Komintern

Oprichting van de Communistische Internationale

Procedures en documenten van het Eerste Congres — 1-6 maart 1919


Geschreven: 1919
Bron: LSP
Vertaling: Peter den Haan
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2006


Inhoudsopgave:


A) Voorwoord en verantwoording door de vertaler
B) Notulen van de Voorbereidende vergadering op 1 maart.
C) Namenlijst van de congresdelegaties

Voortgang van het congres

Eerste Zittingsdag, 2 maart 1919:


1) De congresopening
Openingstoespraak door Lenin
Vaststellen agenda


2) Nationale Verslagen
Duitsland (Albert)
Zwitserland (Platten)
Rusland (Zinojev)
Finland (Sirola)
Noorwegen (Stang)
Verenigde Staten (Reinstein)
Hongarije (Roedniansjki)
Zwitserland (Kascher)
Rode Leger (Trotski)
Nederland (Rutgers)

Tweede Zittingsdag, 3 maart 1919:

Derde Zittingsdag, 4 maart 1919:

Vierde Zittingsdag, 5 maart 1919:

Vijfde Zittingsdag, 6 maart 1919:

Appendix:

Schriftelijke verslagen

Evaluatie van het congres door de bolsjewieken

Verklarende noten

A) Voorwoord

In maart 1919 kwamen 51 afgevaardigden uit meer dan 25 landen in Moskou bijeen om een nieuwe Internationale op te richten. De allereerste poging hiertoe, de Communistische Liga, werd in 1847 opgericht en had naast Bebel, ook Marx en Engels in haar leiding. Na de nederlaag van de Europese revoluties tussen 1848-1851 en de voortschrijdende reactie in Europa zag men zich gedwongen deze in 1852 te ontbinden. In 1864 namen Marx en Engels deel aan de oprichting van het Internationale Arbeiders Verbond (IWW), die later bekend kwam te staan als de Eerste Internationale. Als gevolg van het neerslaan van de Parijse Commune werd deze in 1876 ontbonden, maar had wel haar belangrijkste doel bereikt; de basis leggen voor internationale proletarische strijd. Zeven jaar later, in 1883, overleed Marx.

In 1889 hielp Engels de Socialistische (Tweede) Internationale op te richten en was tot zijn dood in 1895 de belangrijkste politieke leider. De voornaamste bijdrage van de Tweede Internationale was het doen ontstaan van grote massapartijen van de arbeidersbeweging. Maar de grootte van de Internationale had ook zijn bijwerkingen; bureaucratisme en opportunisme leidde tot het jammerlijk falen in 1914. In plaats van te weigeren deel te nemen aan de imperialistische slachting en de arbeiders wereldwijd tot opstand op te roepen, sloten de meeste leiders en partijen zich bij hun nationale burgerlijke regeringen aan ter ondersteuning van de oorlogsinspanningen. De Tweede Internationale kon als instrument voor het socialisme worden afgeschreven. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er door diverse linksen pogingen ondernomen de scherven bij elkaar te rapen. De bolsjewieken in Rusland waren het er in 1914 al over eens, een nieuwe Internationale was noodzakelijk. In september 1915 kwamen zo’n 42 links-reformisten en revolutionairen in Zimmerwald bijeen, maar uiteindelijk spraken alleen de ‘linkse’ Zimmerwalders zich uit voor een nieuwe Internationale. Pas na de succesvolle Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland werd de basis gelegd om een nieuwe Internationale te kunnen proclameren. Op 24 december 1918 deed de Russische Communistische Partij een oproep via de radio ‘aan alle communisten ter wereld’ om de reformistische Internationale achter zich te laten en zich aan te sluiten bij de Internationale Communistische beweging. Door de enorme problemen in Sovjet-Rusland zelf (de buitenlandse interventie en de burgeroorlog), werd de datum van het congres meermalen naar achteren geschoven, om uiteindelijk begin maart 1919 toch plaats te vinden.

Het congres zelf vond plaats in een kleine zaal van het Gerechtsgebouw gedeelte van het Kremlin, daterend uit de dagen van Catherina de Grote, in de 18e eeuw. De belangrijkste voertaal was Duits, maar er waren referaten in het Frans, Servisch, Russisch, Engels en Hongaars. In de meeste gevallen werden sprekers van een Duitse vertaling voorzien. Deze vertaling is gebaseerd op de Pathfinder uitgave van 1987. Het voordeel ten opzichte van eerdere uitgaven over het oprichtingscongres is dat de stalinistische censuur op de uitgave van 1933, die weer waren gebaseerd op de (onvolledige) Duitse uitgaven van 1921 en 1923, maar met wijzigingen op alle vooraanstaande aanwezigen die toen al in ongenade waren gevallen, weer in originele luister zijn hersteld.

Een deel van de teksten van het congres (zoals die van Lenin) zijn al eerder in het Nederlands verschenen. Deze teksten worden toch integraal opgenomen, opdat de chronologie zo het best wordt gehandhaafd, in overeenstemming met de vastgestelde agenda op het congres.

*

Na het aan de macht komen van Hitler in Duitsland in 1933, verklaarde Trotski de Derde Internationale, of Komintern voor dood. Niet veel later bevestigde Stalin deze prognose van Trotski, door de Komintern helemaal op te heffen, als blijk van goede wil aan de burgerlijke regeringen van Frankrijk en de Verenigde Staten, met wie hij een bondgenootschap had gesloten. Trotski en zijn aanhangers hadden toen al de noodzaak van een nieuwe revolutionaire internationale uitgeroepen en in 1938 werd de Vierde officieel opgericht. Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en het versterkt uit de oorlog komen van de Sovjet-Unie, leidde tot zoveel verwarring binnen de verzwakte krachten van deze ‘Wereldpartij van Socialistische Revolutie’, dat zij nooit de kracht is geworden, waarop de toenmalige oprichters op gehoopt hadden. Desalniettemin loopt er een rechtstreekse lijn van de revolutionairen van de 18e, 19e en 20e eeuw, naar het moderne marxisme van de 21e eeuw. De lessen en conclusies die toen zijn getrokken over de heropbouw van een revolutionaire internationale in het heetst van de strijd hebben hun waarde behouden, daarom zullen de teksten die nu voor het eerst in het Nederlands beschikbaar komen, onmisbaar studiemateriaal zijn voor eenieder die zich inzet voor de socialistische verandering van de maatschappij.

Peter den Haan, Rotterdam, 13 augustus 2006.

B) Notulen van de Voorbereidende vergadering. Moskou, 1 maart 1919

[I. i. g. aanwezig: Eberlein; Lenin; Klinger; Reinstein, Zinovjev; noot. v.d. vertaler]

De conferentie zal zondag 2 maart worden geopend om 17.00 uur.

De conferentie zal niet het formele oprichtingscongres van de Derde Internationale zijn. Zij zal een platform ontwikkelen, een secretariaat kiezen en een oproep ter aansluiting formuleren.

Naam: Internationaal Communistische Conferentie. De openingszitting zal besloten zijn. Of verdere zittingen ook onder geheimhouding zullen vallen, wordt nader bepaald.

In de voorgestelde lijst van deelnemers zijn de nummers 15, 16, 17 en 21 samengevoegd tot de ‘Verenigde Groep van Oostelijke Volken in Rusland’ met één stem.

Het buitenlandbureau van het Centraal Comité van de Hongaarse Communistische Partij heeft 3 preferente stemmen.

Als Rutgers arriveert, zal de Amerikaanse Socialistische Arbeiders Partij 3 stemmen hebben en de Socialistische Propaganda Liga 2. [uiteindelijk kreeg Rutgers geen stem, omdat hij geen schriftelijke verklaring van zijn organisatie kon overleggen; noot. v.d. vertaler]. Nu heeft de Socialistische Arbeiders Partij 5 stemmen.

De Revolutionaire Balkan Federatie vervangt de Roemeense Communistische Partij.

Agenda:

1) Organisatie van de conferentie;

2) Verslagen;

3) Het Platform (inleider: Albert, ondersteund door Boecharin);

4) Burgerlijke Democratie en de Dictatuur van het Proletariaat (commissie: Lenin, Reinstein en een Finse afgevaardigde; inleider: Lenin);

5) Instellen van een secretariaat en andere organisatorische kwesties (Albert, Platten en een Finse afgevaardigde);

6) Houding ten opzichte van socialistische partijen en de Conferentie van Bern (Platten, Zinovjev);

7) De internationale politieke situatie en de houding van de Entente (inleider: Obolenski, commissie: in ieder geval Albert);

8) Overige Zaken: Poolse Gevangenen, Witte Terreur (commissie: Albert, Reinstein, Finse afgevaardigde);

9) Manifest (?) (Zinovjev, Boecharin, Platten).

Voertaal: Duits, het Russisch is ook toegestaan.

De conferentie zal door Lenin worden geopend.

Toezichthoudende Commissie: Albert, Tsjitsjerin, Roedniansjki, Stang.

C) Lijst van congresdelegaties met volledig stemrecht


1) Communistische Partij Duitsland; Max Albert [Hugo Eberlein]; 5 stemmen.
2) Russische Communistische Partij; Lenin, Trotski, Zinovjev, Stalin, Boecharin, Tsjitsjerin; 5 stemmen. Obolenski [Osinski] en Voriovski met adviesstem.
3) Communistische Partij van Duits Oostenrijk: Gruber [Steinhardt] Petin; 3 stemmen.
4) Communistische Partij Hongarije; Roedniansjki; 3 stemmen.
5) Zweedse Linkse Sociaal Democratische Partij; Grimlund; 3 stemmen.
6) Noorse Sociaal Democratische Partij; Stang; 3 stemmen.
7) Zwitserse Sociaal Democratische Partij (Oppositie); Platten; 3 stemmen.
8) Amerikaanse Socialistische Arbeiders Partij; Reinstein; 5 stemmen.
9) Revolutionaire Sociaaldemocratische Balkan Federatie; Rakovski; 3 stemmen.
10) Communistische Partij Polen; Unszlicht; 3 stemmen.
11) Communistische Partij Finland; Sirola, Manner, Kuusinen, J. Rahja, E. Rahja; 3 stemmen.
12) Communistische Partij Oekraïne; Skriepnik, Gopner; 3 stemmen.
13) Communistische Partij Letland; Gailis; 1 stem.
14) Communistische Partij van Litouwen en Belarus; gedris; 1 stem.
15) Communistische Partij Estland; Pögelman; 1 stem.
16) Communistische Partij Armenië; Haikuni; 1 stem.
17) Communistische Partij van Duitse kolonisten in Rusland; Klinger; 1 stem.
18) Verenigde Groep van Oostelijke Volken in Rusland; Jalimov, Bekentajev, Altimirov, Mansurov, Kasimov; 1 stem.
19) Franse Linkse Zimmerwalders; Guilbeaux; 1 stem.

Delegaties met een adviserende stem.
20) Communistische groep Tsjechië; Handlir.
21) Communistische groep Bulgarije; Dyorov.
22) Communistische groep Joegoslavië; Milkiç.
23) Communistische groep Gr.-Brittanië; Fineberg.
24) Communistische groep Frankrijk; Sadoul.
25) Nederlandse sociaaldemocratische groep; Rutgers
26) Amerikaanse Socialistische Propaganda groep; Rutgers.
27) Communistische groep Zwitserland; Kascher.

Secties van het Centraal Bureau van Oosterse Volken:
28) Turkistan; Jalimov.
29) Turkije; Subhi.
30) Georgië; Zhgenti.
31) Azerbeidzjan; Baguirov.
32) Perzië; Gusseinov.
33) Chinese Socialistische Arbeiders Partij: Liu Shauzoe, Zjang Jongkwi.
34) Koreaanse Arbeiders Liga; Kain.
35) Zimmerwald Comité; Balabanoff

Eerste Zittingsdag, 2 maart 1919

1. Opening van het congres

(De bijeenkomst wordt geopend om 18.10 uur in het Kremlin).

Lenin: Namens het Centraal Comité van de Russische Communistische Partij verklaar ik het eerste congres van de Communistische Internationale voor geopend. Als eerste wil ik alle aanwezigen vragen op te staan als eerbetoon aan de beste vertegenwoordigers van de Derde Internationale: Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg. (Allen staan op).

Kameraden. Onze bijeenkomst is van groot historisch belang. Het is een bewijs van de ineenstorting van alle illusies die de burgerlijke democraten er zo graag op nahouden. Niet alleen in Rusland, maar in de meest ontwikkelde kapitalistische landen van Europa. In Duitsland bijvoorbeeld, is de burgeroorlog een feit [vanaf januari was er in Berlijn gewapende opstand].

De bourgeoisie is doodsbenauwd voor de groeiende revolutionaire beweging van de arbeiders. Dat valt goed te begrijpen als we er rekening mee houden dat de loop van de gebeurtenissen sinds de imperialistische oorlog onvermijdelijk gunstig is voor de revolutionaire beweging van de arbeiders en dat de wereldrevolutie overal aan het groeien is en in intensiteit toeneemt.

De volken zijn zich bewust van de grootsheid en het belang van het gevecht dat nu wordt geleverd. Al wat nu nodig is, is het vinden van een praktische vorm zodat het proletariaat haar heerschappij kan vestigen. Die vorm is het sovjetsysteem met de dictatuur van het proletariaat. Dictatuur van het proletariaat — tot aan vandaag waren deze woorden Latijn voor de massa’s. Dankzij de verspreiding van sovjets over de hele wereld wordt dit Latijn in alle moderne talen vertaald; de arbeidende massa’s hebben een praktische manier van dictatuur gevonden. De arbeidende massa’s begrijpen het dankzij de Sovjetmacht in Rusland, dankzij de Spartacusbond in Duitsland en gelijksoortige organisaties in andere landen, zoals bijvoorbeeld de shopstewards comités in Engeland. Dit alles toont aan dat er een revolutionaire vorm van de dictatuur van het proletariaat is gevonden, dat het proletariaat nu in staat is haar heerschappij uit te oefenen.

Kameraden, ik denk dat, na de gebeurtenissen in Rusland en de januarigevechten in Duitsland, het buitengewoon belangrijk is vast te stellen dat ook in andere landen de nieuwe vorm van de arbeidersbeweging zich rekenschap aan het geven is en de boventoon begint te voeren. Vandaag bijvoorbeeld las ik in een antisocialistische krant een verslag waarin stond dat de Britse regering een deputatie van de Raad van Arbeiders Vertegenwoordigers uit Birmingham had ontvangen en de regering had haar bereidheid uitgesproken om de raad als economisch lichaam te erkennen. Het sovjetsysteem heeft overwonnen, niet alleen in het onderontwikkelde Rusland, maar ook in de meest ontwikkelde landen van Europa; in Duitsland en Groot-Brittannië, het oudste kapitalistische land.

En hoewel de bourgeoisie nog steeds loopt te razen, hoewel ze nog duizenden arbeiders zal vermoorden, zal de overwinning aan ons zijn, de overwinning van de wereldwijde communistische revolutie is verzekerd.

Kameraden, ik breng de hartelijke groeten over namens het Centrale Comité van de Russische Communistische Partij. Ik stel voor dat we een presidium kiezen. Wie zijn er voorgedragen?

Tsjitsjerin: ik stel voor dat er drie permanente leden in het presidium worden gekozen. Voor elke sessie kan dit comité dan een vijfde lid kiezen uit de verschillende nationale organisaties. Als permanente leden wil ik voorstellen: Kameraad Lenin, Albert en Platten. En als vaste secretaris, kameraad Klinger.

(De vergadering neemt het voorstel unaniem over, de nieuw gekozen leden nemen plaats achter de presidiumtafel).

Platten: Op de voorbereidende bijeenkomst hebben we het gehad over de status van deze vergadering. Enerzijds was er de mening dat we ons als Derde Internationale moesten proclameren. Een andere mening, met name naar voren gebracht door een buitenlandse afgevaardigde, was dat het gepaster was deze bijeenkomst een Communistische Conferentie te noemen en pas op een latere bijeenkomst de Derde Internationale op te richten. De argumenten voor de laatste stelling waren dat deze bijeenkomst pas op een laat moment is uitgeroepen en dat niet alle organisaties op de hoogte waren gebracht van het voorstel tot oprichting van de Derde Internationale. Vastgelegd dient te worden dat een deel van de afgevaardigden Moskou niet heeft weten te bereiken vanwege technische problemen. Daarom is er een voorstel gemaakt dat we vandaag alleen als conferentie bij elkaar komen en dat deze conferentie zichzelf tot taak stelt, zo spoedig mogelijk een groter congres te beleggen, alwaar de Derde Internationale dan definitief kan worden opgericht.

Zinovjev: Ik wil een verklaring afleggen namens het Centraal Comité van de Communistische Partij van Rusland. Onze partij is van mening dat het hoog tijd is formeel de Derde internationale te lanceren. En wij willen voorstellen dat die oprichting hier en nu plaatsvindt, op deze eerste bijeenkomst. Maar omdat onze vrienden uit Duitsland, de KPD, er op staan dat de bijeenkomst vooral een conferentie is, vinden wij het noodzakelijk voorlopig hun voorstel te steunen. We willen echter duidelijk maken dat we voortdurend een zo snel mogelijke formele oprichting van de Derde Internationale zullen blijven bepleitten.

Kuusinen: Wij, de Finse afgevaardigden, steunen ook de opvatting dat de Derde Internationale nu moet worden opgericht. Met het oog op de omstandigheden die net door kameraad Zinovjev werden geschetst, zullen we dat voorstel vandaag niet doen. Maar naar onze mening zou het een prachtig resultaat zijn als we deze conferentie konden besluiten met het besluit, als congres, tot oprichting van de nieuwe Internationale.

(De vergadering besluit als Internationale Communistische Conferentie bijeen te zijn gekomen. De kwestie van de kiescommissie wordt behandeld).

Platten: De samenstelling van de conferentie is erg divers en het is noodzakelijk een kiescommissie in te stellen die met deze gevarieerde samenstelling rekening houdt. Het presidium stelt voor dat er 5 leden in de kiescommissie worden gekozen en dat zij rapporteren als hun werk er op zit. De commissie zal ook rapporteren over de aanwezigheid van twee categorieën; diegenen met volledig stemrecht en diegenen die alleen een adviserende stem hebben. Wij hebben een aantal voorstellen voor de kiescommissie.

(De kameraden Tsjitsjerin, Roedniansjki, Sirola, Albert en Stang worden voorgedragen).

Lenin: Nu komen we op de kwestie van de vergaderorde; stemrecht, het verdelen van de stemmen, de besluitvormende en adviserende en de spreektijd.

Reinstein: Ik denk dat het verstandig is de kiescommissie een kwartier de tijd te gunnen, zodat ze kunnen rapporteren wie er volledig stemrecht heeft. Ik stel voor dat we de bijeenkomst een kwartier schorsen.

