Bron: De Internationale, orgaan van de Nederlandse sectie van de IVe Internationale, februari 1966, jg. 9.
Deze versie: spelling
Transcriptie/HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
De ontslagen die de laatste weken in verscheidene bedrijven zijn gevallen, de sluiting van een aantal steenkolenmijnen, de toenemende concentratie en fusies van ondernemingen dwingen tot maatregelen op het gebied van de arbeidstijdvermindering.
Afgezien van deze redenen bestaat de noodzaak om de arbeidstijd te verminderen voor de arbeidsklasse altijd.
Negen, tien of elf uur arbeid (dit is het wettelijk toegestane aantal uren per dag en twee en zestig uur per week voor mannen in Nederland) houdt de arbeiders aan hun werkplaatsen en fabrieken geketend. Maar ook zij die geluk hebben acht uur per dag te werken zoals reeds in 1919 in de Arbeidswet werd voorgeschreven of die 45 uur per week werken op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst hebben geen werkelijk menswaardig bestaan.
Wat blijft er over voor ontwikkeling en ontspanning, het deelnemen aan politieke- en vakbondsactiviteiten en een werkelijk gezinsleven als men dagelijks ten minste tien uur onderweg is (reizen van en naar het werk en schafttijd inbegrepen)?
Zij die de economische macht bezitten stellen echter niet het welzijn van de grote massa van de bevolking voorop maar het “algemeen welzijn” of “de economie”. Zij maken daarbij allerlei geheimzinnige opmerkingen en doen het voorkomen alsof de economie iets zelfstandigs is, iets buiten de wil van de mensen, waaraan offers moeten worden gebracht in de vorm van lage lonen en lange werktijden om hem gunstig te stemmen opdat de straf van de werkloosheid niet over ons komt. Men zegt “de investeringen moeten worden opgevoerd” en “wij moeten onze concurrentiepositie t.o.v. het buitenland handhaven” en verder “om de investeringen te kunnen blijven opvoeren en de concurrentie te kunnen voortzetten, moet de betalingsbalans in evenwicht blijven” (d.w.z. dat wij niet meer mogen importeren dan exporteren) en dat alles vereist: lage lonen en lange werktijden.
Deze redenering is vanuit het standpunt van de aandeelhouders en bankrekeninghouders begrijpelijk. Voor de grote meerderheid van de bevolking is dit standpunt onaanvaardbaar. De arbeiders willen hogere lonen en kortere arbeidstijd en al die goede kapitalisten die zo bezorgd zijn voor de werkgelegenheid kunnen het aan de arbeiders wel overlaten te beoordelen wat hun belang is. Bovendien betekenen hogere lonen, stijging van de koopkracht dus vergroting van de omzet en daardoor vergroting van de werkgelegenheid. Als men de productie wil uitbreiden dan doet men dat maar door automatisering en rationalisering van de productie. Hiervoor hebben de Nederlandse kapitalisten echter geen geld over.
In het rapport “Arbeidstijdverkorting” van de Stuurgroep sociaal wetenschappelijk onderzoek[1] van begin 1965 staat op pagina 44: “Aanschaffingskosten en pay out time zullen dan ook doorslaggevend zijn voor de vraag of – indien dit technisch mogelijk is – het productieverlies door werkverkorting kan worden opgevangen door automatie of mechanisatie.”
Men ziet het, niet het algemeen belang, het menswaardige bestaan van de werkenden is primair” maar de AANSCHAFFINGSKOSTEN van de apparatuur die de menselijke arbeid kan verlichten. Tussen twee haakjes als de ondernemers hun oorlogsbegroting drastisch zouden verminderen zou er heel wat geld vrij gemaakt kunnen worden voor het algemeen belang. Overigens is het verhaaltje van productieverlies bij arbeidstijdverkorting reeds vele malen lariekoek gebleken. Men bekijken de nu volgende cijfers uit het statistisch zakboekje van het Centraal Bureau voor de Statistiek over 1965.
Totale productie in:
1958 | 1960 | 1961 | 1962 | 1963 | 1964 |
100 | 120 | 125 | 132 | 140 | 150 |
Natuurlijk moet hierbij de arbeidsbezetting in ogenschouw nemen; deze was in:
1958 | 1960 | 1961 | 1962 | 1963 | 1964 |
100 | 105 | 105 | 107 | 110 | 110 |
Productie per werknemer in:
1958 | 1960 | 1961 | 1962 | 1963 | 1964 |
100 | 115 | 120 | 125 | 130 | 140 |
Ondanks de invoering van de vijfdaagse werkweek in 1961 bleef de productie over de hele linie stijgen. Nog sterker, de productie steeg sneller ná 1961 dan vóórdien toen kennelijk een top bereikt was. Hieruit blijkt dat de invoering van de vijfdaagse werkweek van 45 uur de ondernemers meer voordeel heeft opgeleverd dan aan de werkenden. Tegenover een werktijdvermindering voor de werknemers van 3 uur of wel 6 % per week, staat een productiestijging van 1961 tot en met 1964 van 25 % en een personeelsuitbreiding van slechts 5 %.
