Geschreven: 21 december 1934
Bron: Boek- en brochurehandel “De Rode Vlag” (RSP), Zaandam en Uitgeverij “De Vlam” (OSP). December 1934
Deze versie: spelling
Transcriptie: Rick Denkers
HTML en contact: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, juni 2008
CPH - Communistische Partij Holland IVV - Internationaal Vakverbond NAS - Nationaal Arbeids-Secretariaat NVV - Nederlands Verbond Vakverenigingen OSP - Onafhankelijke Socialistische Partij RSP - Revolutionair Socialistische Partij (in 1935 RSAP, verboden in 1940 en oprichting van het Marx-Lenin-Luxemburg-front RVI - Rode Vakbonds Internationale RVO - Rode Vakbonds Oppositie SAI - Socialistische Arbeiders Internationale |
Stenografisch verslag van het
debat op 21 december 1934
te Amsterdam in de verenigde
zalen van Bellevue tussen:
P. DE GROOT (CPH)
en
H. SNEEVLIET
(NAS-OSP-RSP)
De besturen van RSP en OSP achten het niet wenselijk, althans niet bevorderlijk voor vorming van het eenheidsfront, in veel plaatsen in Nederland debatvergaderingen als te Amsterdam op 21 Dec. 1934 plaats vond tussen P. de Groot en H. Sneevliet, met de CPH te organiseren.
Dat wil echter in geen geval zeggen, dat wij het niet van belang zouden achten onze inzichten over de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie en de gevolgen die deze politiek voor de communistische partijen (secties van de Komintern) medebrengen, alsmede onze opvattingen over het eenheidsfront onder de arbeiders te brengen.
Integendeel. Voorlichting daarover is dringend noodzakelijk in het belang van de revolutionaire arbeidersbeweging. Maar wij zijn van oordeel, dat dit beter dan door debatvergaderingen, kan geschieden door schriftelijke voorlichting, waarbij de mogelijkheid bestaat om argumenten en tegenargumenten rustig te overwegen en desgewenst over te lezen. Wij menen dat dit stenografisch verslag van de Amsterdamse vergadering daarom in een behoefte zal voorzien. Zoals de loyaliteit gebiedt, werd het uitgewerkte stenogram ter correctie aan beide sprekers toegezonden.
Door Sneevliet werden enige zinstorende correcties aangebracht, terwijl van de zijde der CPH 43 correcties en wijzigingen werden voorgesteld, en van dit aantal werden er door ons 36 toegestaan. Echter 7 voorgestelde wijzigingen konden wij niet aanvaarden, omdat de hier bedoelde wijzigingen of doorhalingen fundamentele veranderingen zouden hebben aangebracht, waardoor de kern van het debat zou zijn aangetast.
Op de desbetreffende pagina’s hebben wij de oorspronkelijke uitspraak gehandhaafd en met een x gemerkt, terwijl aan de voet van de pagina de voorgestelde wijziging of noot is opgenomen.
Ten overvloede laten wij hieronder volgen de verklaring van het Stenografisch Bureau, dat het stenogram op de desbetreffende debatvergadering verzorgd heeft.
De besturen RSP en OSP
Mijne heren,
Hiermede verklaren wij gaarne, dat het woordelijke, stenografisch opgenomen verslag van de vergadering dd. 21 december 1934, gehouden in het gebouw “Bellevue” te Amsterdam, waarin het debat de Groot-Sneevliet over “De Vredespolitiek der Sovjet-Unie” werd gevoerd, geheel en in alle opzichten woordgetrouw is opgenomen en uitgewerkt.
Het authentieke stenogram is te allen tijde ter inzage en voor ieder, die het kortschrift “Groote” lezen kan, te controleren.”
Hoogachtend,
w.g. B. WASSINK.
De Voorzitter:
Kameraden! Eer ik deze vergadering open, zou ik in de allereerste plaats willen verzoeken het roken vanavond absoluut te staken. (Applaus). Wanneer wij doorgaan op de wijze, waarop wij nu begonnen zijn, kunnen wij elkaar over een uur niet meer zien. Het moet dus met roken afgelopen zijn!
Kameraden! De organisaties, die deze vergadering beleggen, nl. de CPH, het NAS, de RSP en de OSP heten jullie welkom op deze bijeenkomst, die een uitvloeisel is van de poging, die de CPH in oktober heeft aangewend, om in Nederland tot een eenheidsfront tussen de revolutionaire partijen te komen, welke poging echter niet tot succes kon leiden, omdat de andere organisaties van de zijde der CPH een eis gesteld werd, die zij onaanvaardbaar achtten, namelijk de ondersteuning van de vredespolitiek der Sovjet-Unie. Dat is een eis, die zo diep ingrijpt in de politiek der diverse socialistische partijen, dat deze een belemmering bleek te zijn om tot een eenheidsfront te komen.
Het is daarom, dat de samenwerkende, de vergadering beleggende, organisaties het van voldoende belang hebben geacht, voor het front der arbeiders van Amsterdam deze verschillen door twee sprekers op zodanige wijze te doen belichten, dat van een voldoende en diepgaande behandeling iets te recht kan komen, onder de voorwaarde, dat de vergadering ten volle haar medewerking daaraan verleent en op geen enkele wijze tracht deze bijeenkomst in de war te sturen. Ik doe dus een beroep op jullie allen, ook als je op een bepaald moment je gemoederen enigszins in opstand voelt komen, in ieder geval dit te temperen en te zwijgen en af te wachten wat de debater, die zijn woord wel kan doen, daarop zal antwoorden.