Albert: Kameraden, naar mijn mening is het voorstel van kameraad Reinstein ontoereikend. Het uitzoeken van het stemrecht zal zeker meer tijd kosten, in ieder geval langer dan een kwartier. Daarom stel ik voor deze sessie voort te zetten.

(Reinstein trekt zijn ordevoorstel in).

Platten: Ik denk dat de spreektijd vanaf het begin af aan beperkt dient te worden, omdat een aantal afgevaardigden nog richting hun verblijfplaats willen. Met het oog op de hoeveelheid punten op de agenda, lijkt het daarom raadzaam de spreektijd te beperken tot vijftien minuten en de inleiders geen beperking op te leggen.

Trotski: Eenieder die voor de tweede keer het woord wil, moet dan maar 5 minuten spreektijd krijgen.

Platten: De procedure die we volgen is dat we een spreker voor en een tegen aan het woord laten en dan tot stemming overgaan.

Lenin: Zijn hiertegen bezwaren? Laat we dan voorstellen doen over de lengte van de sessies

(Sadoul stelt voor om in buitengewone gevallen, de conferentie het recht te geven, spreektijd te verlengen).

(Lenin leest de agenda voor)

Agenda. 1). Organisatorisch. 2) Verslagen van afgevaardigden. 3) Platform van de Internationale Communistische Conferentie; rapporteurs Albert en Boecharin. 4) Burgerlijke Democratie en de Dictatuur van het Proletariaat; inleiders Lenin en Rahja. 5) De conferentie in Bern en de houding tegenover socialistische stromingen; inleiders Platten en Zinovjev. 6) De internationale situatie en het beleid van de Entente; inleiders Obolenski en Platten. 7) Manifest; inleider Trotski. 8) Witte Terreur; inleider Sirola. 9) verkiezing van het secretariaat en wat verder ter tafel komt.

Lenin: We hebben zojuist te horen gekregen dat kameraad Rakovski onderweg is en morgen aan zal komen. Ook andere kameraden zullen nog arriveren. De lijst met rapporteurs moet dan ook niet als definitief worden beschouwd, maar voorwaardelijk. Drie afgevaardigden van de Hongaarse Communistische Partij zijn in Galicië gearresteerd en het is onwaarschijnlijk dat ze nog op de conferentie aanwezig zullen zijn. Zijn er nog andere voorstellen voor de agenda? Wil er iemand het woord? Aangezien niemand zich meldt, is bij deze de agenda aangenomen.

2. Nationale Verslagen

Lenin: Kameraad Albert, de afgevaardigde uit Duitsland, heeft het woord voor zijn verslag.

Albert: Kameraden, zelfs nog op 8 november 1918 zeiden aanhangers van de Onafhankelijke Sociaal Democratische Partij tegen elkaar dat het uitgesloten was dat Duitsland ooit ‘Russische Toestanden’ zou meemaken; met andere woorden, het uitbreken van de revolutie. Maar op 9 november stortte de oude kapitalistische structuur ineen. Op 9 november werden we geconfronteerd met precies die situatie waarover Rusland zoveel harde kritiek had ontvangen en die onmogelijk werd geacht in Duitsland.

Uiteraard leek het er eerst op dat de gehele Duitse beweging slechts een soldatenopstand was, slechts een kwestie van militaire krachten die oorlogsmoe waren en ontevreden met de draconische discipline die de officieren van hen verlangde. Maar binnen een dag ontstond het radensysteem. Zelfs in de kleine steden ontstonden ze binnen de kortste keren. En dus is het niet voldoende te stellen dat dit slechts een soldatenrevolutie was, voortgekomen uit oorlogsmoeheid; het was veeleer een weerspiegeling van de vastberadenheid van het proletariaat om een nieuw systeem in te voeren waar het al zo lang voor had gevochten: om het oude sociale systeem te vervangen door het socialisme.

Natuurlijk waren de haastig ingestelde arbeidersraden nog zeer instabiel. De socialisten van de meerderheid en de Scheidemann aanhangers [1] waren organisatorisch veel sterker dan de arbeiders. Zij wisten hoe ze zich in de regering moesten wurmen, regeringsposten in moesten nemen en invloed te verwerven in de arbeidersraden. De opvatting die lang onder arbeiders leefde, namelijk dat een nieuwe maatschappij simpel kon worden gecreëerd door de oude ambtenaren en ministers te vervangen door een paar sociaaldemocraten, maakte het voor de Onafhankelijken en de SPD-meerderheid mogelijk regeringsposten in Duitsland in te nemen.

In de eerste dagen van de revolutie riepen de arbeidersraden de leden van de toenmalige Spartacusbond op om deel te nemen aan de regering en stelden ook voor dat kameraad Liebknecht deel van de regering uit moest gaan maken. Op de eerste dag verklaarde hij dat hij slechts drie dagen in het kabinet zou zitten, om de wapenstilstand definitief te regelen. Toen de SPD-meerderheid dit voorstel afwees, weigerde kameraad Liebknecht zitting te nemen in de regering en de kameraden van de Spartacusbond volgden zijn voorbeeld. Naar onze mening was het moment in Duitsland nog niet aangebroken dat het oude kapitalistische systeem vervangen kon worden door de nieuwe sociale orde. We hadden het gevoel dat het niet voldoende was om simpelweg een paar lakeien van de monarchen te verdrijven. De eerste taak van het proletariaat is het oude staatsapparaat te vernietigen en haar eigen machtsorganen te creëren. Daarom is onze belangrijkste opgave aan de arbeidende massa’s te laten zien en uit te leggen dat ze eerst het radensysteem moeten opbouwen, oftewel; het proletariaat zal eerst haar dictatuur moeten vestigen.

Hoe zeer onze kameraden de spijker op de kop hebben geslagen door niet deel te nemen aan de regering, bleek wel uit de stappen die enkele dagen later werden gezet. Alle initiële regeringsbesluiten waren er op gericht om aan de arbeidersraden geen enkele uitvoerende macht te geven.

Haase, Dittmann, Barth en kornuiten waren ook tot de regering toegetreden. Deze twee tendensen hadden gezamenlijk het eerste decreet opgesteld. Enkele dagen later kwamen ze al in botsing met het Uitvoerend Comité. De regering plaatste zich boven het raden systeem. De afgezette officieren werden weer op hun oude posities benoemd en kregen hun militaire gezag terug. De gedachte was dat het nog te vroeg was om het socialisme te vestigen, dus dat moest tot een later tijdstip worden uitgesteld. Arbeiderseisen werden afgewimpeld met de verklaring dat het bestaande staatsapparaat niet kon worden veranderd omdat de vijand voor de deur stond en omdat de Entente niet toe zou staan dat er door de regering veranderingen zouden worden doorgevoerd [2].

De regering van de Meerderheidssocialisten liet al snel haar ware gezicht zien toen ze werd geconfronteerd met het afwijzen van de oude orde door de arbeiders en het verzet tegen de levensomstandigheden.

Kenmerkend voor de situatie in Duitsland was de aankondiging in rechtse dagbladen, slechts drie dagen nadat de revolutie was uitgebroken, dat het hier om een simpel vaststaand feit ging dat niet zomaar uit zichzelf zou verdwijnen. En het sleutelvraagstuk, zo stelden zij, zou het vestigen van werkelijke democratie in Duitsland zijn en dat dit een onderdeel van het dagelijkse bestaan zou worden. En daarmee bedoelden ze de burgerlijke democratie en het bijeenroepen van een Nationale Assemblee. De Spartacusbond heeft hier direct op gereageerd door te stellen dat hier geen sprake van kon zijn. Wij hebben de dictatuur van het proletariaat nodig, die haar eigen organische structuur heeft ontwikkeld; het radensysteem. Aangezien het Duitse proletariaat de revolutie heeft doorgevoerd, is zij ook de enige competente klasse in de samenleving om de nieuwe staat op te bouwen. Wij eisten dat de klassenstrijd onophoudelijk zou worden doorgezet totdat het kapitalistische systeem omvergeworpen was.

Dat was niet naar de zin van de heren Scheidemann en Ebert. En publique riepen ze op tot het bijeenkomen van een Nationale Assemblee en met werkelijk fantastische snelheid riepen ze de nieuwe verkiezingen uit. En dat was bepalend voor de leuze van de arbeiders. Het hele land was in twee kampen verdeeld; aan de ene kant stonden de vertegenwoordigers van het kapitaal, die streden voor de Nationale Assemblee. Aan de andere kant stond de Spartacusbond die het radensysteem eisten en de dictatuur van het proletariaat. Alle gevechten gingen uiteindelijk daarom en we weten allemaal hoe dat is afgelopen [3].

De kameraden die zich bij de Spartacusbond aansloten waren daarvoor allemaal lid geweest van de USPD [de Onafhankelijke Socialistische Partij Duitsland]. Tot aan het uitbreken van de oorlog waren de omstandigheden dusdanig dat er maar één sociaaldemocratische partij was, die door alle andere landen de hemel in werd geprezen. Maar aan het begin van de oorlog, toen de sociaaldemocraten en haar leiding overstapte op het nationalisme en zich aansloot bij de bourgeoisie, schouder aan schouder de oorloghysterie propagerend, konden de leden van de Spartacusbond niet langer in die organisatie blijven. Er was één andere tendens binnen de sociaaldemocratie die tegen de oorlogskredieten stemde, maar Scheidemann en Ebert wel steunde in andere kwesties die de verdediging van het vaderland betroffen: de Haase-Ledebour stroming. Toen zij openlijk stelling namen tegen de leiding, werden ze uit de partij verdreven en hebben ze de USPD opgericht. Het was onmogelijk geworden voor de aanhangers van de Spartacusbond om werk te verrichtten of activiteiten te ontplooien. Al haar aanhangers zaten of in de gevangenis, of in de loopgraven. De weinigen die tijdelijk aan die dans ontsnapten, konden slechts beperkt activiteiten ontplooien. Toen de USPD in Gotha werd opgericht, waren wij bereid om 1 gezamenlijke organisatie te vormen, maar er waren toen al onoverkomelijke verschillen. Nadat de revolutie was uitgebroken en de USPD in de regering stapte en nadat ze zich zelfs voor de burgerlijke democratie uitspraken en het radensysteem trachtten te wurgen, konden we niet langer in die organisatie blijven. Op 3 januari 1919, op de conferentie van de Spartacusbond in Berlijn, hebben we toen de Kommunistische Partij Duitsland opgericht [4]. De door Ebert en Scheidemann geleidde regering begon een kwaadaardige campagne tegen de communisten en gebruikte meedogenloos elke repressietechniek van het oude regime om de Communistische Partij te bestrijden. Toen de arbeiders in opstand kwamen tegen dit beleid en het proletariaat door haar stakingen aantoonde zich niet neer te willen leggen bij dezelfde ouderwetse onderdrukkingsmethode, waren het niemand minder dan de handlangers van de Ebert-Scheidemann regering, die een furieuze aanval op het proletariaat lanceerden. Zij waren het die als eersten machinegeweren en kanonnen tegen het proletariaat gebruikten in de straten van Berlijn. Op 6 december 1918 werden machinegeweren en kanonnen ingezet tegen de arbeiders die in de straten van Berlijn vreedzaam demonstreerden en veel van onze beste kameraden werden gedood of zwaargewond. Het was geen toeval dat de soldaten die lid waren van de Communistische Partij er uit gepikt werden en de zwaarste beproevingen moesten ondergaan.

Wat is de situatie onder de Duitse strijdkrachten op dit moment? De soldaten, die 4 jaar oorlog achter de rug hebben, die in opstand kwamen en het oude systeem op 9 november stuk sloegen, willen niet langer soldaat spelen. De oude regimenten zijn ontbonden. Toen de revolutie uitbrak, deserteerden ze, of Scheidemann het nu leuk vond of niet. De eenheden die in Duitsland waren gelegerd, werden enkele dagen na de revolutie uitbrak ontbonden. Hele regimenten waarvan de leiders de Communistische Partij steunden, voerden op eigen houtje de demobilisatie uit. Enkele dagen na de revolutie verklaarde de republiek van Braunschweig dat de demobilisatie op 23 december zou beginnen. De nationale regering protesteerde, maar de soldaten werden van hun plicht ontheven. Het zou toch zinloos zijn voor de regering de soldaten hiervan af te houden, omdat ze voor regeringsdoeleinden toch niet meer betrouwbaar waren. De oude regimenten aan het front hadden geen enkele behoefte om nog tegen externe vijanden door te vechten. Ze waren gedeserteerd, wapenstilstand of niet. Ik moet trouwens er aan toevoegen dat ook Rusland een grote rol heeft gespeeld in de desintegratie van ons leger. De krijgsgevangenen die uit Rusland terugkwamen waren in een prima gemoedstoestand. Overal waar ze kwamen, smolt de vechtlust van de andere soldaten weg, als sneeuw voor de zon.

Natuurlijk waren er ook regimenten aan het front die niet voor agitatie open stonden en onder controle van hun officieren bleven. Maar ook zij waren al snel niet meer in staat te vechten. Lequis, de bevelvoerende generaal in Berlijn, verklaarde in begin januari, dat zijn troepen, die toen nog steeds onder controle van hun officieren stonden, volledig gedemoraliseerd waren, nadat ze een vijf tot zestal dagen in Berlijn hadden doorgebracht. Alleen het toevallige arriveren van eenheden van het front die nog niet door de agitatie waren bereikt, maakten het mogelijk om troepen tegen de arbeiders in te zetten in de straten van Berlijn. Dat is wat er gebeurde op 6 december 1918, na een bijeenkomst van de Rode Soldaten Liga. Op bevel van regeringsorders schoten troepen die net terug waren van het front in Finland, soldaten die de bijeenkomst verlieten dood. Een paar dagen later weigerden de matrozen de stad Berlijn te verlaten. Het waren over het algemeen arbeiders die lid van de partij waren en de basis en het elitecorps van de revolutie vormden. Opnieuw zette de regering een regiment van het front in tegen de matrozen, ze deze keer aanvallend met mosterdgas. Haase, Barth en Dittmann, toen lid van de regering, bezwoeren dat ze niet aanwezig waren geweest op de bijeenkomst waar werd besloten op de arbeiders te schieten. Aangeslagen en beschimpt door de Scheidemanns, trokken de onafhankelijken zich toen terug uit de regering. Ze werden eruit gewerkt en ze klaagden lang en luid.

De Spartacusbond kon niet langer met hen samenwerken. Het was een illusie te denken dat er revolutionair werk verricht kon worden met zulke mensen. Daarom was het oprichten van onze eigen Communistische Partij noodzakelijk. Ook was het nodig omdat de USPD snel aan het versplinteren was. De SPD meerderheid is verenigd, maar de onafhankelijken zijn er beroerd aan toe. Elke leider vertegenwoordigde een verschillende stroming en eenieder wilde zijn eigen partij oprichten. Vooral Ledebour en Daumig probeerden het idee van een breed-Duitse partij te propageren. Als deze was ontstaan, dan zou er nog een USPD bij zijn gekomen, die noch links, noch rechts zou zijn. Ze zou de opvattingen van extreem links, de Spartacusbond, niet delen, net zo min als ze voor de dictatuur van het proletariaat zouden staan. Dit dwong ons tot een onmiddellijke breuk met deze mensen, zodat de vorming van zo’n mengelmoes partij werd geblokkeerd.

De taak van de groep communisten was niet alleen om een nieuwe partij op te richten, maar vooral ook de massa’s te scholen en hen voor te bereiden de socialistische samenleving te vestigen, een taak waarvoor ieders actieve betrokkenheid noodzakelijk is. Dat is belangrijk, omdat onder arbeiders constant het idee naar voren komt, dat hun werk erop zit als ze een paar ministers door sociaaldemocraten hebben vervangen. Onze taak bestond er uit, duidelijk te maken dat de beslissende gevechten met de bourgeoisie alleen door massa-actie gevoerd konden worden. Het was aan ons vanaf het begin duidelijk dat de revolutie van 9 november maar een halfslachtige poging was om het oude sociale systeem te vernietigen en dat de echte Duitse revolutie nog voor ons lag.

Juist in die weken werd duidelijk dat de verandering van de maatschappij nog moeizamere gevechten op zou leveren en dat de burgeroorlog met een nog grotere furie uit zou breken dan ooit in de geschiedenis. Het is noodzakelijk om aan de massa’s te tonen dat dit doel alleen door het radensysteem kan worden verwezenlijkt. Het doel van al onze agitatie is om het radensysteem uit te leggen aan de arbeiders en hen te inspireren, deze zelf op te richten.

Wat is de situatie vandaag de dag in de raden? In het begin van de revolutie werden overal raden opgericht. Arbeiders in fabrieken en bedrijven vormden raden, met het doel de arbeidsomstandigheden op die werkplekken te verbeteren. Wat voor ons van belang is, was het feit dat deze fabrieksraden de vakbonden volledig buiten spel zette, die tot op dat moment in Duitsland een zeer grote invloed hadden, maar, samen met de gele bonden, de arbeiders verboden hadden te staken, voortdurend stelling namen tegen openlijke acties en, wanneer maar mogelijk, de arbeiders een mes in de rug staken. Sinds 9 november stonden deze bonden volledig aan de zijlijn. Daarna zijn alle stakingen voor hogere lonen geleid zonder en zelfs tegen de vakbonden in, die geen enkele van de looneisen der arbeiders hadden binnengehaald. Alleen recentelijk heeft de dienstenbond een openlijke strijd gevoerd, maar alleen omdat er enkele communisten in haar leiding zitten.

Wat zijn de vooruitzichten voor de strijd in Duitsland? Als we kijken naar de uitslag van de verkiezingen rond de Nationale Assemblee, moeten we stellen dat de meerderheid-socialisten de steun van de brede massa’s in Duitsland hebben: 11 miljoen stemmen voor de Scheidemanns tegen 2 miljoen stemmen voor de onafhankelijke socialisten. Maar als je de arbeidersbeweging nader onderzoekt, dan zie je dat de steun voor de regering niet zo stevig is als hij lijkt. Integendeel, het begint duidelijk te worden dat in die gevallen dat arbeiders het gevecht met de regering aan gaan en er iets uit weten te slepen door onafhankelijke, socialistische strijdvormen aan te nemen, ze daarvoor de communistische slogans gebruiken. In Rijnland-Westfalen kwamen de mijnwerkers massaal in beweging. Ze verkozen een centrale raad die de controle kreeg over alle kolenmijnen. De arbeiders waren echter niet de enige die de mijnen wilden socialiseren: ook de staf verklaarde zich bereid tot het doorvoeren van de socialisatie zonder de kapitalisten en om zonder sabotage met de mijnwerkers in het gesocialiseerde bedrijf samen te werken. Maar het is onmogelijk om socialisatie maar in een gedeelte van het land door te voeren. Maar toch is het belangrijk dat de arbeiders zich realiseerden dat ze het oude systeem alleen konden vervangen door de fabrieken te socialiseren en alle andere aspecten van het leven.