In het reeds geciteerde rapport van de Stuurgroep staat daarentegen op pagina 32: “Werktijdverkorting met behoud van weeklonen in een groot aantal sectoren van het bedrijfsleven betekent productievermindering met gelijkblijvende totale kosten, dus een stijging van de gemiddelde kostprijzen per eenheid product.” Boven hebben wij gezien dat deze opvatting in strijd met de feiten is, en laat ons rustig vaststellen dat de Stuurgroep de arbeiders met een kluitje in het riet wil sturen. De redenering van de industriëlen dient slechts om nog een grotere kop op de reeds duizelingwekkende winsten “te versieren”.
In het blad Freie Gewerkschaftswelt, uitgave van het IVVV november 1962, staat een uittreksel uit de redevoering die George Meany, de uiterst reactionaire voorzitter van de AFL-CIO, heeft gehouden ter gelegenheid van de Dag van de Arbeid. Wij drukken dit uittreksel hier geheel af. Het is getiteld: Waarom een 35 urenweek?
“Wij zullen thans (let wel dit was in ’62 – H.R.) voor een 35 urenweek vechten niet omdat de Amerikaanse arbeiders lui zijn maar opdat – indien de arbeidstijdvermindering overal ingevoerd wordt – vijf miljoen nieuwe arbeidsplaatsen in de industrie worden geschapen. Wij zullen van de werkgevers tijdens onze onderhandelingen verkorting van de arbeidsweek zonder loonsverlaging verlangen, omdat loonsverlagingen de koopkracht verzwakken en in laatste instantie voor de werkgevers net zo schadelijk zijn als voor de arbeiders. Wij willen daarheen werken dat in november een nieuw parlement gekozen wordt dat bereid is de wettelijk voorgeschreven wekelijkse arbeidsweek van 40 naar 35 uur te verlagen met behoud van het loon, opdat ook de ongeorganiseerde arbeiders daarvan kunnen profiteren. Als men het alarmgeroep van bepaalde leiders van werkgeversorganisaties hoort, is men geneigd te denken dat de wereld vergaat als de 40 uren week verkort wordt. Maar ook enige verstandige en niet vooringenomen personen hebben bezwaar tegen de 35 urenweek.
Een argument is dat de vakbonden met hun pogingen om de arbeidstijd te verkorten moeten wachten tot allen werk hebben met een 40 urenweek. Het antwoord hierop is dat de arbeidsweek van miljoenen mensen tot nul is teruggebracht. Wij geloven dat dat deze arbeidsweek van nul tot 35 uur verhoogd kan worden als wij de algemene arbeidstijd met vijf uur verminderen. De vakorganisaties zouden voor de bestendiging van de 40 urenweek zijn indien zij daarmee allen werkgelegenheid konden geven.
Een tweede argument is precies tegenovergesteld aan het eerste namelijk dat wij moeten wachten met de 35 urenweek tot de werkloosheid nog grotere vormen aanneemt. Maar als dat het geval zou zijn, dan kan ook een verkorting van de arbeidstijd niet veel meer helpen. Ten slotte wordt betoogd dat de verkorting van de arbeidstijd hogere kosten en daarmee hogere prijzen veroorzaakt, wat weer tot teruggang van de consumptie leidt en nog meer mensen werkloos maakt. Maar met deze theorie vergeet men dat verkorting van de arbeidstijd de productie doet stijgen en verder dat de koopkracht enorm stijgt wanneer vijf miljoen mensen weer op de loonlijsten komen te staan. Deze voordelen overtreffen naar onze mening ver alle mogelijke nadelen.”