Het onderwerp “De Vredespolitiek van de Sovjet-Unie” zou reeds van voldoende betekenis zijn om dit voor de arbeiders te behandelen. Nu dit een belemmering dreigt te worden voor de vorming van een eenheidsfront, waarnaar gelukkig in Nederland tal van organisaties verlangen, is het bijzonder goed dat in deze vergadering dit onderwerp behoorlijk zal worden aangesneden. Zoals jullie bekend is, zal het woord worden gevoerd door Kam. De Groot namens de CPH en namens de andere organisaties, nl. NAS, RSP en OSP door Kam. Sneevliet. Bij loting is aangewezen, dat Kam. De Groot het eerst het woord zal voeren.
De spreektijdverdeling is aldus: in eerste instantie zullen beide sprekers ieder 50 minuten spreken, daarna ieder 25 minuten en tenslotte ieder nog 15 minuten.
Nogmaals: eer ik het woord geef aan De Groot, doe ik een beroep op jullie aandacht en jullie discipline, opdat deze vergadering tot een behoorlijk succes kan leiden. Ik verklaar deze vergadering geopend en geef het woord aan Kam. De Groot.
Kameraden! Er is voor het debat, dat hedenavond zal plaatsvinden, veel belangstelling gebleken. Dat is een verheugend verschijnsel. Het bewijst dat het vraagstuk van het eenheidsfront de gemoederen van duizenden arbeiders beweegt. In “De Arbeid” heeft gestaan, dat de bespreking van het vraagstuk, waarover wij het vanavond hier zullen hebben, voor het front van de arbeiders, de kloof, die er tussen de arbeiders bestaat, zal verdiepen. Wie in deze verwachting hierheen gekomen is zal ik, wat mij betreft, moeten teleurstellen. Ik vat mijn taak vanavond hier op als een poging, om de leden van de OSP en van het NAS en de vele arbeiders die van buitenaf het hier gesprokene ongetwijfeld met belangstelling zullen volgen, te overtuigen van de juistheid der voorstellen, die de CPH als grondslag voor de strijd om het eenheidsfront van de Nederlandse arbeidersklasse, aan hun organisaties heeft gedaan.
Kameraden! Het is niet de eerste maal dat de Communistische Partij zich tot andere arbeidersorganisaties heeft gewend met voorstellen om een eenheidsfront te vormen. Herhaaldelijk hebben vooral de leiders van de sociaaldemocratie deze voorstellen afgewezen, maar in de zomer van dit jaar is er een verandering ingetreden. De leiding van de Franse sociaaldemocratische partij verbrak het eerst de discipline van de Tweede Internationale en sloot een overeenkomst af voor gemeenschappelijke strijd tegen het fascisme en tegen het oorlogsgevaar samen met de Communistische Partij van Frankrijk. Zeer korte tijd daarop volgde de Oostenrijkse partij, de Italiaanse partij, de Griekse partij en andere onderdelen van sociaaldemocratische partijen en jeugdorganisaties.
Zoals gij allen weet, is door die verandering in de Tweede Internationale een crisis ontstaan. Op de laatste zitting van de SAI, welke heeft plaats gevonden, deelden zich de sociaaldemocratische partijen in twee “blokken”.
Het ene blok, onder leiding van de Franse sociaaldemocratie is vóór samenwerking en eenheidsfront met de Derde Internationale van Moskou; daartoe behoren ook Oostenrijk, Italië en andere partijen, die voor een groot deel reeds in hun land deze eenheid van actie tot stand hebben gebracht. Het andere blok staat onder leiding van de Engelse Labour Party; wat er overgebleven is van Duitse sociaaldemocratie en ook de Hollandse SDAP behoort daartoe. Zij zijn onder alle omstandigheden tegen het eenheidsfront met de Communistische Partij en voor het eenheidsfront met de bourgeoisie.
Kameraden! Waaraan is de verandering toe te schrijven, waarover wij zo even hebben gesproken. De organisaties, waarvoor Sneevliet vanavond zal spreken, beweren dat hier een koersverandering is van de Komintern. Zij menen, dat op dit ogenblik de communisten zich hebben verbonden met de reformisten en dat zij de revolutionaire politiek prijsgeven ten behoeve van de diplomatieke belangen van de Sovjet-Unie, die een militair bondgenootschap zou hebben aangegaan met het Franse imperialisme.
Kameraden, is dat de waarheid? Neen! Ik wil hier bewijzen, dat precies het omgekeerde de waarheid is. De totstandkoming van de samenwerking tussen sociaaldemocratische en communistische partijen in enige landen, is inderdaad het gevolg van een koersverandering, doch niet bij de Communistische Partij, maar bij de sociaaldemocratische arbeidersmassa’s in die landen en bij enige leidingen van die partij onder de druk van deze arbeiders. Het feit is, kameraden, dat grootte gedeelten van de sociaaldemocratische arbeidersmassa’s iets geleerd hebben van de lessen der geschiedenis in de afgelopen jaren. Wij hebben de opstand van Schutzbund in Wenen gehad, de machtige Februaristrijd in Frankrijk, de algemene werkstaking en gewapende strijd in Spanje, die geleid heeft gedurende een korte tijd tot de oprichting van een Sovjetrepubliek in Asturië. Wij hebben ook in ons land de Juli-acties van de werklozen gehad.
