Geschreven: 25 februari 1938
Bron: De Nieuwe Fakkel van 25 februari 1938, no. 8, 4e jaargang
Deze versie: spelling
Transcriptie: Rick Denkers
HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, oktober 2007
In de New Leader van de Engelse ILP, d.d. 13 februari, worden bijzonderheden meegedeeld over de deelneming van de internationale conferentie, die deze week te Parijs gehouden is. Het Londense Bureau als zodanig is sedert de laatste internationale samenkomst zeker niet versterkt. Men kent de crisis in de Duitse SAP, wier leiding weinig heil ziet in de handhaving van die partij, nadat de deelneming aan de Volksfront politiek door Watcher c.s. tot scherpe tegenstellingen in die SAP gevoerd had. Het is voorgekomen, dat in de kolommen van de Engelse New Leader openlijk afkeuring geuit word over het volksfront experiment der SAP-leiding. Juist omdat die SAP-leiding enige tijd belangrijke invloed op de politiek van het Bureau hebben gehad, is de verschrompeling van de SAP verzwakking van het Bureau. In Noorwegen heeft zich het proces voltrokken van aansluiting der Tranmaelpartij bij de Tweede internationale. Voordat het zover was had het lidmaatschap van die NAP al weinig betekenis voor het Bureau. De Spaanse POUM maakt nog deel uit van het Londense Bureau, doch is natuurlijk door de felle vervolgingen in Spanje in moeilijke condities gekomen en kan praktisch in die omstandigheden maar weinig doen aan de opstuwing van het Londense Bureau.
Toch wordt er een gehele serie van landen genoemd als betrokken bij de internationale conferentie; als aangesloten groeperingen zijn present: Zweden, de BRS van Holland, Duitsland, Italië, Spanje, Polen, Palestina, Roemenië, Bulgarije en de ILP. Echter worden in Parijs nog verwacht partijen of groepen uit Amerika, Tsjecho-Slowakije, Griekenland en Frankrijk, zowel als waarnemers van sympathiserende revolutionair-socialistische groepen der Tweede Internationale. Wij lezen verder, dat de “Internationale Communistische Oppositie” — bedoeld is de Brandlerformatie — deelneemt aan de conferentie en dat tevens negerorganisaties uit Franse en Engelse koloniën aanwezig zullen zijn.
De grondslag, die voor de conferentie gelegd is, omvat de volgende punten: 1. klassenstrijd tegen het kapitalisme, de kapitalistische staat, de oorlog, het fascisme en het imperialisme; 2. afwijzing van het volksfront; 3. afwijzing van sociaalpatriottisme in oorlogstijd; 4. ondersteuning van de koloniale volken tegen het imperialisme; 5. verdediging van de sociale revolutie in Spanje; 6. verdediging van de Sovjet-Unie tegen imperialistische aanvallen en het bepleiten van proletarische democratie in de Sovjet-Unie; 7. ondersteuning van een arbeidsfront; 8. erkenning van de noodzakelijkheid van de dictatuur der arbeidersklasse voor de overgang naar het socialisme.
Die dictatuur die de macht van de kapitalistische klasse vernietigt, moet democratie waarborgen aan de arbeidersklasse.
De mogelijkheid van gemeenschappelijke actie tussen revolutionaire socialisten wordt besproken, tevens de uitgifte van een internationaal orgaan. Gehoopt wordt de bestaande pogingen tot hulpverlening aan slachtoffers voor revolutionair-socialistische actie te ondersteunen door de stichting van een internationaal fonds.
Voor wat de kwestie van de Vierde Internationale betreft vinden wij de volgende aanwijzing met betrekking tot de oriëntatie van de initiatiefnemers van deze conferentie
“Er is geen sprake van een kunstmatige stichting van een nieuwe Internationale door eenvoudige publicatie die tot de wereld gericht wordt; maar het bankroet van de Tweede en Derde Internationale wordt erkend en actieve stappen zulle ondernomen worden de revolutionair-socialistische krachten te verzamelen, zodat op het geëigende ogenblik van de historische ontwikkeling zij voorbereid zijn op een vereniging in een Internationale.”
Er ligt een congresbesluit van de RSAP, dat in november 1935 werd aangenomen en de bereidheid van de partij te kennen gaf aan internationale besprekingen deel te nemen, waarin de voorwaarden aanwezig waren voor verdediging van de beginselen der partij. Hoewel dit congresbesluit geen bewondering vond bij Trotski, c.s. heeft de partij daaraan vastgehouden. Als Trotski daarin zag de bestaande neiging van de RSAP haar heil te gaan zoeken bij het Londense Bureau is dat niets meer dan zijn interpretatie van het congresbesluit. Juist wijl dat besluit genomen werd in de bijeenkomst, die de desertie van een aantal partijgenoten moest registreren, welke met het oog op de relaties met het Londense Bureau geen stap verder wilden zetten in de richting van duidelijke erkenning van de noodzakelijkheid van de voorbereiding der Vierde Internationale, werd daarmee niets anders te kennen gegeven dan dat onze partij geen heil ziet in de tactiek en politiek, die in deze fase van de arbeidersbeweging uit zijn op het uitsluitend vergaderen in de beperkte kring van hen die men als de “zuiveren” beschouwt. Naar onze smaak is dat sektarisme en worden de belangen van de arbeidersbeweging daarmee niet gediend.
Toen de Spaanse revolutie in haar opgang was en grote perspectieven aanwezig leken, kon nuttig effect verwacht worden van de werking van die revolutie en van de invloed der POUM in het Londense Bureau. De geleden nederlaag verstoorde dit proces van opstuwing. De SAP-leiders gingen verder dan ooit op de weg van liquidatie van de grondbeginselen van het marxisme in de toepassing van volksfrontpolitiek. De voor de conferentie gelegde grondslag wijst op de bereidheid van de leiding van het Londense Bureau alle volksfrontpolitiek af te wijzen en het arbeidersklassefront te bevorderen. De voor internationale samenvatting van revolutionaire krachten gebruikte formulering komt ons onvoldoende voor. Doch als wij ons herinneren hoe in augustus 1933 gereageerd werd door een dergelijke conferentie op de voorgelegde Verklaring van Vier, dan zeggen wij dat — zij het in een zeer langzaam, te langzaam tempo — er toch van enige vordering sprake is.
Of wij de gloeiende kolen stapelen op ons hoofd door deze waardering van de grondslag der conferentie kan ons niet hinderen. Het uithoudingsvermogen van de aanblazers van onrust en wantrouwen in de gelederen der RSAP — dit karwei wordt door de firma de Wilde-Hofman met animo verricht — is zeker niet groter dan van ons. En de aanhankelijkheid van het gros der RSAP jegens de partij is wel van die aard dat wij rekenen kunnen op aanwezige kracht om weerstand te bieden aan alle pogingen van wie dan ook de RSAP van haar eigen plaats af te dringen.