Tot zover Meany. Wij zijn het natuurlijk niet met hem eens dat bij stijgende werkloosheid geen effectieve maatregelen genomen zouden kunnen worden ter bescherming van de arbeiders. Want in zulke gevallen kan socialisatie van de bedrijven – dus het uitschakelen van de uitsluitend naar winst strevende private kapitalisten – en de invoering van een glijdende urenschaal waarbij de beschikbare arbeid onder alle arbeiders verdeeld wordt met behoud van het volle loon, de oplossing zijn. Deze oplossing zou het thans nog steeds in de Verenigde Staten bestaande reserveleger van miljoenen hele en halve werklozen spoedig doen verdwijnen. Inmiddels is het geen 1962 meer. In vele Amerikaanse bedrijven wordt reeds lang 30 uur per week gewerkt. Tijdens de in de eerste twaalf dagen van dit jaar gehouden transportstaking in New York werd de eis gesteld van een vierdaagse werkweek van maximaal 32 uur. Het ging om de arbeidstijd van chauffeurs, conducteurs en ander transportpersoneel. Geen geautomatiseerde bedrijven! De vakbondsleiders gingen er de gevangenis voor in.
Op papier wordt in vele bedrijven thans 45 uur gewerkt. De realiteit is geheel anders. Werktijden van meer dan vijftig uur zijn geen uitzondering. Jaarlijks wordt door de Arbeidsinspectie toestemming gegeven voor het maken van vele miljoenen overuren. Een bewijs dat de lonen veel en veel te laag zijn en niet dat de arbeidstijd te kort is of dat de arbeiders graag vijftig uur werken als zij er maar wat extra mee verdienen.
Hier een overzicht van toegestane overuren uit het jaarverslag van de Rijksarbeidsinspectie. Niet inbegrepen zijn de overuren waarvan men niets weet zoals de klusjes in het weekeinde:
1961 overuren boven de 48 u. 4.890.567
1962 overuren boven de 45 u. 6.658.894
1963 overuren boven de 45 u. 8.004.614
De stijging is schandelijk. De vakbeweging heeft zelfs geen schijnbeweging gemaakt om de toeneming van de overuren tegen te gaan. Waarom zou men. Hij die de uitweg zoekt om door overwerk wat bij te verdienen is minder gauw geneigd zijn bondsbestuurders onder druk te zetten om hoger lonen te bevechten dan hij die niet in staat of bereid is om over te werken. Vandaar de lankmoedigheid van de bondsbestuurders die altijd de weg van de minste weerstand volgen. Arbeidstijdvermindering is in Nederland een dringende zaak. Het is onaanvaardbaar dat de manipulaties van alle mogelijke kapitalisten, met rendabele en niet rendabele bedrijven op de arbeiders worden verhaald. De houding van de vakbeweging, die de buitenlandse arbeiders hiervoor wil laten opdraaien is onaanvaardbaar. Aan de orde is een verlaging van de arbeidstijd tot 35 uur per week. Dan nog liggen wij 5 uur gemiddeld achter bij de werktijd van de Amerikaanse en Australische arbeiders. Wij willen deze verlaging niet omdat er in Deventer een paar fabrieken zijn gesloten, maar omdat de arbeiders hun recht op een menswaardig bestaan opeisen. Er zijn vele middelen om te blijven concurreren op de wereldmarkt voor de Nederlandse kapitalisten.
De meest voor de hand liggende is: afschaffing van de bewapening en het gebruik van het geld, dat anders aan straaljagers en atoomduikboten wordt uitgegeven, voor arbeidbesparende machines.
Wil men dat niet omdat “men” de illusie wil behouden in een eventuele oorlog weer enige dagen heldhaftig stand te kunnen houden dan moet men de sleutelbedrijven maar nationaliseren zonder schadevergoeding voor de kapitalisten.
Dat zouden enige maatregelen van algemeen belang zijn. Zolang wij echter in politiek Madurodam leven met de Vondelingen en de Lunsen en met vakbondsbestuurders die stakingen willen organiseren om per lid tien gulden bijdrage van de ondernemers te krijgen, voor hun vele werk dat zij “ten algemene nutte” doen, zolang zullen de werktijden lang en de lonen laag blijven.
Alleen wanneer de arbeiders zich massaal verheffen zoals zij dat in 1964 hebben gedaan, kan een drastische vermindering van de arbeidstijd en een aanvaardbare verhoging van de lonen verkregen worden. Maar dat zal dan ook moeten gebeuren.
Bind de strijd aan voor de 35 urige werkweek! Hij kan tot stand komen!
H. RUBENS
_______________
[1] De Stuurgroep is een zeer illuster gezelschap. Voorzitter is drs. Bavinck, directeur sociale zaken Philips nv, verder zitten in de groep o.a. mr. Th. M. Bautz (directeur personeelszaken Unilever), drs. J. Bons (directeur-generaal De Bijenkorf), ir. J. Bosma (directeur Spanjaard), drs. S. Buys (chef dienst personeelszaken Nederl. Spoorwegen), mr. J.J. Dieleman (Shell Nederland), dr. v. d. Giessen (Hoofd personeelszaken Hoogovens).