Al deze acties zijn niet spoorloos aan de sociaaldemocratische arbeiders voorbijgegaan. Wat waren van al die acties de kenmerken? De sociaaldemocratische en communistische arbeiders streden gemeenschappelijk, vooral in Frankrijk, vooral in Oostenrijk en bovenal in Spanje, waar de sociaaldemocratische en communistische arbeiders als gehele partij gemeenschappelijk hun bloed hebben vergoten, gemeenschappelijk hebben gestreden en gemeenschappelijk op het ogenblik de zwartste terreur trotseren. Een tweede kenmerk was, dat in deze strijd de arbeiders van de sociaaldemocratie en ook de gehele partij de samenwerking met hun eigen bourgeoisie moesten verbreken; dat zij een eenheidsfront vormden met de communisten en het eenheidsfront met de bourgeoisie verbraken.
Er is nóg wat belangrijks aan deze acties geweest, nl. dat zij geen burgerlijk-democratische vormen van strijd toepasten, dat zij bv. geen petitionnementen organiseerden, verkiezingsacties voerden of alleen strooibiljetten uitgaven, maar bolsjewistische strijdmethoden toepasten, zowel de sociaaldemocraten als de communisten. Zowel de praktijk van de strijd, als de opgedane ervaring in de strijd hebben in de sociaaldemocratische arbeidersmassa’s het geloof in de burgerlijk-democratische methoden vernietigd.
Dat was niet enkel hun eigen ondervinding in de kapitalistische landen. De gehele ondervinding van de sociaaldemocratische arbeiders wordt beheerst door de successen van het socialisme in de Sovjet-Unie en door de hardnekkige strijd van de Sovjet-Unie tegen de oorlog en voor de vrede.
Kameraden! Jarenlang hebben de sociaaldemocratische leiders voorspeld, dat de arbeidersmacht, die langs revolutionaire weg was opgericht, tot ondergang zou zijn gedoemd. Jarenlang heeft het gehele koor van reformisten en kapitalisten gehuild, dat de bolsjewieken in Rusland een chaos en barbarij teweeg zouden brengen. De sociaaldemocratische arbeiders zien echter, dat al deze jobstijdingen niet zijn uitgekomen; zij zien dat de Sovjetmacht in stand is gebleven en tot een machtige staat is geworden. Zij zien, dat in de Sovjet-Unie het socialisme wordt opgebouwd en dat de barbarij en de chaos niet in Rusland, maar in de kapitalistische landen heerst. Zij vergelijken op het ogenblik de resultaten van hetgeen de bolsjewistische politiek heeft gebracht met hetgeen de sociaaldemocratische politiek gebracht heeft.
Dat is typerend voor de koersverandering, die in brede kringen van de sociaaldemocratie en de Tweede Internationale heeft plaatsgevonden en nog steeds verder doorgaat. In verband hiermede geef ik u enige uitlatingen van de theoreticus van de Tweede Internationale, Otto Bauer, in zijn orgaan “Der Kampf”. Hij geeft een overzicht van de gehele reeks van gebeurtenissen, waarvan ik zo-even sprak, en trekt er de conclusie uit:
“Ook kunnen sociaaldemocraten, in zoverre zij in staat zijn uit de lessen der geschiedenis te leren, niet langer ontkennen, dat de arbeidersklasse, ook als zij nog zozeer en nog zolang aan de democratische weg wil vasthouden, toch door de klassenvijand zelf op de weg van de revolutie kan worden gedrongen. Mogen wij nog zozeer wensen door de democratie naar het socialisme te kunnen gaan, zo zijn er ongetwijfeld omstandigheden, landen en perioden in de geschiedenis waarin de arbeidersklasse slechts omgekeerd door het socialisme naar de democratie kan gaan!”
Kameraden! Deze erkenning van de theoreticus der Tweede Internationale is niet vanzelf gekomen. Zij is afgeperst door de druk van miljoenen sociaaldemocratische arbeiders die zijn gaan inzien, dat niet Kautsky en Otto Bauer en ook niet Trotski hun de juiste weg hebben gewezen, maar Lenin en Stalin.
Kameraden, dàt is de koersverandering; niet bij de Communistische Partij, geen opgeven van de revolutionaire politiek van de Communistische Partij, maar verandering in het kamp van de sociaaldemocratie, die op dit ogenblik in enige landen reeds de verwerkelijking van het eenheidsfront, in zijn eerste stadium, mogelijk heeft gemaakt.
Daarnaast, kameraden, is de grote drijfveer, die de sociaaldemocratische arbeiders naar eenheid van actie met de communisten drijft, het acuut worden van het oorlogsgevaar. Benesj, de Minister van Buitenlandse Zaken van Tsjecho-Slowakije, heeft in het parlement gezegd dat de komende 12 of 18 maanden over het lot van de wereldvrede zullen beslissen. Waardoor is het oorlogsgevaar zo acuut geworden?
In het vorige jaar is eerst Japan en daarna Duitsland uit de Volkenbond getreden. Dat uittreden ging gepaard met een koortsachtige bewapening zowel van Japan als van Hitler-Duitsland. Japan bewapent zich om door de oorlog een uitweg te zoeken voor zijn catastrofale economische toestand ten koste van de Sovjet-Unie. Duitsland heeft op het ogenblik zes miljoen man onder de wapenen en bouwt een reusachtige nieuwe luchtvloot om door oorlog een uitweg uit de crisis te zoeken waarin het door het fascisme nóg dieper is gestort.