De vooruitzichten voor toekomstige gevechten zijn goed, want de hele Duitse economie zit in een zware neergang. Wat minder gunstig is, is dat de regering steeds zwaardere aanvallen tegen de arbeiders pleegt. Maar de arbeiders zijn hierdoor niet geïntimideerd. Zoals ik al eerder vertelde, iedere keer als er strijd uitbrak in Duitsland, zeiden de oude legereenheden altijd: “Wij zullen niet tegen de arbeiders vechten”. Een neutraal leger was nutteloos voor de regering en daarom hebben ze het Russische voorbeeld gevolgd en Witte Garde eenheden gevormd uit vrijwilligersregimenten. Daarna werden nieuwe regimenten gevormd, ‘ter verdediging van de oostgrens’. Dit is met een dubbele bedoeling gedaan; het onderdrukken van de opstandige Polen, die werden onderdrukt door een burgerlijke dictatuur en nog steeds mishandeld worden en om het gevaar van vorming van een Rode Garde [5] de kop in te drukken. Dat is trouwens een verhaal op zich. In Duitsland wordt de Rode Garde afgeschilderd als een roversbende die plundert en moordt. En deze propaganda wordt agressief ingezet om soldaten te werven om tegen de bolsjewieken te vechten.

Maar er zijn soldaten gebruikt om de arbeiders en hun revolutionaire opstand in de straten van Berlijn neer te slaan. De eerste keer dat zo’n gevecht plaatsvond was in januari 1919 in Berlijn. De regering had de plaatselijke politiechef ontslagen en haar eigen lid van de meerderheid neergezet, die, door zijn eerdere, verraderlijke rol, al door de arbeiders werd gehaat. Daarom had het proletariaat met recht reden wederom van zijn hand scherpe onderdrukkingsmaatregelen te vrezen. Op 19 januari, zonder oproep of slogan van de partij, en zeker niet van de Spartacusbond, bezetten de arbeiders een aantal drukkerijen en met name, die van de gehate Vorwärts [6]. Na verscheidene dagen van strijd en bezetting zonden de meerderheidssocialisten, via de regering, de Witte Gardes voor het eerst in de strijd om de orde in Berlijn te herstellen. De eerste die naar buiten kwamen uit het gebouw van de Vorwärts, met een witte vlag, werden simpelweg doodgeslagen door de soldaten. Zeven mensen werden gedood. Dat geeft jullie enig idee van hun wreedheid en brutale optreden. Toen de Witgardisten de revolutionaire opstand hadden onderdrukt, begonnen ze alle leden van de Spartacusbond te arresteren en op te sluiten. Op die manier zijn onze beste leiders, Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, in de handen van die moordenaars gevallen en op straat vermoord. Alle sprookjes over een ontsnappingspoging van Liebknecht en Luxemburg, die door boze arbeiders door de straten zou zijn gesleurd, zijn klinkklare leugens. Inmiddels zijn er al ooggetuigenverklaringen beschikbaar, die bewijzen dat Liebknecht, zwaargewond door slagen op zijn hoofd, per auto door soldaten is afgevoerd en doodgeschoten. Rosa Luxemburg werd vermoord door 2 stoten met een geweerkolf tegen haar hoofd en haar lichaam is per kruiwagen afgevoerd. De moordenaars en hun officieren zijn geïdentificeerd en de verklaringen zijn gepubliceerd, maar de moordenaars lopen nog steeds op vrije voeten. En de regering is absoluut niet van plan vervolging in te stellen.

Vele Spartacisten trof hetzelfde lot als Liebknecht en Luxemburg; vermoord en armzalig begraven of gedumpt door fanatieke soldaten en officieren. Op vergelijkbare wijze is omgegaan met onze Russische kameraad Karl Radek, die werd gearresteerd, aan ijzeren kettingen gelegd in een kleine, koude, vochtige cel, in wat vroeger een gevangenis voor moordenaars was. Zoals jullie zien is de terreur in volle gang in Berlijn en de strijd van het proletariaat tegen de bourgeoisie wordt niet meer met posters en pamfletten gevoerd, maar met kogels en geweren. De beangstigde bourgeoisie ziet geen andere oplossing dan met geweld het proletariaat te verpletteren. Ze hebben geen andere methode.

De economische vooruitzichten van Duitsland zijn ronduit triest. Overal worden fabrieken gesloten. De arbeiders hebben gevochten en zijn in staking geweest voor hogere lonen, hebben dusdanige overwinningen geboekt dat de kapitalisten hun ondernemingen niet meer als winstgevend beschouwen. Simpelweg omdat ze naar hun zin niet genoeg winst maken, sluiten ze de tent. Maar daarbij hebben de arbeiders ook niet veel zin meer om aan het werk te gaan. Het is niet verbazingwekkend dat de arbeiders, die zo de fabrieken kunnen overnemen, terughoudend zijn om de zakken van de kapitalisten nog meer te spekken. En deze weerstand neemt met de dag toe. Ook de grondstoffen zijn schaars en waar ze aanwezig zijn, komen ze uiteindelijk in de zwarte handel terecht. En dus sluiten de kapitalisten hun fabrieken. Toen ik vertrok stond het aantal werklozen in Berlijn op 260.000. De economische ineenstorting van Duitsland is aanstaande.

Het transportsysteem is een chaos. In Duitsland werd me verteld dat ik me in Rusland op het ergste moest voorbereiden. Kameraden, mijn reis vanaf de grens naar Moskou was een eitje, vergeleken met die door Duitsland. De Engelsen en de Fransen hebben onze beste locomotieven in beslag genomen. Een reis van Berlijn naar Leipzig, wat normaal zo’n 2 uur duurde, duurt nu 9 tot 10 uur en waar er eerst elk uur een sneltrein reed, gaan er nu hoogstens twee stoptreinen per dag. Ook hier is het duidelijk dat het systeem niet net als vroeger kan blijven.

De voedselvoorziening wordt ook een steeds groter probleem. Het voedsel wordt steeds duurder en er is soms niet meer aan te komen. De rantsoenen zijn niet genoeg om van te leven en dus zijn de mensen van de zwarte markt afhankelijk. Arbeiders kunnen niet aan eten komen. Met als gevolg dat er overal opstanden zijn. De Witte Gardes wachten op het juiste moment om tegen het proletariaat in het geweer te komen: gewelddadige botsingen zijn daarom onvermijdelijk.

Al deze problemen, met name de bijkomstige factor van de vrede met de Entente, maken ons optimistisch dat de gevechten die het proletariaat zal moeten leveren, met goed gevolg kunnen worden afgesloten. De regering jaagt de arbeiders constant tegen zich in het harnas door te stellen; “Wij kunnen niets doen, omdat we op het punt staan een overeenkomst met de Entente te sluiten”. Maar in dat slappe excuus wordt door de arbeiders niet meer getrapt. Maandenlang hebben we moeten horen dat we tegen de Russen moesten vechten om vrienden te kunnen blijven met de Entente. Maar we hebben daarvoor niets terug gekregen en dat zullen we ook nooit krijgen ook. Die paar blikken gecondenseerde melk, die ze ons hebben gestuurd, worden tegen zulke hoge prijzen verkocht dat alleen de kapitalisten het kunnen betalen, arbeiders niet. De Scheidemanns, die vier jaar geleden stonden te klappen en te juichen om tegen de Entente ten oorlog te trekken, kruipen nu voor ze door het stof, jammerend om genade. Ze zijn als de dood voor de vredesvoorwaarden. De Duitse regering, de Scheidemanns en hun vrienden, hebben aan de Entente al laten zien hoe vrede te sluiten met overwonnenen [7]. Nu kunnen de Engelsen en de Fransen naar Brest-Litovsk verwijzen en zeggen: “We hebben van jullie geleerd hoe vredesverdragen af te sluiten”. Als de voorwaarden slecht zijn, komt dat omdat de vertegenwoordiger van de Entente, de Wilsons en de Clemenceau’s, niets anders zijn dan de managers van de kapitalistische staten die ze vertegenwoordigen en zij beschouwen het sluiten van vrede als een zakelijke overeenkomst waaruit zoveel mogelijk winst moet worden behaald. Het gekruip en gejammer van onze regering voor deze schurken zal ons niets opleveren; wij zullen winnen als het proletariaat strijdbaar en vol vuur de revolutie vooruit helpt. Wij moeten het vertrouwen van het Engelse en Franse proletariaat winnen, zodat we schouder aan schouder samen kunnen vechten voor de wereldrevolutie.

Dat is de mening van de Communistische Partij. Overal waar het proletariaat zich nog niet heeft aangesloten bij de KPD, kan zij door agitatie naar onze kant worden gewonnen. Ik geloof niet dat ik te optimistisch ben, als ik zeg dat de KPD, net als de Russische partij, de strijd voort zal zetten in de volledige overtuiging dat de tijd gekomen is voor het Duitse proletariaat om de revolutie tot een succesvol einde te brengen. Als, ondanks nationale assemblees, de Scheidemanns en burgerlijk nationalisme, de proletarische dictatuur in Duitsland zal worden gevestigd. Om dit gevecht te winnen zullen de Duitse arbeiders zich moeten verenigen met het proletariaat uit andere landen. Met het oog hier op, was ik blij uw uitnodiging te aanvaarden, in het vertrouwen dat we binnenkort schouder aan schouder met allerlei arbeiders zullen vechten voor de wereldrevolutie, met name Britse en Franse arbeiders en op die manier de doelen van de revolutie in Duitsland ook verwezenlijken.

Lenin: De vertegenwoordiger van Zwitserland, kameraad Platten, heeft het woord.

Platten: Kameraden, Zwitserland is een klein land met een bescheiden revolutionaire beweging. Als haar vertegenwoordiger, kan ik niet zo’n uitgebreid verslag over gevechten en strijd geven als de rapporteurs van andere landen kunnen, al moet ik stellen dat we geprobeerd hebben onze plicht tot solidariteit naar onze Russische kameraden te vervullen.

Wij zijn voor de ellende van de oorlog gespaard gebleven. Onze levensomstandigheden waren niet zo slecht en onze arbeidersbeweging heeft een ander tempo gevolgd als dat van de oorlogvoerende landen. Maar ook Zwitserland heeft de politieke effecten van de oorlog gevoeld. De Zwitserse partij had zich vanaf het begin aangesloten bij de Zimmerwald beweging. Ik wil slechts kort op de splitsing ingaan, want het gevecht voor Zimmerwald zorgde ervoor dat de meest extreem rechtse nationalistische krachten de partij verlieten, waardoor een internationalistische partij overbleef, die snel groeide. Maar ondanks de splitsing in onze rijen, bleek het niet mogelijk alle elementen van de rechtervleugel uit de partij te verwijderen. Alle kameraden bleven in de partij om de eenheid te bewaren.

Om een kleine indruk te geven van de ontwikkeling van de partij, is het voldoende te vertellen dat, toen we afgevaardigden selecteerden voor de Zimmerwald conferentie, opeens bleek dat er niet twee, maar wel drie tendensen in de partij zaten. De rechtervleugel, zoals Studer, Müller en Greulich, zaten niet in de delegatie, maar kameraad Naine wel. En nadien maakte hij een scherpe wending naar rechts en maakte wel deel uit van de rechtervleugel. Degenen die later het centrum en de linkervleugel in de partij vormden, waren wel aanwezig en over elk onderwerp was de stemming verdeeld. Ik sloot mij aan bij de Linkse Zimmerwalders. Grimm stemde tegen links en verklaarde dit door te stellen dat hij, als voorzitter, de tendensen bij elkaar moest houden en daarom neutraal bleef. Later werd het duidelijk dat er diepere politieke grondslagen achter zijn gedrag zaten.

Het gevecht binnen de partij, welke noodzakelijk bleek na Zimmerwald, werd door de linkervleugel gevoerd, samen met de centristen in de partij. De Grütli groep splitste af en dat bepaalde de koers van de partij. Ze bewoog daarna snel naar links. Gewogen naar het beginselprogramma van de partij, moet ze als onderdeel van links in de Internationale worden beschouwd en vandaar haar rechtmatige aanwezigheid alhier. Maar de sociale structuur van het land leidt tot grote tegenstellingen tussen theorie en praktijk.

De reis van kameraad Grimm naar Rusland bleef niet zonder politieke gevolgen in de Zwitserse partij [8]. Toen we per telegraaf hoorden van zijn gedrag in Petersburg, hadden de meer vooruitzienden en in het bijzonder de linkervleugel in Zürich, al in de gaten dat de houding van Grimm en zijn positie in de Internationale en in de Zwitserse partij, niet meer hetzelfde konden zijn. Maar op dat moment hoopten nog vele van onze medestanders dat het puur een persoonlijke blunder was. Ik was van mening dat we openlijk zijn handelen dienden af te keuren, maar in die mening stond ik alleen. Hij kwam terug en vertoonde in eerste instantie een zeker pseudo radicalisme. Maar al snel trok hij de logische consequentie uit zijn stellingname en moesten we een hard gevecht tegen hem leveren. Op het aanstaande partijcongres zal het gevecht nog scherper zijn, omdat dan de partij haar definitieve koers zal kiezen. Of er een splitsing zal komen kan ik nog niet zeggen.

De Zwitserse vakbeweging lijdt aan dezelfde kwalen als de Duitse. Een groep bestuurders controleert de vakbeweging en ze liep het gevaar helemaal te verstarren. De armoede waarmee de arbeiders werden geconfronteerd door de hoge levenskosten dwong hen, de strijd aan te gaan, zonder toestemming van het hoofdkwartier. De bonden waren gedwongen de leiding op zich te nemen. De Zwitserse arbeiders hadden al snel in de gaten dat ze hun materiéle omstandigheden al konden verbeteren door rechtstreeks het gevecht aan te gaan, zonder rekening te houden met de statuten van de vakbond en niet onder leiding van de oude vakbondsfederatie, maar onder een door henzelf gekozen leiding. Er werd een arbeiderscongres gehouden en een Arbeidersraad gevormd. Maar deze had, net als de Russische sovjets in het begin van de revolutie, geen revolutionair perspectief. Het Arbeiderscomité moest daarvoor alle macht in handen nemen.

Het Arbeiderscongres werd gehouden ondanks de tegenstand van de vakbondsfederatie en werd onmiddellijk geconfronteerd met de noodzaak te leren hoe massastakingen te organiseren. Voorbereidingen voor de aanstaande gevechten werden getroffen. Tegen de wil van het leidende orgaan van het Arbeiderscongres in, kwam het tot een massaal gevecht, dat een grote uitdaging betekende voor de Zwitserse arbeiders. Dit was de meest recente oproer, waarbij meer dan 400.000 arbeiders bij betrokken waren.

Maar wederom, door het weifelende beleid van de leiding, moest Zürich de leiding op zich nemen. Twee dagen na de staking in Zürich was begonnen, deed de centrale leiding een oproep tot algemene staking, met name om haar tanende prestige te redden. Maar dat maakte het wel mogelijk om het gevecht over het hele land uit te breiden. Maar er was nog geen enkel teken van bewapening van arbeiders. Het Zwitserse proletariaat dacht dat ze dit gevecht zonder wapens kon winnen, alleen door te staken en het daarna uit te zitten. De staking duurde vijf dagen. Op de vijfde dag gaf de centrale leiding de opdracht de staking af te blazen, tot groot ongenoegen van de arbeiders. Alweer werd de zaak der arbeiders verraden. Het comité, dat gedeeltelijk uit betaalde bestuurders bestond, toonde zich niet tegen de taak opgewassen. Zij rechtvaardigde het stopzetten van de strijd, door te stellen dat het doorzetten van de stakingen alleen maar tot burgeroorlog kon leiden. Dat leidde tot grote tegenstellingen. De nederlaag leidde ook tot uitsluitingen. Het gevecht was verloren.

De strijd had een groot beroep gedaan op de moed van de arbeiders, omdat er zo’n 40.000 welbewapende soldaten waren gemobiliseerd. De arbeiders kregen een veel beter inzicht over wat toekomstige gevechten zouden betekenen. Nadat de staking was beëindigd en de arbeiders de situatie begonnen te evalueren, realiseerden ze zich dat de aanstaande gevechten nooit meer deze vorm zouden hebben, maar bloedige opstanden zouden worden.

De nederlaag werd gevolgd door een angstaanjagende reactie. Bijna alle leidinggevende kameraden zijn in hechtenis genomen en wachten op hun veroordeling. Hetzelfde geldt voor honderden spoorwegarbeiders, die wachten op hun proces door het oorlogstribuaal omdat ze hun diensten weigerden uit te voeren.

Na die acties was de volgende stap het uitwijzen van de Russische missie uit Zwitserland. Toevallig genoeg was alleen al het gerucht dat de uitwijzing plaats zou gaan vinden al voldoende om de woede van arbeiders op te wekken. In de loop van deze gevechten werden er ook andere eisen geformuleerd. Wij legden uit dat deze strijd plaatsvond, omdat er stappen tegen de Sovjetregering werden gezet, die als provocatie dienden te worden beschouwd. De uitzetting was voor ons dubbel pijnlijk, omdat de Russische ambassade ons had voorzien van een speciaal informatiebureau met nieuws uit Rusland, welke het ons mogelijk maakte de laster van de bourgeoisie te weerleggen.

Zodra we ons hadden hergegroepeerd, zijn we aan de slag gegaan om een aantal nieuwe documenten te publiceren en dat uitstekende materiaal zo breed mogelijk onder de massa’s te verspreiden. We hebben artikelen van Lenin en Trotski onder de massa’s verspreid, die er niet alleen in bijdroegen de revolutionaire geestdrift te doen stijgen, maar ook een dieper inzicht opleverden in de proletarische beweging in Rusland en de verschillende vormen van proletarische dictatuur. Ons eigen propagandawerk begint ook meer diepgang te krijgen. We hebben geprobeerd om pamfletten en brochures en openbare bijeenkomsten te gebruiken om het proletariaat te revolutioneren en haar met duidelijke doelstellingen te voeden.

Ik zou één speciale groep [9] er uit willen lichten, waarmee we meningsverschillen hebben gehad op een aantal terreinen. Deze groep verdient extra krediet voor het scholingswerk dat ze in het leger hebben gedaan. We zullen het er serieus over moeten hebben hoe onze groepen het beste samengevoegd kunnen worden om gezamenlijk werk te verrichten. Dat zal pas mogelijk zijn als de [sociaaldemocratische] partij een duidelijke positie inneemt. Een belangrijke overweging hierbij is dat we er in alle gevallen voor zorgen ons belangrijkste wapen; onze media, in dit gevecht te allen tijde weten te behouden. Als we oplettend blijven en onze pers in handen houden, hoeven we ons nergens zorgen over te maken.

