en steeds onder zekere voorwaarden, tegemoet komen aan de verlangens van kameraad Trotski.

Wat betreft het eerste punt, de vermeerdering van het aantal leden van het Centrale Comité, meen ik, dat dit om verscheidene redenen noodzakelijk is: dit zal het gezag van het Centrale Comité versterken, het zal het apparaat aanzienlijk verbeteren en het zal tenslotte voorkomen dat de tot op heden onbetekenende conflicten tussen de diverse groeperingen daarin het lot van de partij onevenredig sterk beïnvloeden.

Ik meen, dat onze partij het recht heeft dit aantal van 50 tot 100 leden van de arbeidersklasse te verlangen en dat zij dit zal verkrijgen zonder een al te groot beroep behoeven te doen op haar kracht.

Een dergelijke hervorming zou onze partij verstevigen en het zou haar, omringd als zij is door vijandelijke staten, mogelijk maken gemakkelijker de strijd te voeren, die, naar ik voorzie, in de komende jaren zwaarder kan en zal worden. Ik geloof, dat de stabiliteit van onze partij daarmee zeer zou winnen.

23/12/22
LENIN

VERVOLG VAN DE NOTITIES, 24 december 1922
Met de hierboven genoemde – de stabiliteit bevorderende – maatregelen wil ik een scheuring voorkomen. Het is zeker, dat de reactionair (ik meen dat het Oldenburg was), die in het tijdschrift Het Russische Denken ernstige verdeeldheid in onze partij voorspelde, een verdeeldheid die een scheuring ten gevolge zou kunnen hebben, gelijk had.

Onze partij steunt op twee klassen. Indien deze het niet met elkaar eens zijn, komt zij wankel te staan. Men zou de ineenstorting dan niet meer kunnen vermijden en alle maatregelen ter voorkoming van scheuring zouden nutteloos zijn. Niettemin hoop ik, dat dit pas in een verre toekomst aan de orde zal komen en dat het te onwaarschijnlijk is om over te spreken. Ik ben van mening, dat wij in de nabije toekomst waarborgen moeten vinden ter verzekering van de stabiliteit. Daartoe wil ik hier een aantal overwegingen naar voren brengen van zuiver persoonlijke aard.

Ik meen, dat de eigenlijke kern van het stabiliteitsvraagstuk ligt bij leden van het Centrale Comité als Stalin en Trotski. Hun onderlinge verhouding is volgens mij onder de oorzaken, die een scheuring ten gevolge kunnen hebben, de belangrijkste. Men zou deze kunnen vermijden door onder andere, zoals ik reeds voorstelde, het ledental van het Centrale Comité op 50 of zelfs op 100 te brengen.

Sedert kameraad Stalin secretaris-generaal geworden is, heeft hij een enorme macht tot zich getrokken. Ik ben er niet zeker van, dat hij deze altijd met de vereiste voorzichtigheid zal weten te gebruiken. Anderzijds is kameraad Trotski, zoals is gebleken uit zijn verzet tegen het Centrale Comité in de kwestie van het volkscommissariaat voor vervoer, niet slechts een buitengewoon capabel man. Ongetwijfeld is hij de bekwaamste in het huidige Centrale Comité, maar daartegenover staat, dat zijn buitensporige zelfverzekerdheid en zijn, eveneens buitensporige, belangstelling voor de zuiver organisatorische kant van de zaak, te ver gaan.

Deze eigenschappen van de twee eminente voormannen van het tegenwoordige Centrale Comité kunnen, voordat wij het ons realiseren, een scheuring veroorzaken. Deze kan plotseling ontstaan wanneer wij niet de juiste maatregelen hebben getroffen om dit te voorkomen.

Ik zal geen verdere karaktertrekken van de leden van het Centrale Comité opnoemen. Ik herinner er slechts aan, dat het gedrag van Zinovjev en Kamenev in Oktober geen toevalligheid was, dat is zeker. Men kan hen daar echter niet méér een verwijt van maken dan men Trotski zijn niet-bolsjewisme kan verwijten.

Wat de jonge leden van het Centrale Comité aangaat, zal ik nog slechts enige opmerkingen maken over Boecharin en Pjatakov. Naar mijn mening zijn dezen (onder de jongeren) de meest opmerkelijke. Let wel: Boecharin is niet alleen de grootste en belangrijkste theoreticus van de partij hij is ook, en terecht, de meest geliefde kameraad. Maar hij heeft iets schools; zijn theoretische opvattingen zijn uit marxistisch oogpunt niet geheel betrouwbaar (hij heeft de dialectiek nooit bestudeerd en ik geloof, dat hij deze nooit helemaal heeft begrepen).