Wat is daardoor ontstaan, kameraden? Daardoor is ontstaan, dat het evenwicht, dat door het Versailles verdrag in de wereld was geschapen, verbroken is zowel in Europa als in Azië. Dat betekent, dat deze toestand elk ogenblik van de dag kan omslaan in een bloedige botsing, in de oorlog. Nu stel ik de aanwezigen hier de vraag en ook aan Sneevliet: “Is het gunstig voor de strijd der arbeidersklasse wanneer de oorlog nu, op dit moment, uitbreekt? Of heeft de arbeidersklasse er belang bij dat het uitbreken van de oorlog zo lang mogelijk worde verhinderd?”
Stalin heeft op het laatste congres van de Russische bolsjewistische partij gezegd:
“Als de bourgeoisie de weg van de oorlog opgaat, zal de arbeidersklasse de weg van de revolutie gaan!”
Zó is het. Dat is de taak, waarvoor de arbeiders in alle kapitalistische landen geplaatst zijn en daarom is elk uitstel van het uitbreken van de oorlog een groot voordeel voor de arbeidersklasse. Elke dag vertraging in het uitbreken daarvan is van het allergrootste gewicht en stelt de arbeidersklasse in staat zich beter voor te bereiden op haar historische taak. Elke dag heeft zij nodig om haar krachten te mobiliseren en te werken aan het tot stand komen van haar eenheidsfront. In de strijd tegen de oorlog is de arbeidersklasse in de eerste plaats aangewezen op haar eigen krachten, op haar zelfstandige onverzoenlijke strijd met alle middelen tegen haar eigen bourgeoisie.
Maar dat alleen is niet voldoende om het doel te bereiken. Ik geloof dat alle aanwezigen het hierover eens zijn, dat de Oktoberrevolutie in Rusland een goede zaak is. Ik geloof dat daarover iedereen het hier wel eens is. Hoe was het mogelijk, dat de Oktoberrevolutie kon zegevieren? Dat was niet enkel door de strijd der Russische arbeidersklasse, maar daarbij kwam de gunstige internationale toestand: de onderlinge strijd van twee groepen van machtige imperialistische staten, die met elkaar in de bloedigste botsing waren en waardoor het proletariaat in de Sovjet-Unie in staat was zijn macht op te richten en in stand te houden.
Alleen onwetenden of demagogen kunnen op dit ogenblik zeggen: “Frankrijk of Duitsland, Japan of Amerika, het zijn allemaal imperialisten, het is allemaal één pot nat! Er zijn geen verschillen tussen die imperialisten, de arbeidersklasse heeft daarmee geen rekening te houden en heeft niets daarvan te verwachten.” Zo heeft ook Trotski voorspeld, dat de Sovjet-Unie zich niet staande zou kunnen houden, dat het niet mogelijk was in de Sovjet-Unie het socialisme op te bouwen, omdat bij het uitblijven van een revolutie in de West-Europese landen de imperialisten dat niet zouden toelaten. Het is gebleken, dat Trotski een broodetend profeet is geweest en dat de theorieën van Trotski volslagen bankroet hebben gemaakt.
De Sovjet-Unie is in stand gebleven; zij heeft zich versterkt en dat was haar mogelijk door de ondersteuning van de arbeidersklasse in Europa en in Amerika, maar ook door vanaf de eerste dag de tegenstellingen uit te buiten, die er bestaan tussen de vijandige imperialistische machten. Dat is precies hetzelfde en zo is het ook precies gesteld in de strijd tegen de oorlog, waarvoor wij als arbeidersklasse op het ogenblik staan.
Welke zijn de tegenstellingen tussen de kapitalisten, tussen de imperialistische mogendheden? Noemen wij er één. Ik heb reeds gesproken van de bewapening van Hitler-Duitsland. Wat is daartegenover de rol van Frankrijk? Ik heb deze rol van het Franse imperialisme heel aardig omschreven gevonden in “De Fakkel” van 2 November jl. Daarin wordt het volgende gezegd:
“Alleen het imperialistische Frankrijk en zijn bondgenoten hebben belang bij de huidige toestand en stellen alles in het werk om veranderingen te voorkomen. Zolang de bestaande vrede gehandhaafd blijft, is Frankrijks machtspositie veilig. Onder deze omstandigheden ziet men ook Frankrijk de krampachtigste pogingen doen om met alle mogelijke middelen bondgenootschappen, pacten, blokvorming, de bestaande vrede te beveiligen.”
Dat is goed, gezien, kameraden; het is alleen jammer, dat “De Fakkel” uit die juiste gegevens een onjuiste conclusie heeft getrokken. Want waar de toestand zo is, dat Hitler-Duitsland oorlog nodig heeft en Frankrijk vrede, is het dan niet logisch, dat het proletariaat uit alle landen en ook uit de Sovjet-Unie uit deze tegenstelling partij trekt voor zijn strijd om de oorlog zo lang mogelijk tegen te houden.
Nemen wij nu een ander voorbeeld, nl. de tegenstelling tussen de Verenigde Staten en Japan. In het vorige jaar scheen het iedereen onvermijdelijk dat Japan in Mantsjoerije de Sovjet-Unie zou aanvallen. De Sovjet-Unie mobiliseerde haar Rode Leger; de arbeidersklasse in de gehele wereld protesteerde tegen Japan; onder leiding van de communistische illegale partij van Japan werden werkstakingen doorgevoerd en de munitietransporten gestopt. Maar daarna kwam de erkenning van de Sovjet-Unie door de Verenigde Staten en slechts al deze factoren tezamen konden Japan althans tijdelijk doen inbinden en de vrede in stand te houden.