De partijbijeenkomst die vooraf ging aan het Arbeiderscongres was een verrassingsaanval. Ik heb daar ook een rol in gespeeld, omdat ik als partijsecretaris toch wat gewicht in de schaal kon leggen. Op die bijeenkomst lanceerde de rechtervleugel een aanval. Met behulp van het centrum wisten ze het hoofdkantoor van Zürich naar Bern verplaatst te krijgen. Ik heb verklaard dat ik tegen zo’n verhuizing zou zijn, omdat op die wijze de radicale invloed van Zürich zou worden vervangen door het centrisme uit Bern. Kameraad Grimm deed op die bijeenkomst een stap terug, zodat hij in de nieuwe leiding gekozen kon worden. Deze voormalige voorzitter van Zimmerwald werd niet verkozen, maar hij was wel bereid te dienen onder een sociaalpatriottische voorzitter, die trots in het parlement wist te verklaren: “Ik ben geen bolsjewiek, ik ben zelfs geen Zimmerwalder!”

Deze kameraden hebben meegeholpen een openlijke opportunist als voorzitter te kiezen en hebben daarmee een vuile misdaad tegen onze vleugel begaan en ertoe bijgedragen zichzelf in de ogen van de massa in diskrediet te brengen. Het verplaatsen van het hoofdkwartier had trouwens toch al niet het gehoopte effect, omdat op het volgende partijcongres de voorzitter weer werd afgezet en bewees dat tweederde van de kameraden met uiterst links meestemden.

Het voorstel om een delegatie naar het sociaalpatriottische congres in Bern te sturen werd verworpen. Het stemresultaat is hier een duidelijk bewijs van; 198 voor en 154 stemmen tegen mijn resolutie, welke stelde geen deelnemers te sturen. Onze solidariteit met onze Russische kameraden werd herbevestigd. Iedereen in het centrum en van rechts stemde tegen de resolutie, maar uiteindelijk haalden we toch een meerderheid. In dit land, dat de favoriete verzamelplaats van sociaal-patriotten is geworden, heeft de revolutie een grote sensatie veroorzaakt.

Lenin: Kameraad Zinovjev, vertegenwoordiger voor Rusland, heeft het woord.

Zinovjev: Kameraden, zoals jullie zullen begrijpen kan ik uit de geweldige hoeveelheden materiaal voor mij maar een paar punten behandelen. Voor de eerste keer zijn we in staat een internationale conferentie op Russische bodem te houden en kunnen we de kameraden voorzien van een flinke dosis informatie over onze beweging. We zijn niet langer gedwongen als emigranten deel te nemen, waardoor we slechts een beperkte schets van de arbeidersbeweging in Rusland konden geven.

Wij kunnen veel voorbeelden uit onze eigen ervaringen geven, die overeenkomen met het beeld wat door kameraad Albert over Duitsland is geschetst. Zijn verslag doet ons denken aan de Kerenski periode in augustus 1917 in Rusland.

Zoals jullie weten was onze partij de enige die opriep tot proletarische revolutie in Rusland. Alle andere partijen waren tegen de Oktoberrevolutie en het was duidelijk dat de communistische voorhoede van het Russische proletariaat het totale gewicht van de strijd moest dragen, niet alleen zonder steun van wie ook, maar ook oog in oog met vele problemen.

Voor de Oktoberrevolutie had onze partij ongeveer tienduizend leden. Nu, aan de vooravond van ons achtste reguliere congres van de Communistische Partij, hebben we in Rusland bijna vijfhonderdduizend leden. Dat mogen er dan niet veel lijken, maar jullie moeten begrijpen dat we de deuren niet simpelweg open gooien voor eenieder die lid wenst te worden van de partij. Natuurlijk, de beste elementen uit de arbeidersklasse en de jeugd willen zich aansluiten. En zij zijn welkom. Maar, omdat onze partij de staat bestuurt, is het te begrijpen dat een aanzienlijk deel van de carrièremakers en draaikonterige kleinburgerlijke elementen ook toegang zoeken. Maar we hebben een ferm en duidelijk besluit genomen om daar obstakels voor op te werpen. Ons Centraal Comité heeft zelfs besloten om op het aanstaande partijcongres voor een bepaalde categorie leden het stemrecht op te schorten. Het is natuurlijk zeer ongebruikelijk dat we de stap hebben moeten zetten om zelfs in de partij het stemrecht te beperken, maar ik wil benadrukken dat de gehele partij hiermee heeft ingestemd, omdat we de hele partij op eenzelfde basis willen opbouwen. We willen alleen oprechte communisten in onze partij toelaten. Dit besluit over het stemrecht treft alleen onze half miljoen leden; die wel het hele staatsapparaat in handen hebben, van onder tot boven.

Arbeiders vormen de kern van onze partij, terwijl intellectuelen binnen onze rijen schaars zijn. Dat is pas recentelijk veranderd. Een klein deel van de intellectuelen is nu bereid met ons samen te werken in de Sovjet instituten, maar het is moeilijk voor hen lid te worden van de partij.

De tweede vorm van arbeidersorganisatie in Rusland zijn de vakbonden. Die hebben zich anders ontwikkeld dan in Duitsland.: ze speelden een belangrijke revolutionaire rol in de jaren 1904-05 en vandaag trekken we schouder aan schouder op in het gevecht voor het socialisme. De Russische vakbonden hebben nu 3,5 miljoen leden, een aantal wat op het laatste vakbondscongres werd bevestigd.

Een grote meerderheid van de vakbondsleden steunt de positie van de partij en alle besluiten van de vakbonden worden in de geest van die positie genomen. Alleen een hele kleine minderheid van bonden propageert ‘neutraliteit’ of ‘onafhankelijkheid’. De meerderheid vindt dat de vakbonden gewoon moeten samenwerken met de communisten. Een grote stroming eist een opgaan van de vakbonden in de staat, in feite dat de vakbonden formeel onderdeel worden van de Sovjetregering.

In de praktijk functioneren de vakbonden als onderdeel van ons staatsapparaat. Over de kwestie van de loonschalen neemt strikt genomen de Raad van Volkscommissarissen het besluit, maar in feite hebben de vakbonden het laatste woord. Hetzelfde geldt voor vele andere vraagstukken zoals verzekeringen voor arbeiders en allerlei andere aspecten die aan hun leven raken.

Een derde organisatievorm zijn de consumentencoöperatieven. Er zijn nu ongeveer 25.000 van dit soort coöperatieven; in de steden hebben de arbeiderscoöperatieven bijna 2 miljoen leden, bij de plattelandscoöperatieven zijn er 10 miljoen leden aangesloten. Als we de familieleden meetellen, komen we op bijna 50 miljoen mensen die van deze organisaties deel uit maken.

Maar de belangrijkste organisaties, zoals we allemaal weten, zijn onze sovjets. Het is tamelijk ingewikkeld aan te geven hoeveel mensen, arbeiders en boeren, er precies in de sovjets zijn georganiseerd. Maar één ding is zeker; nadat we onze Sovjetgrondwet hadden opgesteld, zagen we dat het stemrecht geleidelijk aan kon worden verbreed tot zelfs sommige middenlagen. Dat was bijvoorbeeld wat de verkiezingen voor de Sovjet van Petrograd aangaven. In Petrograd zijn er ongeveer 650.000 stemgerechtigden. Meer dan tweederde van hen heeft gestemd en dat in een stad waar negen op de tien inwoners stemrecht heeft. Ik geloof dat de situatie in Petrograd min of meer vergelijkbaar is voor al onze steden en dat meer dan 100 miljoen mensen in onze Sovjetrepubliek stemrecht heeft en het ook gebruikt [10].

In de sovjets dragen de gewone arbeiders de zwaarste last. Dat feit geldt hetzelfde voor de kameraden in de andere landen. Ook wij waren eens geïntimideerd en zelfs de arbeiders twijfelden aan hun eigen vermogen om zulke ingewikkelde taken zelf uit te voeren. Ook nu nog maken we veel fouten, maar de Russische arbeidersklasse, die natuurlijk niet het hoogste culturele niveau van de wereld heeft, heeft laten zien dat met de politieke macht in handen en een georganiseerde partij om haar te leiden, zij deze complexe taken kan volbrengen.

Nog zeer recent was onze partij er voornamelijk één van het stedelijke proletariaat. Dat valt te begrijpen, want onze eerste leden kwamen uit de fabrieken en is daarna verder gegroeid in de arbeidersdistricten. Nu is onze partij een partij van de werkende massa’s geworden in zowel de steden als op het platteland. We werken nog niet zo lang op het platteland als in de steden en misschien ook niet zo intensief. Maar we kunnen er verslag van doen dat onze arbeid van één jaar veel nieuwe krachten voor de Communistische Partij heeft aangetrokken en dat we alle andere partijen voorbij zijn gestreefd. De partij geniet brede en nog steeds groeiende steun op het platteland. Plattelandsjongeren, legerveteranen en stedelijke arbeiders (voornamelijk uit Petrograd en Moskou) hebben allen een groot aandeel gehad in dit werk. Met name de arbeiders uit Petrograd hebben een enorme bijdrage geleverd aan deze activiteiten. In het afgelopen jaar hebben 280.000 arbeiders Petrograd verlaten voor het front en het platteland. Natuurlijk was het vertrek van de beste bataljons van Russische arbeiders een aderlating voor Petrograd, maar het was een goede zaak voor onze revolutie dat ze Petrograd verlieten en hun productieve arbeid voort hebben gezet in de plattelandsgebieden. In de laatste paar maanden heeft de communistische revolutie het platteland doordrongen. Nu komt zelfs de armste boer in aanraking met de Oktoberrevolutie en uit deze bron zullen veel nieuwe krachten zijn te putten voor de communistische revolutie.

Onze partij en ons proletariaat zijn de eersten die de staat kunnen gebruiken om propaganda voor het communisme te maken. En daar maken we goed gebruik van. Ons werk is maar net begonnen en, hoewel we al veel hebben volbracht, is er nog veel meer te doen. Onze partij heeft 35 kranten. In Rusland publiceren meer dan 100 sovjets kranten voor de boeren en soldaten, dat is echte persvrijheid. In de dorpen hebben we nu de positie om kranten voor boeren te maken, die voornamelijk door de boeren zelf worden geschreven. Dat is echte persvrijheid, de vorm die de arbeidersklasse nodig heeft.

De verspreiding van onze krant is nogal groot. De Izvestia, het centrale orgaan van de Sovjetregering, heeft een oplage van 400.000. De Krasnaya Gazeta, die in Petrograd wordt gepubliceerd, heeft een oplage van 280.000 en dat zou nog groter zijn als we geen gebrek aan papier hadden. De Pravda, het centrale orgaan van de partij, heeft een oplage van 150.000 en zou ook omhoog kunnen. We hebben veel proletarische en boeren universiteiten opgericht, die zeer succesvol werk verrichten en die lokken veel scholingswerkers naar het platteland om daar in het belang van het communisme aan de slag te gaan. Onze sovjets in de grote steden hebben grote uitgeverijen opgezet. De uitgeverij van de Sovjet van Petrograd heeft bijvoorbeeld het afgelopen jaar 11,5 miljoen brochures en boeken uitgebracht; onze centrale uitgeverij in Moskou zelfs meer.

Het Volkscommissariaat voor Onderwijs verdient in dit opzicht extra aandacht. Zij gebruikt een gedeelte van haar bronnen voor communistische propaganda en nu roept de partij het commissariaat op om haar werk van boven tot onder op een communistische basis te organiseren. Hier zijn een paar cijfers. Gedurende 1917 bedroegen de uitgaven van het Ministerie van Volksontwikkeling 300.000 roebel; in 1918 al 3 miljard en voor de eerste helft van 1919 al 4 miljard roebel! Zo krijgen jullie een beeld van de omvang van het werk dat het commissariaat moet verrichten. Jullie zijn ook in staat geweest de Franse en Duitse burgerlijke pers te volgen, waarin vele burgerlijke autoriteiten moeten toegeven hoeveel verbazingwekkend werk op dit gebied is verzet door de Sovjetregering.

De economische omstandigheden zijn het onderwerp van veel discussies geweest in het buitenland. Kautsky sprak over het ‘socialisme van de armoede’ in Rusland. Het land is inderdaad arm. Toen wij het overnamen, bloedde het leeg uit elke porie. We werden met een buitengewoon moeilijke situatie geconfronteerd en dat is nog steeds zo. Maar in één jaar hebben we toch wat bereikt; we hebben de economische instituten in handen; we hebben een systeem dat min of meer naar tevredenheid werkt en, hoewel het werkt, moet het wel verbeterd worden. Voor het komende jaar wordt 10 miljard roebel uitgetrokken voor de Opperste Sovjet voor economische aangelegenheden en andere economische instituten. Aan dit bedrag kunnen jullie wel zien hoeveel werk er wordt gedaan en nog te doen is.

Ten aanzien van de huisvesting hebben we niet alle doelen bereikt, maar we hebben belangrijke eerste stappen weten te zetten. In de grote steden, met name Petrograd en Moskou, maar ook in een aantal andere, is het huisvestingsvraagstuk op weg opgelost te worden. De arbeidersklasse, de kern van het proletariaat, is van mening dat we gedaan hebben wat we konden op dit gebied; we waren onmiddellijk in staat om veel belangrijke verbeteringen, zo niet fundamentele veranderingen, door te voeren. We hebben landhuizen van de bourgeoisie onteigend en gedeeltelijk herverdeeld; we hebben het meest noodzakelijke meubilair geconfisceerd en onder de arbeidersklasse verdeeld. Hele straten, voorheen burgerlijke buurten, zijn nu proletarische, communistische, buurten van de arbeidersklasse, omdat er communistische arbeiders zijn gaan wonen - alle arbeidskrachten van een fabriek in een aantal gevallen, enzovoort.

Ik ga het niet over het Rode Leger hebben, dat is een onderwerp op zichzelf. Kameraden die meer kennis van militaire aangelegenheden hebben, zoals kameraad Trotski, kan daar een paar woorden aan wijden.

We hebben het niet alleen als onze hoogste plicht beschouwd, maar ook als een eer en privilege, om zoveel mogelijk materiéle steun te geven aan de arbeidersbeweging in andere landen.

Onze partij is nog nooit zo’n eenheid geweest als nu, vlak voor ons achtste congres. Sommige kameraden hebben de partij vlak voor de revolutie verlaten en we hebben behoorlijk verhitte discussies gehad tijdens de onderhandelingen over het verdrag van Brest-Litovsk. Het belangrijkste argument tegen was toen, dat we door het tekenen van het verdrag we de positie van onze Duitse kameraden in internationaal opzicht zouden verzwakken. Maar dat was ook onze voornaamste overweging. Meer dan wat anders, waren we bang dat één verkeerde stap de situatie zou bemoeilijken voor de arbeiders in Duitsland en andere landen. Gelukkig is dat niet gebeurd. De arbeidersklasse van ieder land heeft ons begrepen. Ik hoop dat de maatregelen die we hebben genomen de positie van de arbeidersklasse eerder hebben verbeterd dan verslechterd. Als we weer met zo’n probleem te maken zouden krijgen; bijvoorbeeld als we een vredesverdrag met de Entente moeten sluiten, geloof ik dat onze partij unaniem het besluit van het Centraal Comité en de Sovjetregering zou goedkeuren. Bovendien zullen de Franse, Engelse en Amerikaanse arbeiders begrijpen wat we doen en zich volledig solidair met ons verklaren.

Feit is dat de arbeidersklasse snakt naar internationale banden. Dat was al eerder het geval. Aan het begin van de revolutie, toen de mensjewieken nog de leiding hadden, waren de arbeiders van Moskou en Petrograd al blij om heren van het kaliber als Albert Thomas en Henderson [11] te zien. Toen ze naar Petrograd kwamen om te konkelen met Tseretelli, Kerenski en anderen, nam onze arbeidersklasse hen in eerste instantie serieus. Nu begrijpt onze arbeidersklasse dat het eigenlijk pseudo-socialisten zijn en zelfs de minst ontwikkelde arbeider in Petrograd of Moskou is op de hoogte van tenminste drie stromingen binnen de internationale beweging.

Ik wil nog een paar woorden wijden aan de zogeheten Rode Terreur. Ik weet van verslagen van aanhangers van onze partij in het buitenland dat dit het belangrijkste argument is wat tegen ons wordt gebruikt en dat we in sommige gevallen niet op de volledige steun ten aanzien van deze kwestie kunnen rekenen. Maar nu we de ervaringen van Duitsland hebben meegemaakt, het feit dat de burgeroorlog daar acuter is dan hier en na de moorden op Liebknecht en Luxemburg, geloof ik dat onze vrienden die te lang onder vreedzame omstandigheden hebben gewerkt en niet alles wat in Rusland is gebeurd hebben begrepen, nu wel in de gaten zullen hebben waarom wij een dusdanig scherp wapen als de Rode Terreur nodig hebben. Onafhankelijke socialistische geschiedkundigen zullen ons nog beschuldigen van een te zachte hand in plaats van harde terreur. Het is een feit dat we bijna alle ministers van de Kerenski regering hebben vrijgelaten. Veel zijn er gevlucht en vechten nu vanuit het buitenland tegen ons. We hebben Konovalov in handen gehad en Maklakov en al die anderen die ons nu vanuit Parijs bestrijden. We hebben ze allemaal laten gaan. We hebben de voormalige oorlogsminister, Generaal Verkofski vrijgelaten. Eerst was hij tegen ons, maar sinds een paar dagen geleden heeft hij toegezegd met ons te willen samenwerken. En zelfs Alexinski, die in juli 1917 de voornaamste organisator van de hele Dreyfuss affaire [12] tegen de kameraden Lenin, Trotski, Zinovjev en anderen was, is door de Moskouse Sovjet vrijgelaten en werkt nu in Moskou. Als je de concrete feiten leert kennen, dan zie je dat de Rode Terreur die we als partij hebben toegepast, historisch noodzakelijk was.

Jullie weten allemaal dat die partijen die zich socialistisch noemden, maar tegen ons waren en de strijd tegen ons hebben geleid, bankroet zijn gegaan en tot een kleine minderheid zijn verschrompeld. De rechtse Socialisten-Revolutionairen, die in het presidium van de Grondwettelijke Vergadering zaten, zijn voor onze partij gecapituleerd. Ik heb de resultaten van de laatste verkiezingen in Petrograd genoemd. Van de 150 afgevaardigden zijn er acht Linkse SR-en, vijf of zes rechtse SR-en en een stuk of tien mensjewiek. De rest zijn allemaal communisten of kandidaten voor het lidmaatschap van de Communistische Partij en voeren haar programma uit. De verkiezingen zijn veelal via geheime stemmingen gegaan en er was geen macht in de wereld die de arbeiders van, zeg de Poetilovfabriek, had kunnen tegenhouden om op leden van andere partijen te stemmen, als ze daar zin in zouden hebben. Maar dat wilden ze niet.