25.XII. Wat Pjatakov betreft, dit is een man, die zeker een sterke wilskracht en grote capaciteiten heeft, maar hij wordt te veel aangetrokken door de zuiver organisatorische kant van de zaak om een toeverlaat te kunnen vormen, wanneer het gaat om vraagstukken van groot politiek belang.

Overigens maak ik deze opmerkingen slechts voor het huidige ogenblik, in de hoop dat deze twee uitstekende en trouwe werkers hun kennis zullen kunnen vergroten en hun huidige beperktheid zullen overwinnen.

25.12.22
LENIN

POSTSCRIPTUM BIJ DE BRIEF VAN 24 DECEMBER 1922
Stalin is te ruw en dit gebrek, dat overkomelijk is in de betrekkingen tussen communisten onderling, is ontoelaatbaar op de post van secretaris-generaal. Ik stel de kameraden dan ook voor om na te denken over de manier om Stalin te vervangen en in zijn plaats een man te benoemen, die, in dat opzicht, het voordeel zou hebben dat hij verdraagzaam is, loyaler, beschaafder, meer rekening houdt met de kameraden, minder grillig is enz. Wellicht zou men denken, dat het hier om een onbelangrijk detail gaat. Dit is onjuist. In aanmerking genomen hetgeen ik hierboven heb gezegd over de verhouding Stalin-Trotski kan dit detail een beslissende rol spelen.

4 januari 1923
LENIN

VERVOLG VAN DE AANTEKENINGEN 26 December 1922.
De uitbreiding van het ledental van het Centrale Comité tot 50 of 100 moet mijns inziens tot een twee- en zelfs drieledig doel dienen: hoe meer het comité wordt uitgebreid hoe meer mensen zullen leren daarin werkzaam te zijn. Het gevaar van een onverhoeds optredende scheuring zal geringer worden. En door in het Centrale Comité vele arbeiders op te nemen, zullen wij ons bestuursapparaat, dat verre van bevredigend functioneert, verbeteren. Eigenlijk hebben wij het geërfd van het ancien regime, want het was onmogelijk dat te hervormen binnen een zo kort tijdsbestek, in oorlogstijd, terwijl er volop hongersnood heerste enz. Wij kunnen de ‘critici’, die boosaardig en honend de gebreken van ons bestuursapparaat aan de kaak stellen, dan ook in alle rust ten antwoord geven, dat zij niets begrijpen van de manier waarop een moderne revolutie plaatsvindt. Het is absoluut onmogelijk een radicale hervorming te bewerkstelligen in een tijdsbestek van vijf jaar, gezien vooral de wijze, waarop de revolutie zich bij ons heeft verwezenlijkt. Het is al heel wat, dat wij in vijf jaar tijd een nieuwe staatsvorm hebben gecreëerd waarin de arbeiders en de boeren vooropmarcheren in de strijd tegen de bourgeoisie. Dit betekent, dat wij te midden van de ons omringende internationale haat een reuzenwerk tot stand hebben gebracht. Niettemin moeten wij niet uit het oog verliezen, dat wij eigenlijk het oude bestuursapparaat hebben overgenomen van het tsarisme en de bourgeoisie. Thans, nu de vrede is weergekeerd en de hongersnood enigszins bezworen is, moeten wij al onze inspanning richten op de verbetering van dat apparaat.

Ik zie de zaken zo: enige tientallen arbeiders, zitting hebbend in het Centrale Comité, zullen beter dan wie ook de controle op de vervolmaking en de hervorming van ons bestuursapparaat kunnen bewerkstelligen. Het arbeiders- en boereninspectoraat dat aanvankelijk met deze functie belast was, is niet in staat geweest dit werk tot een goed einde te brengen. Het kan nog slechts een aanvullende rol spelen, als ‘aanhangsel’ fungeren. Ik geloof niet, dat men deze arbeiders moet kiezen uit de kringen van hen, die een lange loopbaan als Sovjetambtenaar achter de rug hebben (dit geldt ook voor de boeren), want die hebben bepaalde tradities overgenomen en bezitten reeds een zekere vooringenomenheid, eigenschappen die juist bestreden moeten worden.

Neen, voor leden van het Centrale Comité moeten wij juist zoeken beneden de rang van hen, die in deze vijf jaar uit de gelederen naar voren zijn gekomen om Sovjetambtenaar te worden; wij moeten onze keus maken onder de gemiddelde arbeiders en boeren, mannen die direct noch indirect tot de kaste van de uitbuiters behoren. Ik meen, dat dergelijke arbeiders, indien zij alle zittingen van het Centrale Comité of van het Politburo bijwonen, indien zij kennisnemen van alle stukken van het Centrale Comité, de toegewijde kern kunnen vormen van de aanhangers van het Sovjetregime, in staat om stabiliteit te verlenen aan het Centrale Comité zelf en om het bestuursapparaat te vernieuwen en te vervolmaken.

26.12.22
LENIN