Kameraden! In de lijn van deze — vanaf de eerste dag der Sovjetrevolutie door Lenin gegrondveste — buitenlandse politiek, in de lijn van deze proletarische internationale buitenlandse politiek, ligt ook de toetreding van de Sovjet-Unie op dit ogenblik tot de Volkenbond. Ik wil dat hier even verklaren.
Waarom zijn Japan en Duitsland uit de Volkenbond getreden? Omdat zij meer bewapenen wilden dan andere rovers die in de Volkenbond zitten. De leus van Hitler tegenover Frankrijk en tegenover Engeland is: de verhoging van de bewapening van Duitsland. De leuze van Japan tegenover Amerika is: de verhoging en vergroting van de oorlogsvloot.
Die landen hebben deze vergroting het meest nodig want zij hebben de oorlog nodig. De andere imperialisten in de Volkenbond willen, zoals “De Fakkel” het zeer juist heeft opgemerkt, op dit ogenblik geen oorlog. Dat is de tegenstelling en daarom heeft de Sovjet-Unie niet alleen het recht, maar ook de plicht als eerste proletarische staat, als eerste grote proletarische mogendheid, om gebruik te maken van iedere nog zo geringe mogelijkheid om het uitbreken van de oorlog te vertragen.
Als dit alleen maar de aanvalskracht van de bedreigers der Sovjet-Unie zelf zou kunnen verzwakken was dit reeds gerechtvaardigd. Het lot van de Sovjet-Unie is geen nationale aangelegenheid, het is de zaak van het internationale proletariaat. Waarom? Omdat de Sovjet-Unie het levende bewijs is, dat het mogelijk is te regeren zonder kapitalisme; omdat de Sovjet-Unie het levend bewijs is dat het mogelijk is, dat het proletariaat regeert, dat het proletariaat winnen kan en dat het proletariaat beter regeert dan de bourgeoisie. Omdat de Sovjet-Unie het levende bewijs is, dat datgene wat wij voorstaan geen utopie is, geen bedenksel van boekengeleerden, maar levende realiteit, levende werkelijkheid, socialisme.
Daarom alleen al, kameraden, is de zaak van de Sovjet-Unie de bloedeigen zaak van iedere proletariër, onverschillig hoe zijn denkwijze is. Maar het is niet alleen dàt. Wanneer de Sovjet-Unie optreedt als proletarische weermacht om iedere oorlogsdrijver de voet dwars te zetten, dan is dat gelijktijdig een geweldige ondersteuning van de strijd van het proletariaat in zijn eigen landen tegen zijn eigen bourgeoisie. En ik herhaal daarbij mijn vraag aan Sneevliet en hoop, dat hij hierop vanavond een ondubbelzinnig antwoord zal geven: Zal door het uitbreken van de oorlog op dit moment de bevrijdingsstrijd van de arbeiders worden bespoedigd of verzwaard? Wanneer dit laatste het geval is, hetgeen ieder, die zich een voorstelling maken kan van wat oorlog is onmiddellijk zal moeten toegeven en wanneer inderdaad het uitbreken van de oorlog nu, op dit ogenblik de strijd voor de arbeiders zou bemoeilijken, verzwaren, oneindig verzwaren, is het dan niet logisch, dat elke stap, die gedaan wordt ook de kleinste kleinigheid, om het uitbreken van de oorlog, al was het maar voor één maand, te vertragen, wordt ondersteund? Is dat geen ondersteuning van de bevrijdingsstrijd der arbeidersklasse?
Zo is het, kameraden, en daarom hebben wij gezegd: “Wij kunnen niet strijden tegen de imperialistische oorlog en tegelijkertijd tegen de Sovjet-Unie. Men kan niet strijden tegen een vijand en tegelijkertijd tegen zijn natuurlijke bondgenoten. Men kan niet van de ondersteuning der vredespolitiek van de Sovjet-Unie tegen de oorlog strijden. Dan wordt de strijd tegen de oorlog een holle frase. En wanneer die frase dan nog gericht is tegen die politiek der Sovjet-Unie, is het niet enkel meer een frase, maar een objectief ondersteunen van de oorlogdrijvenden.
Kameraden! Ik heb hier een plaatje uit “De Arbeid” dat vele aanwezigen zonder twijfel kennen. Hier staat Litvinof afgebeeld: hij omhelst een Franse generaal. En op de achtergrond staan dreigende vuurmonden, kanonnen. Dan heb ik hier ook nog een ander plaatje kameraden. Het is het orgaan, het rioolblaadje van Meyer Sluijser, waarin ook een plaatje staat, namelijk Litvinof arm in arm met fascistische ministers, imperialistische vertegenwoordigers van imperialistische staten, en daarboven staat: “Eenheidsfront van Rusland en het fascisme”. Nu wil ik de NAS-leden, die hier aanwezig zijn, en ook de OSP-leden eens vragen: Zegt jullie die roerende eenstemmigheid niets tussen de uiterst rechtse Colijnsocialisten en de redactie van “De Arbeid"? De trotskisten stellen het voor alsof het toetreden van de Sovjet-Unie tot de Volkenbond het benutten van het belang van het Franse imperialisme bij het in stand houden van de huidige toestand, betekent het opgeven van onze principiële strijd tegen de Volkenbondpolitiek, de pacifistische Volkenbondzwendel die wij als communisten altijd bestreden hebben en zullen blijven bestrijden.