Vanwege het acute voedseltekort, vooral dat van brood, zijn er ontevreden elementen onder de arbeidersklasse. Maar in de verkiezingen, waarin wordt gevraagd in wie men het vertrouwen stelt, koos de kern van de arbeidersklasse, de overgrote meerderheid, in volle overtuiging voor onze partij. Dat is het beste bewijs dat we onze plicht hebben vervuld in Rusland, ondanks de grote moeilijkheden. We hebben ons vanaf het begin er op gericht om alle lessen van de Parijse Commune te trekken, we hebben onszelf gedwongen te begrijpen wat de arbeiders van Parijs de wereld in 1871 hebben geleerd en het op de nieuwe situatie toe te passen. Uiteraard moet een groot deel van het krediet op onze resultaten op het conto worden geschreven van de pioniers van de Franse arbeidersbeweging.

Kameraden, het kan zijn dat we op een kruispunt staan en nu wat ruimer kunnen gaan ademhalen. Wij denken dat de zaak nu in ons voordeel is en de bourgeoisie en de Entente ons niet kunnen en willen aanvallen. De verklaring die Lloyd George [13] afstak voor de burgerlijke partijen is hier een aanwijzing van. Hij stelde dat als ze geweten hadden hoeveel soldaten er nodig zouden zijn om Rusland te verslaan, ze waarschijnlijk niet zo enthousiast met de interventie oorlog zouden zijn begonnen. Hij fluisterde in hun oren, dat ze misschien wel meer dan een miljoen soldaten nodig zouden hebben. Het is niet makkelijk om zoveel Witgardisten te vinden en het zal moeilijk worden, arbeiders tegen onze partij op te zetten. Eens waren we volledig omsingeld door vijanden. Maar de voorhoede van de communisten in Rusland geloofde dat de meerderheid van de arbeiders in de wereld ons zouden steunen. En we hebben nu al kunnen zien dat de meest ontwikkelde arbeidersklasse krachten in alle landen het als een eer beschouwen om communistische organisaties op te bouwen en in onze voetstappen te volgen.

Kameraden, al ons werk is gebaseerd op de erfenis van de heldhaftige Parijse Commune van 1871. Onze grote leraar, Karl Marx, leerde ons de Commune lief te hebben. Die erfenis is heilig voor ons. Het is een grote eer voor ons die erfenis tot leven te brengen en onze bijdrage te leveren aan de overwinning van de internationale arbeidersklasse over de bourgeoisie.

Platten: Ik heb een ordevoorstel om de vergadering 3 kwartier te schorsen (ordevoorstel wordt overgenomen)

Lenin: Bij deze heropen ik de vergadering. Kameraad Sirola uit Finland heeft het woord.

Sirola: Kameraden, het is nu een jaar geleden sinds het Finse proletariaat in een gevecht op leven en dood was gewikkeld met de moordenaarsbendes van de bourgeoisie [14]. Buitengewoon dapper kwamen de Finse arbeiders in opstand om hun vrijheid en hun leven te verdedigen en de reactionaire aanval van de Witte Garde terug te slaan. Hoewel de arbeiders noch in politiek op zicht, noch in militair opzicht, toereikend waren voorbereid voor dat gevecht, wisten de arbeiders drie maandenlang hun posities aan het front te behouden. Terwijl ze tegelijkertijd achter de linies bergen werk hebben verzet om het sociale en economische leven te organiseren.

De eerste revolutie van het Finse proletariaat werd verslagen. De bereidheid om te offeren en de dapperheid van de kameraden, zowel mannen als vrouwen, die in de Rode garde vochten, alsmede de hulp van onschatbare waarde door onze Russische kameraden, waren niet genoeg om de slachtpartijen af te wenden, die de internationale bendes van Witgardisten onder leiding van Finse, Zweedse, Duitse en Russische officieren lanceerde. Aan het eind van april deed het Duitse imperialisme de weegschaal in ons nadeel doorslaan door reguliere troepen in te zetten. Daarna waren de Witgardisten in staat om de evacuatie van onze beste revolutionaire krachten naar Rusland te verhinderen. De barbaarse en tirannieke dorst naar wraak van de Witte Garde is over de hele wereld bekend. Maandenlang gingen deze slagers te keer tegen het proletariaat, mannen, vrouwen en kinderen. Samen met Finse proletariërs zijn er honderden Russische kameraden en Rode Garde instructeurs neergeschoten. Volgens recente verslagen in Finse kranten zijn er in totaal meer dan 13.000 vermoord; en aanvullende verslagen druppelen binnen waarin verslag wordt gedaan van de moord op 100, 300 of zo, proletariërs in dit of dat gehucht. Een extra 15.500 zijn er omgekomen van de honger, ziekte of ellende in de concentratiekampen.

Deze bloedige feiten zijn niet overdreven; ze zouden als een waarschuwing moeten dienen aan alle arbeiders die nog steeds illusies koesteren in een vreedzaam bestaan met de bourgeoisie op een democratische basis. Wij hopen dat de kameraden van de Derde Internationale de lessen van Finland zullen inprenten bij de arbeiders uit hun eigen landen. Die lessen kunnen kort worden samengevat: het proletariaat moet zorgvuldig haar principiële uitgangspunten zo snel mogelijk definiëren. Ze moet niet twijfelen om te breken met die elementen of groepen die, ofwel al getoond hebben dat ze arbeiders hebben verraden, ofwel diegenen die dat op het beslissende moment zullen doen. Het vraagstuk van democratie versus dictatuur kan niet overgeslagen worden; het bestaan van een revolutionaire situatie moet duidelijk uitgelegd worden. Het proletariaat moet de vijand geen kans geven het initiatief over te nemen; beter gaat ze zelf in de aanval, voor zover ze daar haar eigen moment voor kan kiezen en ze moet het burgerlijke onderdrukkingsapparaat vernietigen, het staatsapparaat.

Veel te lang hebben we vastgeplakt gezeten aan de ideologie van een ‘verenigde’ arbeidersbeweging. Pas na de revolutie werd de splitsing onvermijdelijk. Er was een scherpe polarisatie. De burgerlijke dictatuur in Finland gaf de uiterste rechtervleugel van de oude sociaaldemocratie ‘vrijheid’ van organisatie, evenals haar pers, met als enige doel om de arbeiders te pacificeren. Deze verraders deden hun best om de revolutie die de Finse arbeiders het jaar ervoor hadden bevochten, een nederlaag toe te brengen en propaganda te voeren voor een vreedzame arbeidersbeweging, gekanaliseerd door het parlement, de vakbonden en de coöperatieven. Ze kregen een aandachtig oor binnen kleinburgerlijke kringen en het zal ze wat stemmen opleveren in politieke verkiezingen, nu en in de toekomst. Maar de aanmaningen van deze lakeien van de bourgeoisie zijn de massa’s vreemd, die geplaagd worden door honger, armoede en opsluiting. Het geheugen van de arbeiders over de Witte Garde is nog vers en ze hebben het levende voorbeeld van de proletarische dictatuur in Rusland. Het revolutionaire proletariaat van Finland heeft niets gemeen met die kameraden van Scheidemann en Branting, die nu in Bern aan het verbroederen zijn met elke sociale verrader in de wereld. Dit proletariaat is meer dan ooit revolutionair. Het bewijs dat zij de vorming van de Communistische Partij toejuicht, is zelfs in meerdere burgerlijke kranten te lezen. Zonder enige uitzondering.

De Communistische Partij van Finland is in augustus in Moskou opgericht door een aantal emigranten. Maar we bevinden ons in een nieuw soort verbanning; in een socialistisch land. Wijzelf, die radicalen en links-radicalen waren, hebben onze communistische overtuiging zelf opgedaan door onze eigen revolutionaire ervaringen te bestuderen, door kennis te nemen van het theoretische werk van onze Russische kameraden en, met name door het levende voorbeeld van het communistische organisatorische werk dat op de Russische bodem in gang is gezet. In een open brief van onze partij aan kameraad Lenin hebben we hierover gerapporteerd en uitgebreider onze ervaringen beschreven.

Vanuit Petrograd, waar ons Centraal Comité is gevestigd, hebben we agitatie gevoerd onder de Finse arbeiders en de naar Rusland gevluchte boeren. We hebben al 25 communistische organisaties in Rusland opgericht, meer dan 40 brochures gepubliceerd, een dagblad opgezet en twee maandelijkse magazines. Een in het Fins en één in het Zweeds. We hebben met de Russische kameraden samengewerkt in de partij, in de sovjets en op economisch en cultureel gebied. Militaire voorbereidingen zijn natuurlijk belangrijk. Onze militaire organisatie voorziet in de training van Finse soldaten in het Rode Leger. Er zijn al vijftien vertalingen van boeken voor het leger gepubliceerd.

In Finland zijn vele geheime communistische organisaties aan het werk. Ze verspreiden literatuur en periodieken, voeren propaganda uit en, ondanks gevangennemingen, martelingen en dood, doen voorbereidend werk voor de opstand. Onze conferentie, eind januari, die werd bezocht door afgevaardigden uit Finland, nam een aantal resoluties aan die handelden over de directe taken waarmee de Finse revolutie te maken heeft [15].

We zijn er stellig van overtuigd dat we snel samen met onze Finse kameraden zullen vechten. Deze overtuiging is niet alleen gebaseerd op ons sterke verlangen, maar ook op onze analyse van de situatie in Finland. De effecten van het overrijpe, verrotte, imperialistische kapitalisme zijn zelfs in het kleine Finland zichtbaar. De Finse bourgeoisie heeft haar kleine wereld naar haar eigen evenbeeld vorm gegeven. Verval en demoralisatie zijn regel. Speculatie en fraude zijn schering en inslag. Doden als gevolg van hongersnood beginnen gewoon te worden. De staatsbegroting is gestegen van 100 miljoen naar 1 miljard en de belastingen en de nationale schuld zijn evenredig meegestegen. Er is wijdverbreide omkoping en de cultuur wordt geprostitueerd. Ze hebben een leger opgezet met een armzalig pretentieus officierskorps en een dictator die in koninklijke weelde leeft. Overal triomfeert de reactie. Als een voorbeeld van de algemene staat van verval, wil ik wijzen op de patriotten die wilde veroveringsdromen koesteren, terwijl de Zweedstalige bewoners van de Aaland [Ahvenanmaa] eilanden en op andere locaties een afscheidingsbeweging aan het opbouwen zijn. Dit mooie plaatje wordt natuurlijk vervolmaakt door de activiteit van de politie, samen met het geweld van de burgerlijke Witte Garde, de vervolging van revolutionairen, massale huiszoekingen, arrestaties, martelingen naar methodes van de Spaanse Inquisitie, het doodschieten van gevangenen die ‘wilden ontsnappen’, enzovoort.

Een dergelijk systeem kan niet lang blijven bestaan. Er is alleen een vonkje nodig om de revolutionaire mix te doen ontbranden. En die gebeurtenis is verbonden aan de internationale situatie. Zeker, sinds hun Duitse avontuur in een fiasco is geëindigd, is de Finse bourgeoisie gedwongen om vriendelijk en aardig tegen de Entente te doen en deze laatste verwacht van haar nieuwe dienaar goede dienstverlening in het gevecht van het wereldimperialisme tegen het bolsjewisme. Dat wordt duidelijk uit de Finse militaire expeditie tegen Estland en door het organiseren van gewapende, contrarevolutionaire Russische groepen in Finland, die zelfs bereid zijn om tegen de Finse onafhankelijkheid te vechten.

Het is duidelijk dat dit hele avontuur in duigen zal vallen en dat zal als een oproep tot strijd worden gezien. Deze keer zal dit gevecht het voorbeeld van onze loyale en dappere voorlopers volgen, het Russische proletariaat. Dat zal resulteren in de vestiging van de ijzeren dictatuur van het proletariaat. Wij geven ons vertrouwen aan de solidariteit met het wereldproletariaat en de internationale Sovjetrepubliek van Rusland. Ook het Finse proletariaat zal zich scharen onder de banier van de Communistische, Derde, Internationale en de wereldwijde federatie van arbeiderssovjet republieken.

Lenin: Kameraad Stang, vertegenwoordiger van Noorwegen, heeft het woord.

Stang: De Noorse Arbeiders Partij is de enige socialistische partij in Noorwegen, daarom bevinden zich socialisten van allerlei pluimage onder haar leden. Het is een legale partij en heeft een parlementaire werking, maar ze heeft zichzelf altijd als een revolutionaire sociaaldemocratische partij beschouwd.

In de winter van 1916-1917 hadden we een groot voedsel en brandstof probleem in Noorwegen en de stemming onder de arbeiders was tamelijk revolutionair. Het Centrale Uitvoerende Comité van de partij, samen met de vakbonden, verklaarden dat, als de regering niet voldeed aan de behoeften van de arbeiders, deze meer krachtigere methoden van strijd zou gaan gebruiken tegen de staat en dat er onmiddellijk een congres van de partij een de vakbondsorganisaties zou worden georganiseerd. Maar noch het congres, noch de strijdbare methodes werden werkelijkheid, tot grote woede van de arbeiders.

In de winter van 1917-1918 werden de eerste arbeiders en soldatenraden gevormd en in de lente van 1918 hielden zij hun congres. In haar verklaring stelde het Congres van Arbeidersraden dat er met onmiddellijke ingang een aantal verbeteringen moesten worden doorgevoerd, zoals de achturige werkdag en het congres sprak uit dat ze het bestuur van geheel Noorwegen wilden overnemen.

Ondertussen werd er in de partijpers en binnen de arbeidersorganisaties druk gediscussieerd over de opstelling van de partij. Het Centraal Uitvoerende Comité en de grootste partijkrant, onder redactie van Vidnes, waren beslist tegen de arbeiders en soldatenraden, het bolsjewisme en tegen revolutionaire tendensen in het algemeen. Ze wilden de dictatuur van het proletariaat niet, maar eerder een verdere ontwikkeling van de democratie. Maar dit werd aangevochten door het overgrote deel van de plaatselijke partijbladen.

Op het paascongres van de partij in 1918 stelde de revolutionaire minderheid binnen het Centraal Comité voor, dat de partij zichzelf als revolutionaire partij zou presenteren. En natuurlijk zou de partij parlementair werk blijven doen, maar tegelijkertijd zou ze de arbeiders en soldatenraden enthousiast verwelkomen. De conferentie nam dit voorstel aan met 159 stemmen voor en 126 tegen. De partij, die formeel tot de Tweede Internationale behoorde, besloot zich aan te sluiten bij de internationale van Zimmerwald. Omdat de rechtervleugel niet deel wilde nemen aan het Centraal Comité, bestond deze uitsluitend uit leden van de linkervleugel. Onder de nieuwe leiding, koos het centrale partij orgaan; Social-Demokraten, bewust de zijde van de Russische bolsjewieken, de Spartacusbond en andere linkse sociaaldemocratische partijen.

Zoals jullie kunnen zien is de partij een legale parlementaire partij, die tegelijkertijd ook revolutionaire strijdmethodes wil toepassen. Hoewel ze de arbeiders en soldatenraden hebben erkend als revolutionaire organen van strijd, heeft ze zich niet uitgesproken tegen het ‘democratische parlementarisme’ en voor het radensysteem. Maar dit grondwettelijke vraagstuk wordt wel bediscussieerd en met grote interesse, in alle kranten en arbeidersorganisaties.

De vakbondsorganisaties waren ooit geheel in handen van de rechtervleugel en alle belangrijke voorstellen van de zogeheten vakbondsoppositie werden met overgrote meerderheid afgewezen op het vakbondscongres in de herfst van 1917. Maar ook de stemming in de vakbonden maakte een aanzienlijke verandering door en in 1918 gingen de Arbeidersbond, een grote federatie van mijnwerkers, bouwvakkers en anderen en ook de IJzer en Metaalvakbond over tot de linkervleugel. Net zoals elders, steeg ook in Noorwegen de revolutionaire stemming onder de arbeiders als gevolg van de revolutie in Duitsland. Toen bleken beide vleugels in de partij wel in staat om gezamenlijk revolutionaire arbeid te verrichten. Het Centraal Uitvoerende Comité van de partij en de vakbonden zijn nu in overeenstemming om ten eerste; met alle mogelijke middelen het sociaaldemocratische programma verwezenlijkt te krijgen, ten tweede; om de voorbereidingen te treffen tot het vormen van arbeidersraden, maar hier nog niet mee te beginnen en, ten derde; om onmiddellijk de soldatenraden te organiseren als organen van agitatie in het leger.

Zoals jullie kunt vaststellen is het vraagstuk van het al dan niet volledig afzien van het democratisch perspectief en zich volledig uit te spreken voor de dictatuur van het proletariaat, gebaseerd op het arbeidersradensysteem van het allergrootste belang voor de Noorse Arbeiders Partij. Persoonlijk ben ik er van overtuigd dat de partij, onder invloed van de wereldrevolutie, een helder en duidelijk standpunt zal innemen rond deze kwestie.

Helaas heeft het Centraal Uitvoerend Comité van de partij nog niet de gelegenheid zich over deze kwestie uit te spreken, net zo min als ze op de hoogte was van dit congres, voordat ik goed en wel uit Christiana [Oslo] hier naar toe onderweg was. Zonder ruggespraak met een van mijn collega’s in het Uitvoerend Comité kan ik helaas geen stelling innemen ten aanzien van de nieuwe Communistische Internationale. Maar ik ben er zeer op gebrand om deel te nemen aan het voorbereidende werk en de resultaten van ons werk aan de Noorse Arbeiders Partij te presenteren. Ik hoop dat ook de Noorse Arbeiders Partij, die al zo ver in revolutionaire richting is ontwikkeld, in staat zal zijn om een effectieve bijdrage te leveren aan de overwinning van de internationale revolutie.

Lenin: Kameraad Boris Reinstein, die de Amerikaanse Socialistische Arbeiders Partij vertegenwoordigt, heeft nu het woord.

Reinstein: Kameraden, omdat het straks al twee jaar geleden is dat ik de VS heb verlaten om hier te gaan wonen, ben ik, in tegenstelling tot een aantal andere kameraden, niet in de positie om jullie nieuwe informatie te geven over de beweging in Amerika. En als gevolg daarvan kan ik jullie ook niet veel over de huidige omstandigheden in de VS vertellen. Maar toch kan ik, geloof ik, wel stellen dat in de afgelopen periode de beweging scherp naar links is gegaan en, vooral toen de Verenigde Staten deel ging nemen aan de wereldoorlog.