Hoe is die toetreding tot de Volkenbond in zijn werk gegaan, kameraden? Die staten, die op het ogenblik branden van verlangen naar oorlog en overal in de wereld hun moordagenten rondzenden, in Marseille, in Moskou en in Leningrad, die tot elke prijs weer Sarajevo willen zien, vindt men op het ogenblik niet in de Volkenbond, maar vechten tegen de Volkenbond. De Sovjet-Unie is nu tot dit gezelschap toegetreden, terwijl zij heeft verklaard geen enkele verantwoordelijkheid te dragen voor alle besluiten die genomen worden en voor alle verdragen die gesloten zijn en zij heeft ook verklaard zich absoluut niet gebonden te achten door art. 15 van het Volkenbondverdrag, waardoor de deelnemende staten verplicht zijn troepen te sturen, wanneer een andere staat zou worden bedreigd. De Sovjet-Unie heeft zich daarvan losgemaakt en stuurt geen troepen om imperialistische staten te ondersteunen, hetgeen ondenkbaar is. De Sovjet-Unie heeft zich ook tevoren losgemaakt van alle besluiten die in de toekomst in de Volkenbond zullen worden genomen, waarmede de Sovjet-Unie het niet eens is.
Wat betekent onder zulke omstandigheden de toetreding van Sovjet-Rusland tot de Volkenbond, die opgericht is om het bolsjewisme te bestrijden, om een kruistocht naar het rode vaderland te organiseren? Dat betekent dat niet Sovjet-Rusland heeft gecapituleerd voor de Volkenbond, maar dat de Volkenbondstaten, die er nog in zijn, gecapituleerd hebben voor de overwinnende macht van de arbeidersklasse, voor de Sovjet-Unie! (Applaus).
O ja, zeker. Litvinof verkeert met de vertegenwoordigers van de imperialisten. Op welke manier? Wat heeft Lenin ons reeds voor jaren verklaard in zijn bekende brief aan de Amerikaanse arbeiders, waarin hij zei: “Wij gaven elkaar de hand, de Franse monarchist en ik, wetende dat ieder van ons graag de ander zou willen ophangen. (Gelach). Maar onze belangen waren tijdelijk dezelfde.”
Kameraden, tegen de naderende Duitse dieven gebruiken wij in het belang van de Russische en internationale socialistische revoluties de tegengestelde belangen van andere gelijksoortige diefachtige imperialisten. Dat heeft Lenin al gezegd en dat weet Sneevliet ook. Sneevliet was nog lid van de Communistische Partij toen Lenin dat schreef en hij heeft dat goedgekeurd. En als hij op dit ogenblik schijnbaar van links, schijnbaar o zo radicaal, deze leninistische proletarische politiek bestrijdt, dan betekent dit dat niet wij veranderd zijn, maar dat Sneevliet veranderd is.
Kameraden! Wij hebben enige maanden geleden het NAS en de OSP voorgesteld gemeenschappelijk met ons tot de communistische arbeiders te gaan, tot de arbeiders in de moderne vakverenigingen te gaan en te proberen hen van de noodzakelijkheid van het eenheidsfront te overtuigen want de zaak is toch zo: kameraden, dat wij hier geen Franse partij hebben, maar wij hebben de Hollandse SDAP voor ons. In de Franse partij is de zwenking naar het eenheidsfront voorafgegaan door het eruit smijten van de neo-socialisten, van de uiterst-rechtse vleugel. Hier in Nederland zijn de neo-socialisten in de leiding van de SDAP en, zoals jullie bekend is, heeft men hier een paar jaren geleden de linkervleugel eruit gesmeten. Dat is het verschil en daarom is het hier niet hetzelfde als in Frankrijk. Daarom komt het vooral aan op het strijdvoeren gemeenschappelijk met de sociaaldemocratische en reformistische arbeiders in de fabrieken, bij het werk, in de stempellokalen, en hen gezamenlijk te overtuigen om tegen de wil van hun neo-socialistische leiding tot het standpunt over te gaan van hun Franse, Oostenrijkse, Italiaanse en andere partijgenoten.
Wij hebben dit voorstel gedaan en herhalen dit voorstel: wij zijn elk ogenblik opnieuw daartoe bereid. Wij zijn ook bereid met iedere NAS-organisatie als vakorganisatie samen te werken voor elk stuk praktische arbeidersstrijd, zonder voorwaarden te stellen, zonder enige belemmering. Elk stuk praktische arbeidersstrijd zijn wij steeds bereid tezamen met de NAS-organisaties en andere vakorganisaties als Communistische Partij te voeren. Wij hebben er niet aan gedacht en zullen er niet aan denken enige NAS-organisatie of andere vakorganisatie voorwaarden te stellen of onze politiek proberen op te dringen als voorwaarde voor strijd. Daaraan is geen denken. De NAS-leiding heeft echter steeds zulk een samenwerking onmogelijk gemaakt. Zij heeft zelfs het eenheidsfront binnen de rijen van het NAS, met de communisten, het allereenvoudigste, het allersimpelste, samenwerking binnen de rijen van de NAS-organisatie zelf, waarin de aanhangers van Sneevliet de lakens uitdelen, die samenwerking, die allereenvoudigste vorm van eenheidsfront, steeds met ruwe hand onmogelijk gemaakt, door te proberen, iedere communist en iedere aanhanger van het eenheidsfront eruit te smijten.
Kameraden! De grondslag, die wij aan de NAS-leiding en de OSP-leiding hebben voorgesteld, bevat punten — en ik hoop dat ik in staat geweest ben u dat aan te tonen, die op het ogenblik in de rijen van honderdduizenden arbeiders in ons land de volste sympathie hebben. Het is mogelijk, de reële mogelijkheid bestaat voor ons wanneer wij de handen in elkaar slaan, honderdduizenden arbeiders in dit land te verenigen op deze grondslag; niet op een andere. Want wie is daartegen, wie is tegen de vredespolitiek van de Sovjet-Unie? Wie van ons zou niet de geringste poging willen ondersteunen, die gedaan wordt zonder enige belemmering van onze eigen strijd en als ondersteuning van onze eigen strijd, die op dit gebied gedaan wordt? Wanneer het haar duidelijk wordt gemaakt, wil de Nederlandse arbeidersklasse dat en in de rijen van de sociaaldemocratische arbeiders heeft de politiek van de Sovjet-Unie om de vrede in de wereld te handhaven de grote sympathie gekregen. Alleen Meyer Sluyser zal ertegen zijn, kameraden, en Albarda en Kleerekoper zullen er tegen zijn en de trotskisten zijn er ook tegen, maar ik vraag hier toch: Is het niet onverantwoordelijk zoals de leiding van de RSP en de OSP hebben gedaan om die grondslag te verwerpen? Is hier niet een mogelijkheid om vooruit te komen? Is hier niet een mogelijkheid om de arbeidersklasse te versterken?
Kameraden! Gij moest eens horen, hoe de arbeiders in Frankrijk zeggen: Nog nooit zijn zo grootte massa’s op straat, zulke geestdriftige massa’s in de vergaderingen geweest; nog nooit zijn de stakingen, die op het ogenblik door het eenheidsfront worden gevoerd en ondersteund, zo krachtig, zo zeker en zo doeltreffend geweest. Dat komt door het eenheidsfront, door het wegvallen van de kleine strijd voor de kleine concurrentie en de kleine polemiek in de pers. Dat geeft duizenden en duizenden arbeiders, die deze strijd niet begrijpen kunnen, nieuwe moed, nieuw vertrouwen en nieuwe strijdlust.
Zij die zo zeggen, kameraden, dat zij deze grondslag verwerpen op grond van de trotskistische politiek, zou ik wel eens willen vragen: Wat heeft dan die trotskistische politiek in het NAS wel voor goeds gebracht in al die jaren, dat Sneevliet de Communistische Partij de rug heeft toegekeerd?
Hoe is de situatie? In de moderne arbeidersbeweging heerst rebellie, massa-ontevredenheid, massa-uittreding overal. Het is niet juist, maar de arbeiders zijn verontwaardigd, ontgoocheld, en lopen weg uit de vakorganisaties. Wanneer het NAS een werkelijk revolutionaire politiek had gevoerd, had het die radicaliserende arbeiders dan niet moeten opvangen? Had het dan op deze arbeiders geen aantrekkingskracht moeten uitoefenen? Had het dan die radicaliserende arbeiders niet moeten opvangen en in staat moeten zijn die mensen te beïnvloeden?
Hoe is de werkelijke toestand, kameraden. Ik geloof niet, dat het nodig is het te zeggen; de aanwezigen hier weten het beter dan ik. Zij weten zelf ook heel goed, dat op het ogenblik juist door de trotskistische politiek het NAS meer dan ooit geïsoleerd is van de arbeidersmassa, hermetisch afgesloten, nationaal en internationaal, passief, er is geen activiteit, geen vertrouwen in de toekomst meer onder de eigen leden. Zo is de situatie! Dat is het resultaat van tien jaar trotskisme in het NAS, van tien jaar strijd tegen de Communistische Partij van wie beweerd werd, dat zij het NAS zou gaan kapot maken.
Ik stel hier de vraag, NAS-leden, of jullie dat nog langer wenst aan te zien. Ik stel hier voor jullie de kwestie namens het partijbestuur van de Communistische Partij: Maakt een eind aan deze verdeeldheid, maakt een einde aan de strijd! Wij zijn bereid. Staakt de strijd tegen de Communistische Partij.
In het oog van de naderende moeilijke tijd zijn wij ervan overtuigd, dat wij elkaar nodig zullen hebben en dat wij elkaar ook zullen vinden. Waarom nu niet? Waarom niet gezorgd, dat in het NAS een weg wordt bewandeld, die het mogelijk maakt, dat wij samen kunnen vechten tegen onze gemeenschappelijke vijand.
Deze weg is dat we samen naar onze sociaaldemocratische reformistische klassebroeders gaan, hen bijeenbrengen voor het eenheidsfront, maar dat wij hun niet enkel negatiefs brengen en enkel zeggen: “Hier hebt gij nu de voorstanders van het eenheidsfront”, wij roepen jullie op tegen Colijn, de oorlog, het fascisme, Mussert en alles en nog wat meer”. Als de arbeiders dan vragen: “Ja, maar waar zijn jullie dan vóór? Waar is het eenheidsfront vóór, waar is de uitweg? Wij willen wat zien!”, dan willen wij hun kunnen zeggen: “Kameraden, wij zijn vóór het socialisme, vóór de Sovjet-Unie, voor de strijd tegen de oorlog en voor de ondersteuning van elke poging, die gedaan wordt door de Sovjet-Unie om de vrede in stand te houden. Wij zijn vóór navolging van het voorbeeld van het proletariaat in de Sovjet-Unie hier in Holland en overal in de wereld. (Applaus).
De Voorzitter:
Ik twijfel niet, of gij zult thans met dezelfde rust en ernst als waarmede gij naar De Groot geluisterd hebt, Sneevliet aanhoren. Het woord is thans aan Kam. Sneevliet.