Zelfs voor de oorlog werd de Verenigde Staten al beschouwd en terecht, als het klassieke land van de burgerlijke democratie en tegelijkertijd dat van de financiële en industriële autocratie. Dit is het land waar democratie het meest volwassen en het verst ontwikkeld is. Ik ben er zeker van dat ik zonder overdrijving kan stellen, dat vanuit het oogpunt van een objectieve basis voor socialistische revolutie, Amerika het land is wat daar het meest rijp voor is.

Ik wil op deze plek een aantal feiten presenteren, die verklaren waarom ik vind dat ik kan stellen dat, ondanks de duidelijke achterstandsrol van de arbeidersbeweging in het algemeen, zeker als je kijkt naar het aantal socialistische stemmers, de Verenigde Staten van Amerika minstens net zo rijp is voor de wereldwijde socialistische revolutie als de Europese landen, zo niet rijper. In de eerste plaats is er een Openbare Commissie door president Wilson aangesteld, bestaande uit niet- en antisocialisten, die hebben vastgesteld dat de verarming van de Amerikaanse bevolking de laatste periode zo snel is gegaan, dat bijna 37% van de boeren, de Amerikaanse farmers, die recentelijk nog in staat waren zelfstandig hun brood te verdienen, nu niet langer hun land bezitten en gedwongen zijn hun bestaan bij elkaar te schrapen op gepachte grond. Van de overige 63% heeft ongeveer de helft, hoewel officieel nog bezitter, haar grond moeten hypothekeren aan de banken. Kortweg gesteld zijn de boeren, de ruggengraat van de middenklasse, in rap tempo verpauperd en geruïneerd in de afgelopen jaren.

Zoals een andere commissierapportage ons leert, is de gehele bevolking in een dusdanig tempo geproletariseerd, dat in de paar jaar voor de oorlog, er 32,5 miljoen mannen en vrouwen boven de 15 loonafhankelijk waren. Als we daar kleine kinderen en ouderen bij op tellen; die te oud of opgebrand zijn - in veel bedrijfstakken worden mensen ouder dan 40 als afgeschreven beschouwd - zien we dat deze 32 en een half miljoen mensen die loonafhankelijk zijn, bijna tweederde van de hele bevolking vormen. Dat is het beeld van de huidige sociale omstandigheden in Amerika.

Tegelijkertijd met het proces van proletarisering van de massa’s, vond aan de andere kant van het spectrum een concentratie van kapitaal plaats, op een schaal ongekend in andere landen. Een paar jaar voor de oorlog had een econoom berekend, dat het totale vermogen van alleen de Morgan Bank, niet de gehele kapitalistenklasse, maar alleen de Morgan Bank, waarschijnlijk de grootste bank ter wereld, al meer dan $ 527 miljoen in aandelen en obligaties bedroeg. Maar dat was in 1892, toen de oude Morgan zelf nog geen oude man was. Sindsdien heeft het kapitaal van de Morgan Bank als een spons grond, industrie en handel opgezogen. In 1912 was het vermogen van de Morgan Bank toegenomen tot meer dan $ 26 miljard!

Daarom durf ik te stellen dat Amerika zowel een klassiek land van de burgerlijke democratie is en ook van de financiële en industriële alleenheerschappij. Dit proces van de concentratie van kapitaal in de handen van weinigen is al zo ver gegaan in Amerika, dat je zonder overdrijving kan stellen dat een handvol miljardairs de macht hebben om duizenden, zo niet miljoenen arbeiders aan het werk te zetten, of te laten verhongeren als het ze zo uitkomt. Ze hebben het lot van grote aantallen van het arbeidsleger in handen.

Dit zijn de feiten waarop wij de conclusie baseren dat de sociale verhoudingen in Amerika een kruitvat vormen onder de kapitalistische heerschappij. En je hoeft geen al te grote optimist te zijn om te stellen dat in Amerika, zelfs voor de oorlog, iedere grote staking of industriële crisis of ontslaggolf, tot een sociale explosie kan leiden. Ik wil hier slechts benadrukken dat de Amerikaanse kapitalistenklasse slim en behendig genoeg was om voor zichzelf een bliksemafleider te creëren, via de grote antisocialistische vakbond die onder leiding staat van Gompers.

Het zou niet juist zijn om Gompers als de Amerikaanse Scheidemann te beschouwen. Het is waar dat Scheidemann een sociaalpatriot is en geen echte socialist, maar in het verleden heeft hij een bijdrage aan het socialisme geleverd. Gompers daarentegen lijkt meer op een Amerikaanse Zoebatov. Hij was en blijft een uitgesproken tegenstander van het socialistische perspectief en socialistische doelstellingen. En toch gaat hij door voor een vertegenwoordiger van een grote arbeidersorganisatie, de American Federation of Labor (AFL), die gebaseerd is op de mythe van harmonie tussen kapitaal en arbeid en zo de macht van de arbeidersklasse inperkt en haar verhindert succesvol tegen het Amerikaanse kapitalisme terug te vechten.

De andere bliksemafleider, die als chloroform op het proletariaat inwerkte, was het opportunistische karakter van de leiders van de Amerikaanse Socialistische Partij. Net als haar evenknieën in andere landen, hebben ze er op toegezien dat de socialistische beweging in Amerika een opportunistische koers bleef volgen en niet werd gestuurd in een echte revolutionair marxistische richting en wijze. Deze twee factoren voldeden de afgelopen twee tot drie decennia om het proletariaat in Amerika van een werkelijk revolutionaire strijd af te houden.

Gelukkig staan de feiten en de recente ontwikkelingen binnen de socialistische beweging en de arbeidersbeweging ons toe met vertrouwen te kunnen stellen dat deze bliksemafleiders voor het kapitalistische systeem snel hun kracht en effectiviteit beginnen te verliezen. De afgelopen jaren hebben er sterke gistingen plaatsgevonden binnen de Amerikaanse vakbeweging ondanks alle pogingen van de antisocialistische vakbondsleiders, die zich laten beïnvloeden door de kapitalisten en de ambtenarij. In 1916 maakten we een van de meest hartverwarmende voorbeelden van deze gisting en zwenking naar links door. Vier van de grootste spoorwegarbeiders organisaties (de broederschappen van de machinisten, stokers, conducteurs en treinstewards) besloten om gezamenlijk de achturige werkdag te eisen voor spoorwegpersoneel. Voor die tijd waren de vier broederschappen apart georganiseerd en niet bereid gezamenlijk te vechten. Bovendien zetten ze ook nog een andere stap: ze weigerden botweg om via arbitrage het geschil te behandelen. Ze stonden erop dat het onmiddellijk geregeld zou worden en anders het vervoer tot stilstand zou worden gebracht. Daardoor dwongen ze de regering om alles aan de kant te schuiven en gedurende verscheidene dagen was de regering in Washington dag en nacht in touw om de stakingsdreiging af te weren. De druk van de 4 gezamenlijk opererende broederschappen dwong de regering met onmiddellijke ingang de achturige werkdag voor spoorwegarbeiders af te kondigen. Maar wat daarna gebeurde toont aan hoe slim het hele burgerlijk-democratische regeringsapparaat in Amerika is samengesteld. Nadat de achturendag wet was geworden, werd de Amerikaanse Hoge Raad bijeengeroepen om te toetsen of deze wet grondwettelijk wel was toegestaan. De raad concludeerde dat het wel grondwettelijk was toegestaan, maar voegde hier aan toe dat in de toekomst spoorwegarbeiders geen stakingen meer mochten hebben of het treinverkeer verstoren. Met andere woorden: het stakingsrecht werd afgepakt. Deze zaak toont aan hoe in de ontwikkelde kapitalistische landen de burgerlijke ‘democratie’ een wassen neus is geworden of zelfs diametraal tegenovergesteld aan de belangen van arbeiders. Aan de andere kant toonde deze vasthoudende strijdwijze door de vier grote spoorwegarbeiders organisaties aan, dat zelfs ‘zeer gematigde en redelijke’ bonden, zoals deze conservatieve organisaties in het verleden werden afgeschilderd, onderhavig zijn aan een nieuwe stemming en dat deze bonden meer en meer gebruik zullen gaan maken van meer revolutionaire strijdmiddelen. Wat er helaas nog steeds ontbreekt, is de praktische reorganisatie van de arbeidersbeweging, die zowel haar vakbonds — als politieke organisaties omvat. De taak van praktische reorganisatie kreeg op zijn beurt een duw in de rug door toen de Amerikaanse regering het land in de oorlog stortte.

De groeiende invloed van diverse revolutionaire socialisten in Amerika werkt zeer verfrissend. Het was duidelijk dat de oorlog al onpopulair was op het moment dat hij werd afgekondigd. De massa’s toonden geen enthousiasme. Natuurlijk deed de kapitalistische media er alles aan om een patriottische stemming te scheppen, maar, op enkele uitzonderingen na, was het fabrieksproletariaat niet enthousiast te krijgen. En meer nog, naarmate de oorlog steeds onpopulairder werd, begonnen veel van de eertijds zeer invloedrijke vakbonden steun te verliezen. In de laatste 18 tot 20 maanden hebben we een aanzienlijke verschuiving naar links gezien in de Amerikaanse socialistische arbeidersbeweging. De organisaties die bij de IWW zijn aangesloten, die in het verleden sterk door anarchisten werden beïnvloed en een anarcho-syndicalistische houding aannam, is de laatste tijd wat rationeler en minder anarchistisch geworden. Ze hebben ook een energieke campagne opgezet tegen de oorlog, het militarisme, het sociale patriottisme en het kapitalistische loonsysteem in het algemeen. Er vond ook een merkbare zwaai naar links binnen de Socialistische Partij plaats, die drie jaar geleden nog bijna in zijn geheel werd geleid door sociaalpatriottische of puur parlementaire figuren. Toen in 1917 in Saint Louis een extra partijconferentie werd gehouden, kon er voor het eerst een echte revolutionaire stemming in de partij worden waargenomen. De stemming was zo revolutionair dat veel voormalige leiders aan de kant werden geschoven of buitenspel gezet of hun invloed kwijtraakten. Leiders van het type Hillquit zagen zich gedwongen een strijdbare pose aan te nemen om te voorkomen dat ze aan invloed zouden inboeten. Ze waren slim genoeg om de noodzaak hiertoe in te zien en hebben zich daar toen op ingesteld. Veel anderen deden dat niet en verloren hun positie. De bulk van de leidende kaderleden van de partij betoonden zich veel dapperder, in ieder geval over de oorlogskwestie en de partij heeft zich tot op heden aan deze revolutionaire stellingname vastgehouden. Er ontstonden kenmerkende georganiseerde tendensen binnen de partij. Eugene Debs, een van de meest populaire agitators in Amerika, won meer en meer invloed binnen de Socialistische Partij. Wat de Socialistische Arbeiders Partij betreft, vanaf de eerste dag van de oorlog tot de dag van vandaag hebben we ons stevig vastgehouden aan het programma en de tactiek van de marxistische leerstellingen.

Er vindt op dit moment een proces plaats in Amerika, binnen de vakbonden en de politieke organisaties, die ons elke reden geven om uit te zien naar een omslag, waarin de verschillende revolutionaire krachten binnen de socialistische partijen uiteindelijk zullen fuseren en gezamenlijk stelling zullen nemen tegen die bliksemafleiders die de kapitalistische democratie beschermen. En dan zullen we ook in staat zijn om, als het uur slaat waarop de wereldwijde socialistische revolutie verbreed moet worden, te zeggen dat het Amerikaanse proletariaat op haar post staat, klaar om haar plicht te vervullen.

In dit gevecht tussen het wereldproletariaat en het wereldkapitalisme ben ik er van overtuigd dat het Amerikaanse proletariaat net zo doorslaggevend voor de overwinning van het wereldproletariaat zal zijn, als het Amerikaanse kapitaal dat was voor de imperialistische oorlog tegen de As-mogendheden. Er is geen twijfel over dat de Russische revolutie een enorme invloed heeft uitgeoefend op de proletarische massa’s in Amerika. Ook kan er geen twijfel over zijn dat de Sovjetregering en vooral de bolsjewieken, elke dag aan populariteit winnen onder de snel ontwakende massa’s. Daarom houd ik ook vast aan de stelling dat het Amerikaanse proletariaat nu al een belangrijke invloed op de Amerikaanse regering heeft gehad. Als Wilson een andere toon heeft aangeslagen en een andere houding heeft aangenomen tegenover de Russische revolutie en regering, dan is dat welzeker vooral het gevolg van druk van onderaf, de druk van het ontwakende proletariaat van Amerika.

Ter afsluiting wil ik zeggen dat we nu de hoeksteen aan het leggen zijn voor de Derde, de Communistische, de Sovjet Internationale. Er kan geen twijfel over bestaan dat het leggen van deze hoeksteen toegejuichd en unaniem gesteund zal worden, niet alleen door mijn partijleden, het zal ook met gejuich worden ontvangen door velen, miljoenen mensen. We kunnen er rustig zeker van zijn dat in de niet te ver afgelegen toekomst, een groot deel van de Amerikaanse proletaren aan de strijd zullen deelnemen onder onze banier, het vaandel van de Derde, de Communistische Internationale.

Lenin: Kameraad Roedniansjki, de vertegenwoordiger van de Hongaarse Communistische Partij, heeft het woord.

Roedniansjki: Omdat de vertegenwoordigers van de Hongaarse Communistische Partij zijn gearresteerd en opgesloten op weg hier naar toe en niet kunnen deelnemen aan het congres, is het navolgende verslag van de ontwikkelingen van de communistische beweging in Hongarije gebaseerd op een rapportage van het partijbureau, dat we hebben ontvangen en geschreven is voor 15 februari.

De Communistische Partij van Hongarije, bestaande uit Rusland teruggekeerde communisten, de meest links-radicale krachten en een kleine groep links-radicale intellectuelen, is eind november uit de sociaaldemocratische partij gestapt [16]. De eerste massabasis die we kregen was onder de metaalarbeiders. Toen de CP werd opgericht, waren de omstandigheden gunstig voor een revolutionaire proletarische beweging.

Hoewel de Hongaarse republiek op 16 november werd uitgeroepen, bleef de macht toch in handen van dezelfde regering als die door Aartshertog Jozef was ingesteld. Het enige verschil was dat de Minister-president, Graaf Karolyi en zijn gevolg zichzelf een ‘volksregering’ noemden en zich onderwierp aan de Nationale Raad, die alle functies van het voormalige parlement had overgenomen. De Nationale Raad bestond uit onafhankelijken, radicalen en sociaaldemocraten en werd geacht te functioneren totdat er een Nationale Assemblee met wetgevende macht zou zijn gekozen.

Maar de verdere loop van de revolutie kon in die eerste weken al voorspeld worden. De boeren dachten dat ze land zouden krijgen van de nieuwe ‘volksregering’, het proletariaat hoopte verlost te worden van uitbuiting, de grote groepen soldaten, die massaal vanuit het desintegrerende leger huiswaarts trokken, eisten luidruchtig werk en compensatie; maar de regering kon deze wensen niet vervullen en de ontevredenheid onder de massa’s groeide gestaag.

Op dat moment kwamen de communisten, die net terug waren gekeerd uit Rusland, in actie. De Sociaal Democratische Partij, die de communistische beweging eerst als onbeduidend had beschouwd, was al snel gedwongen te erkennen dat de massa’s zich met de communisten vereenzelvigden, in plaats van de socialisten in de regering. Na de eerste snelle successen van de communisten probeerde de Sociaal Democratische Partij met alle middelen deze beweging te verslaan.

De communisten legden aan het proletariaat uit dat de sociaaldemocratie, in een bondgenootschap met de bourgeoisie, nooit een echte revolutie door zou voeren. Dagelijks werd herhaald dat de ‘revolutionaire’ sociaaldemocratie gedwongen was het private eigendom te beschermen en te handelen tegen het belang van de arbeiders in. Op haar beurt had de sociaaldemocratie maar één tegenargument; namelijk de beschuldiging dat wanneer de communisten vaste voet aan de grond zouden krijgen in Hongarije, dit het einde zou betekenen van de eenheid onder het Hongaarse proletariaat. De tegenpropaganda van de sociaaldemocratie was niet erg succesvol, maar het stelde ze in de gelegenheid, met de toestemming van een aantal vakbondsorganisaties, om de communistische beweging genadeloos te vervolgen.

De communistische beweging wist in het begin vooral een basis op te bouwen onder het stedelijke proletariaat. Hele fabrieken en industrieën sloten zich bij haar aan. Ook onder de soldaten was er een heftige gisting ten faveure van de communisten, vooral onder de gespecialiseerde strijdkrachten.

Een bijzonder kenmerk van de communistische beweging onder de boeren was dat communistische organisaties spontaan ontstonden onder de arme boeren. Nadat de sociaaldemocraten landhervormingen afkondigden, begonnen de boeren, vooral degenen die uit de krijgsgevangenkampen in Rusland terugkeerden, met het opzetten van communistische organisaties en boden aan de Communistische Partij te helpen. Dit fenomeen konden we ook in de sovjets waarnemen.

In zijn algemeenheid is de radenbeweging in Hongarije zwak. Omdat het stedelijke proletariaat onder invloed staat van zowel de sociaaldemocratie en de communisten, zijn de paar arbeidersraden die door de leiding van de sociaaldemocratie zijn gevormd bijna volledig in hun handen en vormen voor de communisten alleen een strijdperk.

In de soldatenraden hebben de communisten dit gevecht al tot zijn logische conclusie gevoerd en hebben in een aantal nu de meerderheid. Maar de boerenraden, die natuurlijk niet erg groot of sterk zijn, zijn volledig communistisch. De groeiende omvang en kracht van de Communistische Partij en de groeiende invloed van communisten in de raden laten ons de voorspelling toe, dat het communisme de doorslaggevende rol zal spelen in Hongarije, net als in de rest van de wereld.

Lenin: Kameraad Kascher, de vertegenwoordiger van de communistische groep uit Zwitserland, heeft het woord.

Kascher: Kameraden, naast de Socialistische Partij en de Socialistische Jongerenorganisatie bestaat er ook een kleine maar vastberaden communistische beweging in Zwitserland. Zij is ontstaan uit en onderwezen door de Linkse Zimmerwalders, wier ideeën onder ons circuleerden, net als elders.

Wat we van de Zimmerwalders hebben geleerd is het eisen van massa actie, niet alleen voor de verafgelegen toekomst, maar nu, in het heden. Ik moet toegeven dat we toen niet in staat waren om een duidelijke principiële stellingname of duidelijk programma te krijgen van de Linkse Zimmerwalders. We wilden een duidelijk communistisch programma, maar het ontbrak ons aan tijd, geschreven materiaal en aan tradities.

In 1917 lanceerde kameraad Itschner, met behulp van wat andere kameraden in Zwitserland, Die Forderung [De uitdaging], die begon met uitgeven van scherpe kritiek op de [sociaaldemocratische] partij en binnen de arbeidersklasse het communisme te propaganderen. Daarbij zette in de zomer van 1917 kameraad Herzog een organisatie onder soldaten op, om socialistische propaganda onder de soldaten in het leger te voeren en voorbereidingen te treffen voor de aanstaande revolutionaire beweging. Het Centraal Uitvoerende Comité van de jongerenorganisatie en kameraad Platten wilden deze organisatie in de tussentijd gebruiken om de omstandigheden voor de soldaten te verbeteren. De communisten hebben deze pogingen tegengehouden en de organisatie heeft haar pure revolutionaire karakter behouden en ontwikkelde zich snel.

Het onder het publiek en op straat verschijnen van de communisten viel samen met de Oktoberrevolutie. Onze pamfletten brachten bijna alle programmapunten naar voren die later in de praktijk zijn gebracht door de Sovjetregering. Zelfs toen, aan het beging van de Sovjetmacht, brachten wij bij de massa’s naar voren dat ze in Zwitserland arbeidersraden moesten vormen. Zoals de kameraden hebben gelezen, had deze beweging serieuze gevolgen. Er vonden twee dagen en nachten lang schotenwisselingen plaats [17]. We kregen een spektakel voorgeschoteld dat in 1905 alleen in Rusland was vertoond; het gebruik van machinegeweren. De reactie die na twee dagen uitbrak was verschrikkelijk; de noodtoestand werd afgekondigd, er vonden massa arrestaties plaats, huis aan huiszoekingen, enzovoort. Onze krant, die we onder verschillende namen bleven uitbrengen, werd verboden.

Wat de communisten wisten te bereiken was, onder druk van de omstandigheden, de inflatie, de ontevredenheid en onder invloed van de besmettelijk, aanstekelijke beweging in Rusland, dat de Zwitserse arbeidersklasse zich volledig solidair verklaarden met de Russische revolutie. Maar een vastberaden programma met heldere doelstellingen ontbrak. Als gevolg van dit experiment ontstond ook binnen de communistische beweging een nieuwe tendens.

Wij weten dat er uiteindelijk maar één doel is; de verovering van de macht. Maar de Zwitserse arbeidersklasse is niet tevreden met zo’n algemene doelstelling. Ze zoekt duidelijk afgebakende leuzen. Ze is praktisch, ze wil weten waarvoor ze de strijd aangaat. De massa’s maakten zich eerst druk over het binnenhalen van de achturendag, daarna over de inflatie en de armoedige economische omstandigheden. Wij formuleerde de leuze: ‘Leg beslag op de voedselvoorraden; Verdeel ze onder arbeiderscontrole, niet naar rijkdom, maar naar behoefte’. Deze twee leuzen leken ons geschikt voor de Zwitserse arbeiders, doortastend en verschillend van andere leuzen die naar voren waren gebracht. Ze droegen een socialistisch stempel, vooral de tweede en ze te realiseren zou een gevecht tegen de kapitalistische orde met zich mee brengen.

Deze positieve arbeid werd in 1918 voortgezet. In die periode ontstond er ook sympathie voor het communisme in de vakbeweging. De Zwitserse bonden verschillen niet van de bonden in andere kapitalistische landen. Binnen de metaalarbeiderbond hebben de communisten een speciale groep gevormd, die als belangrijkste programmapunt, het vormen van arbeidersraden heeft.

In de zomer van 1918 vond er een congres in Olten plaats van alle communistische groepen en soldatenorganisaties, waar 26 afgevaardigden, 13 Zwitserse steden vertegenwoordigde. Dit congres was nodig omdat we van alle kanten te horen kregen dat het noodzakelijk was te breken met de Sociaal Democratische Partij en een onafhankelijke Communistische Partij te vestigen. Het congres besloot om nog niet van de partij te splitsen, maar als oppositiegroep te gaan functioneren. De invloed van de partijleiding en van de 2 tendensen was nogal opmerkelijk. Het belangrijkste was, net als eerst, om de meeste nadruk te leggen op de vorming van arbeidersraden.

En met verdubbelde energie hebben we gepoogd deze op te richten. Dit hebben we tegenover een ander project gezet dat onder de arbeidersklasse naar voren werd gebracht, namelijk het verenigen van de partij en de vakbonden in een gezamenlijk comité, een leus die was voortgekomen uit de linkervleugel van de partij. Wij voorzagen de jammerlijke ineenstorting van het Olten comité en we hebben vanaf dag één, ons tegen dat comité verzet. Een aanzienlijk deel van de arbeidersklasse was het met ons eens. Het was op dat moment dat we hebben gesteld dat de tijd voor parlementisme voorbij was en dat er niets meer kon worden verwacht van dit burgerlijke instituut. Het werd toen onmogelijk om nog gebruikt te maken van de partijpers. Zelfs de aankondigingen van bijeenkomsten werden niet meer geplaatst door Das Volksrecht [De Recht van het Volk] en we moesten zelfs onze pamfletten in de fabrieken verspreiden. Ook de soldatenorganisaties werden vervolgd. We moesten clandestien gaan werken, we werden bespioneerd.

De communistische groepen voelden een toenemende druk om een splitsing door te voeren. Toen kwam er een moment waarop de breuk zelfs noodzakelijk werd, dat was in oktober 1918, na de staking van de bankemployés in Zürich. De solide solidariteitsstaking door de arbeiders van Zürich was zeker niet alleen bedoeld om de nog ontbrekende handtekeningen van een paar, zeg maar halsstarrige, bankdirecteuren binnen te halen. Het was eerder een elementair losbarsten van de spanning die al maanden heerste in Zürich en het vuur in de beweging aanwakkerde tot een Kantonbrede staking voor de achturendag.

Voor de Arbeidersbond van Zürich en de stakingsleiders, de kameraden Platten en Küng, was deze beweging een middel om de bankemployés in die organisatie te brengen. Hierin zijn ze volledig gefaald, want de bankemployés deden niet mee aan de algemene staking. De woedende en ontketende massa’s ondersteunden unaniem het voorstel van kameraad Herzog om, onder de leuze van de achturendag, de staking voort te zetten. Maar vanwege scherpe oppositie vanuit een bijeenkomst van afgevaardigden van de Arbeidersbond stopte de staking de volgende dag. Deze afzonderlijke actie van aanhangers van Die Forderung werd publiekelijk veroordeeld, kameraad Herzog en anderen werden uitgesloten van de partij en de groepen streng berispt.

Deze stellingname van de gezagshebber van de partij toonde aan dat verdere samenwerking met deze lieden niet verder mogelijk was. Een grote openbare bijeenkomst werd georganiseerd, die er toe over ging een Communistische Partij op te zetten. Al snel volgden massa arrestaties en de organisaties werden ontbonden. Het werd toen noodzakelijk het werk illegaal voort te zetten.

In dit klimaat ontstond de algemene staking. Op de tweede dag konden we al zien hoe het zou aflopen. De instructies van de stakingsleiders aan de arbeiders om ‘kalm te blijven’ en het angstige vermijden door de leiders van demonstraties en bijeenkomsten, gaf de bourgeoisie en haar uitstekend georganiseerde militie de gelegenheid rustig de stakingsdagen uit te zitten. Vanuit een puur economisch standpunt kon de staking niet succesvol zijn. Alleen met een revolutionaire benadering hadden de arbeiders iets kunnen bereiken, maar dat was nu juist precies wat de angsthazen van de leiding en de partij, zonder uitzondering, probeerden te vermijden. Het verraad van het Olten Comité was de onvermijdelijke uitkomst van de gehele koers van die beweging. Zoals al zo vaak het geval is geweest in Zwitserland was de richting van de beweging niet in handen van de massa’s, maar in handen van individuele leiders, die allen een korte en ‘kalme’ algemene staking als een noodzakelijk veiligheidsventiel beschouwden.

Het verraad van de stakingsleiding had een onverwachte impact op het publiek. Nadat de massa’s er kennis van hadden genomen, ging de roep uit: “Wij willen arbeidersraden! De communisten hebben gelijk!” Met andere woorden, de massa’s begrepen dat dit verraad mogelijk was geworden, omdat ze alles aan een paar individuen hadden toevertrouwd in plaats van zelf de leiding in handen te nemen via de arbeidersraden. Na deze staking slaagde de metaalarbeidersgroep er in, de metaalarbeiders afgevaardigden arbeidersraden te laten vormen. Andere industrietakken volgden snel en spoedig werd er een Arbeidersraad van Zürich gevormd. In eerste instantie moest zij in het geheim werken omdat ze nauwgezet door de politie in de gaten werd gehouden. De staking werd gevolgd door een verschrikkelijke golf van reactie. De regering rechtvaardigde de grootscheepse militaire mobilisatie als een noodzakelijke maatregel tegen de verwachte communistische gewapende opstand. Ze probeerden, met andere woorden, dus de communisten overal de schuld van te geven en daarom was het geen verrassing dat de zwaarste reactie tegen de communiste was gericht.

De listige leiders gaven de wanhopige arbeidersklasse nog een mogelijkheid om hun woede te ventileren op een groot arbeiderscongres. Wij eisten de ontbinding van het Olten comité en alle andere comités; de onmiddellijke verkiezing door heel Zwitserland van afgevaardigden in de arbeidersraden; het oprichten van soldatenraden (die zich al begonnen te vormen tijdens de algemene staking); de bewapening van de arbeiders en, boven alles, het vaststellen van een revolutionaire gewapende opstand in de nabije toekomst voor de achturige werkdag en arbeiderscontrole over de productie en distributie. Daarnaast eisten we voor de boeren een ander beleid als tot dan toe was gevolgd.

Onze leuzen en eisen werden goed ontvangen onder de arbeiders; het manifest werd bij duizenden verspreid en bracht een levendige discussie op gang onder de arbeidersklasse. De burgerlijke pers was razend en hele kolommen werden aan het manifest gewijd; de laatsten van onze kameraden werden gearresteerd en beschuldigd van hoogverraad en er werden nog meer troepen gemobiliseerd. Maar de partijpers en de leidende organen bleven volharden in hun struisvogelpolitiek en bleven akelig stil over de brandende kwesties van de dag.

De arbeidersraad nam het communistische programma over als haar platform en de metaalarbeidersgroep formuleerde een motie om arbeidersraden te vestigen. Maar na de nederlaag van een motie door de linkervleugel van de partij (de kameraden Platten en Ruegg) om een nieuw comité te verkiezen, werd over de motie van de metaalarbeiders niet eens meer gestemd! Op een congres van de metaalarbeiders, speciaal voor dat doel belegd, kreeg de groep een reprimande over het opzetten van de arbeidersraad en haar separistisch optreden en de afgevaardigden naar de arbeidersraden werden met uitsluiting van de vakbond bedreigt, vanwege het ‘breken van de regels’.

De beweging rond de soldatenraden ontwikkelde zich ook en vooruitgang werd geboekt in het bewapenen van de soldaten en arbeiders.

Ter afsluiting moeten er een paar woorden worden gewijd aan onze relatie met de linkervleugel van de partij. Pas geleden hebben de kameraden hun standpunten over de kwestie van het bewapenen van arbeiders en soldaten en het antiparlementarisme herzien en zijn deze concepten gaan steunen. In het rijk der theorie is het communistische programma van de Russische partij al volledig erkend. Maar ook in de praktijk hebben de kameraden van de linkervleugel in de pers en in propaganda de bolsjewieken en het Russische beleid te vuur en te zwaard verdedigd.

Maar de linkervleugel heeft zich ten opzichte van ons niet anders gedragen als de rest van de partij. Maar haar zwaai naar links rechtvaardigt de hoop dat zij helemaal de partij vaarwel zullen zeggen en een volledig communistische koers voor Zwitserland zullen voeren. Dan en alleen dan zal haar vereniging met de bestaande communisten mogelijk zijn en zullen onze langdurige pogingen en strijd resulteren in een sterke, grote Communistische Partij van Zwitserland.

(Albert stelt voor om een aanvullend verslag over de Russische Communistische Partij aan te horen, betreffende het Rode Leger. Het voorstel wordt onder luid applaus overgenomen).

Trotski: Het is uit het verslag van kameraad Albert duidelijk geworden dat het vraagstuk van de Rode Garde in Duitsland op ieders lippen ligt en, als ik hem goed heb begrepen, is de gedachte aan een mogelijke inval van onze Rode Garde in het territorium van Oost Pruisen, de oorzaak van nachtmerries en slapeloze nachten bij de heren Ebert en Scheidemann. Op dat gebied kan kameraad Albert de heersers van Duitsland geruststellen; ze hebben niets te vrezen. Gelukkig, of helaas, afhankelijk van wiens kant je het bekijkt, hebben de ontwikkelingen dat stadium nog niet bereikt. Anderzijds, voor zover het de angst voor een mogelijke invasie tegen ons betreft, kunnen we gerust stellen dat we ons in een onvergelijkbaar gunstigere positie bevinden dan verleden jaar, ten tijde van het verdrag van Brest-Litovsk. Het lijkt me onnodig daar verder bij stil te staan.

Op dat moment liepen we nog in luiers, zowel waar het de opbouw van het Rode Leger als de Sovjetregering in het geheel betrof. Het Rode Leger werd toen nog feitelijk de Rode Garde genoemd, maar sindsdien is die naam bij ons al in ongebruik geraakt. De Rode Garde was de naam die werd gegeven aan de eerste partizanendetachementen, geïmproviseerde groepen van revolutionaire arbeiders die, aangespoord door revolutionaire ijver, de proletarische revolutie van Petrograd en Moskou door het gehele land verspreidden. Deze fase duurde tot de eerste botsing tussen de Rode Garde en reguliere Duitse regimenten, toen het al snel overduidelijk werd dat zulke geïmproviseerde detachementen, hoewel in staat de Russische contrarevolutie te overwinnen, machteloos stonden in het aangezicht van een gedisciplineerd leger, met als gevolg dat ze niet geschikt bleken als een echt schild voor de revolutionaire socialistische republiek.

Dat ogenblik was een keerpunt in de houding van de arbeidende massa’s tegenover het leger. Vanaf dat moment schrapten we de oude methodes van organisatie van het leger. Onder druk van de omstandigheden zijn we een stap verder gegaan in het scheppen van een gezond leger, georganiseerd op de principes van de militaire wetenschap. Het is waar dat ons programma oproept tot een ‘volksmilitie’. Maar het is onmogelijk zelfs maar van een volksmilitie te spreken, een politiek democratische eis, in een land waar de proletarische dictatuur heerst, want een leger is altijd nauw verbonden met het karakter van de heersende macht. Oorlog, zoals de oude Clausewitz stelde, is de voortzetting van politiek met andere middelen. Het leger is een oorlogsinstrument en moet daarom overeenstemmen met de politiek. Omdat de regering proletarisch is, moet daarom ook het leger proletarisch in sociale samenstelling zijn.

Daarom hebben we een aantal beperkingen in het leger doorgevoerd. Sinds mei van het vorige jaar zijn we overgestapt van een leger van vrijwilligers, de Rode Garde, naar een leger, gebaseerd op dienstplichtigen; maar binnen het leger accepteren we alleen arbeiders en boeren, die de arbeid van anderen niet uitbuiten.

De onmogelijkheid om in Rusland serieus aan een volksmilitie te denken, werd nog duidelijker. Als we rekening houden met het feit dat er zich binnen de grenzen van het voormalige tsaristische rijk tegelijkertijd nog steeds een aantal klassenvijandige legers ophouden. In de Don regio bevindt zich nog een monarchistisch leger, bestaande uit burgerlijke elementen en rijke Kozakken en aangevoerd door Kozakken officieren. Daarnaast hadden we in de Wolga en Oeral regio’s het leger van de Grondwettelijke Vergadering. Dit leger werd ook een ‘volksleger’ genoemd en nam die naam ook aan, maar viel snel uit elkaar. De eerwaarde leden van de Grondwettelijke Vergadering stonden met lege handen. Ze zagen zich toen genoodzaakt, geheel tegen hun wil, om de Wolga provincie te verlaten en de gastvrijheid van de Sovjetregering te accepteren. Admiraal Koltsjak plaatste de regering van de Grondwettelijke vergadering simpelweg onder arrest en het leger werd omgevormd tot een monarchistisch leger. En zo hebben we kunnen waarnemen dat in een land dat gebukt gaat onder burgeroorlog, een leger alleen kan worden opgebouwd op het principe van de klasse; dat hebben we gedaan en we hebben resultaten geboekt.

De vorming van een bevelvoerende staf heeft onze voor grote problemen gesteld. Onze eerste zorg was natuurlijk de vorming van Rode officieren vanuit de arbeiders en de meest ontwikkelde boerenjeugd. Deze taak hebben we vanaf het begin aangepakt en hier bij de deuren in de hal zien jullie niet weinig Rode cadetten, die spoedig in het leger zullen dienen als Rode officieren. Daar hebben we er best veel van. Ik ga het precieze aantal hier niet vertellen, want militaire geheimen moeten ook werkelijk een militair geheim blijven. Maar het aantal, kan ik hier herhalen, is aanzienlijk. Maar we kunnen ons de luxe niet veroorloven, rustig te wachten totdat de Rode cadetten tot Rode Generaals zijn gegroeid, onze vijand heeft ons die adempauze niet gegund. We moesten het oude bevelvoerende personeel gebruiken en onder deze reserves geschikte mensen vinden; ook dit werd met succes bekroond. Uiteraard hebben we onze officieren niet gezocht in de blinkende salons van de militaire courtisanes, maar in de wat meer bescheiden kringen hebben we wel mensen gevonden die geschikt waren en die ons nu helpen in het gevecht tegen hun voormalige collega’s. Aan de ene kant hebben we de beste en meest oprechte elementen uit het oude officierscorps, die we omringen met verstandige communisten in de capaciteit van commissaris. En aan de andere kant de beste elementen onder soldaten, arbeiders en boeren in de lagere bevelvoerende rangen. Dat is hoe we onze Rode bevelvoerende staf hebben gevormd.

Vanaf het moment dat de Sovjetrepubliek in ons land ontstond, was zij gedwongen oorlog te voeren, tot op de dag van vandaag. Ons front bestaat uit meer dan 8000 kilometer, van noord tot zuid, oost tot west, overal wordt gewapenderhand strijd tegen ons gevoerd en we moeten onszelf verdedigen. Zelfs Kautsky beschuldigt ons ervan dat wij het militarisme cultiveren! Maar het lijkt me, als wij de macht in handen van de arbeiders willen houden, wij ze ook uitleggen hoe ze die wapens, die ze zelf maken, ook zelf moeten gebruiken. Wij zijn begonnen met het ontwapenen van de bourgeoisie en het bewapenen van de arbeiders. Als dat militarisme wordt genoemd, het zij zo. Wij hebben ons eigen socialistische militarisme geschapen en gaan dat echt niet ontkennen.

Onze militaire positie in augustus verleden jaar was buitengewoon nijpend; we zaten gevangen in een kring van staal, maar deze ring begon om Moskou samen te trekken. Sindsdien hebben we die ring steeds verder weten op te rekken en in de loop van de laatste zes maanden heeft het Rode Leger niet minder dan 700.000 vierkante kilometer weten terug te winnen voor de Sovjetrepubliek, met een inwoneraantal van rond de 42 miljoen mensen; zestien provinciën, met zestien grote steden, waarvan de arbeiders een energieke bijdrage in de strijd hebben geleverd en dat nog steeds doen. Als we vandaag met een passer een grote cirkel om Moskou trekken, dan vind je aan elk front een Russische boer, een Russische arbeider, staand in de koude nacht met een wapen in zijn hand, op de grens van de socialistische republiek en deze verdedigend. En ik kan jullie verzekeren dat de arbeidercommunisten die de harde kern van dit leger vormen, zich niet alleen beschouwen als onderdeel van de elite troepen van de Russische socialistische republiek, maar ook van het Rode Leger en de Derde Internationale.

En als we vandaag in de gelegenheid zijn om gastheer te zijn van deze socialistische conferentie en op die wijze onze Europese broeders kunnen terugbetalen voor hun vele jaren van vriendschap, dan hebben wij dat, op onze beurt, te danken aan de inzet en opofferingen van het Rode Leger, waarin de beste kameraden uit het arbeidercommunistische milieu dienen als gewone soldaten, als Rode officieren of als commissaris. Oftewel, als directe vertegenwoordigers van onze partij, van de Sovjetmacht. In elk regiment, in elke divisie, zetten zij de morele en politieke toon, door hun eigen voorbeeld aan de Rode soldaten tonend hoe te vechten en hoe te sterven voor het socialisme. Dat zijn geen lege woorden van onze kameraden; in dit gevecht hebben we al honderden en duizenden van onze beste socialistische arbeiders verloren. Ik geloof dat ze niet alleen zijn gestorven voor de Sovjetrepubliek, maar ook voor de Derde Internationale.

En hoewel het nu geeneens in onze gedachten opkomt om Oost Pruisen binnen te vallen, integendeel zelfs, we zouden buitengewoon tevreden zijn als de heren Ebert en Scheidemann ons met rust zouden laten, staat een kwestie buiten kijf: als het uur daar is en onze West-Europese broeders vragen om onze hulp, zullen we antwoorden:

“Hier zijn wij! Ondertussen zijn we behendig geworden in het gebruik van wapens; we staan klaar om te vechten en te sterven voor de wereldrevolutie!”

( Na het verslag van Trotski, beschrijft kameraad Rutgers hoe met enthousiasme de propaganda voor het Russische Rode Leger in arbeiderskringen is gevoerd in Amerika. Op bijeenkomsten doneerden vrouwen en kinderen juwelen als steun aan het Rode Leger)

Lenin: Kameraad Rutgers, de afgevaardigde van de Communistische Partij Holland, heeft het woord.

Rutgers: In het verslag over Holland moet ik benadrukken dat de formele splitsing tussen de Tweede Internationale en de nieuwe ideeën van de Derde Internationale al meer dan tien jaar geleden plaatsvond.

De revolutionaire beweging van Holland is een kind van de Russische revolutie; maar zij was te vroeg geboren, uit de bloedige bruiloft van 1905. Uit die periode stamt onze krant, De Tribune, wiens agitatie de oorzaak van onze uitsluiting was uit de oude SDAP. Dat is wat toen ‘persvrijheid’ werd genoemd. Sindsdien hebben we altijd nauw contact gehad met onze Russische kameraden. In die dagen hoopten we al dat de Russische strijdmethodes via Duitsland naar West Europa zou overslaan, een hoop die weer versterkt werd door de grote demonstraties in Berlijn [18]. Maar de partijbureaucraten onder leiding van Kautsky slaagden erin om de tactiek van massa actie in diskrediet te brengen en het om te bouwen tot een defensieve tactiek. En zo werd de weg geopend, niet naar revolutie, maar naar wereldoorlog. Begrijpelijkerwijs had de overwinning van de reactie in Duitsland ook zijn effect op Nederland.

Natuurlijk liet de jonge Sociaal Democratische Partij, die nu Communistische Partij heet, zich niet van de wijs brengen, maar ze was niet in staat een grote massabeweging te worden.

Maar op theoretisch en praktisch niveau heeft de beweging in Nederland bijgedragen aan grotere duidelijkheid over de imperialistische verhoudingen en toekomstige communistische politiek. De geschriften en toespraken van Lenin, Zinovjev en Kamenev zijn ondertussen welbekend onder de lezers van de Tribune en op haar beurt zijn de Hollandse kameraden zoals Roland-Holst, Gorter, Pannekoek, Ravesteyn, Wijnkoop en anderen, oude bekenden van veel Russische kameraden.

In Nederland zelf moest de jonge revolutionaire partij een harde strijd leveren tegen de opportunisten onder leiding van Troelstra en onze voorzitter, Wijnkoop, werd zelfs met geweld uit vergaderingen verwijderd. Maar een aantal syndicalistische havenarbeiders zijn ons te hulp gekomen en hebben zich als lijfwachten voor hem geposteerd.

Ook theoretisch is er toenadering ontstaan tussen ons en de syndicalisten in de Hollandse arbeidersbeweging. Toen de wereldoorlog uitbrak hebben onze partij, de syndicalisten en een anarchistische groep een revolutionair comité gevormd, dat opkwam voor onmiddellijke demobilisatie en tegen het schurkachtige gedrag wat de regering bedreef met haar voedselpolitiek [19]. Geleidelijk won onze partij aan invloed onder de massa’s en kon een revolutionaire richting gaan geven aan de massa acties als gevolg van de honger en de armoede.

Zoals jullie weten zijn er aantal van deze massademonstraties geweest in Holland, waarbij er ook schermutselingen met het leger plaatsvonden, waardoor er gewonden vielen. Op de viering van de verjaardag van de Russische Revolutie werd een vrouwendemonstratie door de politie ontbonden, waarbij kameraad Henriëtte Roland-Holst en anderen gewond zijn geraakt.

Na het uitbreken van de eerste Duitse revolutie, vielen er doden en gewonden op de demonstraties in Holland. Op het eerste gezicht leek het erop dat zelfs de partij van Troelstra zich bij de revolutionaire beweging zou aansluiten, maar op een haastig bijeengeroepen congres besloten deze sociale verraders dat alle gewenste verbeteringen ook wel op vredelievende manier konden worden binnengehaald. Dit heeft de beweging tijdelijk ondermijnd.

Zoals nu duidelijk is geworden, weigerden sommige legereenheden op de arbeiders te schieten en het leger kan nu al als onbetrouwbaar worden beschouwd voor de kapitalisten. De Communistische Partij heeft ondergrondse soldatenraden gevormd in verschillende legereenheden [20].

Holland bevindt zich nu in een moeilijke positie omdat ze volledig een vazal van Engeland is geworden. De Nederlandse bourgeoisie was gewend haar hoop te zetten op Duitsland, om de voortdurende uitbuiting in de koloniën veilig te stellen. Maar nu Duitsland als imperialistische macht is vernietigd, is de enige hoop die de Hollandse kapitalisten nog rest, dusdanige onderdanigheid naar Engeland te betonen, dat John Bull er voor zal kiezen van de Nederlandse uitbuitersdiensten gebruik te maken in de koloniën en ze een deel van de buit mogen opstrijken. Natuurlijk gaat vanaf heden het leeuwendeel van de Nederlandse koloniën naar Engeland. Maar ik vrees dat geen streek te smerig is voor de Nederlandse bourgeoisie om een deel van de buit in te palmen. Dat zal tot een periode van sterke reactie leiden in Holland. Net zoals ze Finland en Polen er toe aanzetten om het Russische proletariaat aan te vallen, zo zullen ze de Hollanders willen gebruiken tegen het proletariaat van het Oosten. Sterker nog, Nederland is nu zo afhankelijk gemaakt van Engeland en de Entente, dat het wel eens de route naar een interventie tegen het revolutionaire Duitsland zou kunnen worden.

Dit is een zware opgave voor het Nederlandse proletariaat en onze Communistische Partij is zich volledig bewust van de problemen die dat met zich meebrengt. We hebben dringend internationale steun nodig en daarom verwelkomen we met heel ons hart het eerste communistische congres. Ons beste propagandamateriaal zijn altijd de feitelijke verslagen van de revolutionaire ontwikkelingen in andere landen en daarom gaat onze voornaamste aandacht uit naar het behouden van onze internationale banden.

Het zou voor dit congres ook een goede zaak zijn om praktische resoluties aan te nemen over de strijd die we moeten voeren in de koloniën, hand in hand met de bruine en gele proletariërs. Dat is een andere belangrijke taak waar aanzienlijke kracht voor nodig is. Alleen als we al onze kracht kunnen bundelen is er hoop op een snelle overwinning.

Lenin: Zijn er nog andere zaken die hier ter tafel moeten komen?

Platten: Wij willen de volgende motie naar voren brengen; “Het Internationale Communistische Congres, bijeen op 2 maart 1919 in Moskou, zend haar groeten aan het Rode Leger”. Dit toont aan dat we tijdens deze bijeenkomst ons bewust zijn van haar glansrijke daden. (Met veel enthousiasme en tumult wordt de motie aangenomen [21]).

Zinovjev: De vraag is gesteld of in de pers geen verklaring moet worden gegeven van deze bijeenkomst. Een aantal kameraden hebben deze kwestie besproken en hebben besloten de sessie voorlopig nog geheim te houden. Met andere woorden, we zullen nog geen verklaring in de media uitbrengen of aan individuele kameraden en laten het aan het Presidium over om het juiste moment daarvoor te bepalen.

Lenin: We hebben zojuist vernomen dat kameraad Rakovski en de Zweedse afgevaardigde onderweg zijn. We moeten nu besluiten hoe laat we morgen weer met de sessie willen beginnen. Zijn daarover voorstellen? Om vijf uur in de middag? Maar kameraad Stang moet om zeven uur vertrekken. Een ander voorstel? Om twaalf uur?

Klinger: Ik wil voorstellen dat de zitting om 5 uur middags begint. Beide kameraden moeten allebei nog aankomen, maar ook om technische redenen, want het bureau moet de zitting ook nog voorbereiden. Het zou maar een verschil van twee of drie uur maken in de vertrektijd van de Noorse kameraden. Daarom zou 5 uur het beste uitkomen, vooral voor het secretariaat.

Lenin: Ik wil bij deze wel aangeven dat kameraad Rakovski maar één dag hier zal zijn. Daarom is ‘t het beste om morgen om 12 uur te beginnen.

Trotski: Ik geloof dat we nu niet in staat zullen zijn een tijd te kiezen. Laten we het aan het bureau overlaten om morgen, naar aanleiding van de omstandigheden, een tijd te bepalen.

(Dit voorstel wordt overgenomen. De zitting wordt om 12 uur middernacht gesloten.)

Verklarende noten Eerste Zittingsdag


[1] Meerderheidssocialisten en meerderheidspartij slaat op de Socialistische Partei Deutschland (SPD). Tijdens de oorlog steunde de meerderheid, onder de leiding van Ebert en Scheidemann, openlijk de oorlogsinspanningen van de keizerlijke regering en riepen op de arbeidersstrijd te staken. In begin 1917 werd de minderheid, die tegen de oorlog was, geroyeerd. De geroyeerden, zowel centristen als revolutionairen, richtten in april 1917 de Unabhängige Sozialistische Partei Deutschland (USPD) op.
[2] Hoewel de Entente in de wapenstilstand van 11 november 1918 de voorlopige regering van Duitsland erkende, werd de economische blokkade voortgezet. Met als gevolg een bijna hongersnood in Duitsland. De door de SPD geleide regering drong er bij de Entente in het geheim op aan, in haar propaganda ‘Voedselsteun in ruil voor Openbare Orde’ te stellen.
[3] De pogingen van de door de SPD geleide regering om het kapitalisme te beschermen en weer gevestigd te krijgen in Duitsland, kwamen meer en meer in botsing met een golf van arbeidersstrijd. Om deze het hoofd te bieden kregen de oude militairen en de Freikorpsen (door keizerlijke militairen geleide burgerwachten) een steeds grotere rol. Op 4 januari ontsloeg de regering de leider van de politie in Berlijn, een vooraanstaand USPD-lid. Met als gevolg massaprotesten van arbeiders in Berlijn. Op 5 januari besloot het Revolutionair Comité, die de acties coördineerde, om de Pruisische regering omver te werpen. Er werden echter te weinig stappen ondernomen en de centristen openden de volgende dag onderhandelingen met de regering in de hoop de kwestie vreedzaam op te kunnen lossen. Op 8 januari werden de Freikorpsen op de Revolutionaire arbeidersraden afgestuurd en na 3 dagen van gewapende gevechten werd de ‘revolutie’ onderdrukt. Waarna er een ware terreur door de Freikorpsen tegen militante arbeiders in geheel Duitsland uitbrak. Het officiële dodental van de opstand in Berlijn was 156, maar het waren er velen meer. Waaronder Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg.
[4] De genoemde datum is niet juist. Op 29 december 1918 besloot de conferentie van de Spartacusbond te breken met de USPD. Het oprichtingscongres vond de dag erna, op 30 december 1918 plaats en liep door tot 1 januari 1919.
[5] De Rode Garde werd gevormd uit bewapende arbeiders, per fabriek of wijk georganiseerd, oorspronkelijk ontstaan in Petrograd na de val van de Tsaar. Na de revolutie integreerden deze eenheden zich in het Rode Leger, maar de term werd nog steeds gebruikt voor groepen gewapende arbeiders in omstandigheden van burgeroorlog.
[6] De Vorwärts, het dagblad van de SPD, was tot 1916 spreekbuis van de anti-oorlogsoppositie binnen de partij. In oktober 1916 werd de drukkerij door de regering bezet en overgeleverd aan de Meerderheid. Door revolutionaire arbeiders werd dit terecht als diefstal aangemerkt.
[7] Toen het verdrag van Brest-Litovsk in de Reichstag ter stemming voorlag op 22 maart 1918, onthielden de SPD afgevaardigden zich van stemming, omdat hoewel men vond dat er slechte punten in zaten, het toch vrede in het oosten zou opleveren. De progressieven en de Centrumpartij, de latere coalitiepartners van de SPD, stemden voor. Door het verdrag vielen onder de door Duitsland bezette gebieden; 33% van de bevolking van het voormalige Tsaristische rijk; 73% van de kolenproductie en 89% van de ijzerertsproductie van het voormalige tsaristische rijk.
[8] Robert Grimm bezocht uit hoofde van zijn voorzitterschap van de Zimmerwald conferentie in de lente van 1917 Rusland. Door reactionaire krachten in Rusland beschuldigt als agent van het Duitse keizerrijk, werd hij Rusland uitgewezen. Het daaropvolgende schandaal deed hem zijn positie verliezen.
[9] Deze ultralinkse communistische groep werd op het congres vertegenwoordigd door Kascher en geleid door Jakob Herzog. In de herfst van 1917 hadden ze de krant Die Forderung opgezet en in november 1918 een Communistische Partij Zwitserland opgericht.
[10] De Sovjetgrondwet van 1918 verleende aan iedereen stemrecht die in hun levensonderhoud voorzagen door sociale of productieve arbeid, inclusief huisbedienden en de soldaten van het Rode Leger, evenals de invaliden uit deze groepen.
[11] In de lente van 1917 kwamen er diverse delegaties van sociaaldemocratische partijen op bezoek bij de Russische regering, om aanhoudende steun voor de oorlog te bepleiten.
[12] De Parijse Commune van 1871 betekende de eerste poging om een revolutionair proletarische regering te vormen. De bevolking hield de stad bezet en bestuurde deze van 18 tot en met 28 mei, totdat haar weerstand werd gebroken door Franse burgerlijke troepen, gesteund door de Duitse keizerlijke legermacht. In de terreur, vlak na het neerslaan van de opstand, vonden 17.000 Parijse arbeiders de dood.
[13] Op 18 december 1918, met het oog op stakingen en muiterijen in eigen land, sneed de Britse Minister President bij zijn bondgenoten de onhoudbaarheid van het voortduren van de interventie in Sovjet-Rusland aan, wat tot protesten onder de Britse bourgeoisie en de rechtse pers leidde.
[14] Tot 1917 maakte Finland deel uit van het tsaristische Rijk. In december 1917 werd de burgerlijke republiek Finland erkend door de Sovjet-Unie. Omdat de Finse bourgeoisie actief meehielp witgardisten te organiseren, kwamen op 27 januari 1918 de arbeiders in Helsinki in opstand. De regering vluchtte naar het noorden en wist later, met behulp van Duitse troepen, de revolutionaire opstand te onderdrukken. Als gevolg van het verdrag van Brest-Litovsk kon de Russische Sovjetregering de Finse communisten alleen in het geheim steunen.
[15] Deze stellingen worden behandeld in hoofdstuk 11.
[16] De Communistische Partij van Hongarije werd op 4 november 1917 in Rusland opgericht, vanuit rekruten onder de half miljoen Hongaarse krijgsgevangenen. Eind november gingen er zo’n 200 leden terug naar Hongarije, om samen met de lokale revolutionairen, op 24 november in Boedapest de Hongaarse Communistische Partij her op te richten.
[17] Midden november 1917, in reactie op het nieuws over het vredesdecreet van de Sovjetregering, vonden er in Zürich demonstraties plaats, voor vrede en tegen de oorlogsproductie. Op 17 november opende de politie van Zürich het vuur en er vielen drie doden.
[18] Hier wordt verwezen naar de demonstratie van 150.000 in Berlijn in 1910 en de massademonstraties tegen de oorlog voor augustus 1914.
[19] De Samenwerkende Arbeidersverenigingen organiseerde in 1916 een Protestcongres tegen de Oorlog en wist ruim 77.500 handtekeningen op te halen. Het hoogtepunt was een demonstratie op 21 juni in Amsterdam, waar 25.000 mensen aan deelnamen. Zie ook: Ron Blom en Theunis Stelling — Niet voor God en niet voor het vaderland. Linkse soldaten, matrozen en hun organisaties tijdens de mobilisatie van ‘14 — 18’. Uitgeverij Aspekt Soesterberg — ISBN: 90-5911-467-1.
[20] Deze claim was enigszins overdreven. Na de demobilisatie verdwenen veel van de ‘soldatenraden’ als sneeuw voor de zon. Zie ‘Niet voor God en niet voor het Vaderland’.
[21] Waaraan uitvoering werd gegeven door Trotski’s Dagorder nr.83 voor Rode Leger en Vloot.