Sneevliet zegt daarop het volgende:
Kameraden! Namens oppositiegroepen uit de moderne vakbeweging, transport, bouwvakken, metaal, heeft mij een schrijven bereikt voor deze vergadering, waarin erop aangedrongen werd deze bijeenkomst dienstbaar te maken aan de totstandkoming van een links eenheidsfront in Holland, waarbij werd aangetekend door deze briefschrijvers, dat een dusdanig beperkt eenheidsfront een sterke invloed op de modern georganiseerde arbeiders zou uitoefenen. Ik had nooit een andere bedoeling dan deze: te trachten wat langs de weg van correspondentie niet bereikt kon worden naderbij te brengen door een debatvergadering, waarin mening tegenover mening zou worden geplaatst. En wanneer in de eerste zinsnede van zijn betoog De Groot meende een korte beschouwing over deze komende debatvergadering aldus te kunnen verklaren, dat ik geen ander perspectieven zag dan door de debatvergadering de kloof tussen de arbeiders te verdiepen, dan heb ik slechts een paar zinsneden uit “De Tribune” van 12 december voor te lezen om duidelijk te maken, hoe men in CPH-kringen voor ideologische voorbereiding van deze debatvergadering zorgt:
“'De Arbeid’ is niet erg geestdriftig voor de debatvergadering over de vredespolitiek van de Sovjet-Unie, die tussen Sneevliet en Paul de Groot zal plaatsvinden. Het blad wijdt er een klein stukje aan en zegt, dat het belachelijk en triest is en zegt, dat het veel beter zou zijn als men het eenheidsfront maar verwezenlijkt zonder debatvergadering over de vredespolitiek van de Sovjet-Unie, die zeer gemakkelijk ertoe zal leiden, dat de kloof tussen de arbeiders nog verdiept wordt.”
Dat is het toppunt van brutaliteit!
(vervolgt met citaat)
“Wie zijn het, die de kloof tussen de Russische arbeiders, die de sterkste positie in de wereld innemen en de arbeiders in de kapitalistische landen verdiepen? Wie zijn het, die stelselmatig tegen de arbeiders in de Sovjet-Unie ophitsen? Het zijn de trotskistische leiders die daarmee tevens de eenheid van actie in Holland trachten tegen te houden. Daarom is het nodig het vraagstuk van de vredespolitiek der Sovjet-Unie voor het front der arbeiders te behandelen. Dat is de heren niet aangenaam, zoals wel uit hun schrijven blijkt. Dat is te begrijpen; zij kunnen niet anders dan erbij verliezen. Indien de NAS-arbeiders de gelegenheid krijgen in plaats van de stelselmatige ophitsing van Sneevliet tegen de Sovjet-Unie de feiten in hun normale proporties te beoordelen, zal het laatste restje invloed dat Sneevliet nog in het NAS heeft, ook verloren gaan. Vandaar zijn angst!”
Ik dien mij dus aan behept met angst voor het voeren van dit debat! (Gelach).
Er wordt mijnerzijds gesproken voor NAS, OSP en RSP die overeenkomstige opvattingen hebben ten aanzien van revolutionaire politiek hier in dit land; die de noodzakelijkheid en de mogelijkheid van het linkse eenheidsfront erkennen; die daarom trachten dit eenheidsfront naderbij te brengen; die dit zo gemakkelijk mogelijk willen maken.
Kameraden! Over de noodzakelijkheid van een links eenheidsfront behoef ik in deze vergadering niet uitvoerig te zijn. Te dien opzichte bestaat er weinig meningsverschil in beoordeling van de gevaarlijke toestand, waarin de arbeidersklasse van dit land verkeert in een tijdvak van brutale sociale afbraak, van politieke afbraak der democratische rechten en vrijheden in een tijdvak waarin alle rechten en vrijheden der arbeiders aan een zijden draad hangen, waarin de mogelijkheden van vrije meningsuiting meer en meer worden verstikt, waarin de Justitie het voornaamste departement in Nederland is, dat werkverruiming tot stand brengt; in zulk een tijd hebben wij als arbeidersklasse tevens te realiseren, dat de toestand voor het proletariaat benauwd en dreigend moet worden geacht. Het Kabinet Colijn degradeert de honderdduizenden van uit de christelijke en katholieke vakbeweging in die zin, dat het de vakbonden van christelijke en katholieke huize maakt tot verlengstukken van spijskokerijen en andere vormen van particuliere liefdadigheid en daarnaast is wel een van de voornaamste successen van het Kabinet Colijn, dat het aan de SDAP en het NVV een politiek opdringt van uitwijken, van het ontgaan van werkelijke strijd, van concessies van elementaire aard aan de bourgeoisie, zoals op het Paascongres van de SDAP in 1934 is gebeurd, zoals wij in feite beleefd hebben bij het meedoen van die kant aan de nationaal-chauvinistische opwinding, die in dit land, wanneer Uivervluchten slagen, op touw wordt gezet. Verder is dit tot uiting gekomen in het afzweren van daadwerkelijke actie, waardoor het petitionnement mede sluitstuk wordt van arbeidersactiviteit en het komt ook tot uiting in het geen daarnaast gezegd is in het begin der petitionnementactie over het eenheidsfront, waarbij de SDAP probeert leider van de rechtervleugel der Tweede Internationale te worden.
Deze politiek van aanpassing en onderschikking aan de politiek van Colijn vergroot de gevaren voor de arbeidersklasse. Daarom is het mogelijk, dat wij in onze herinnering terugroepen, dat zonder thesen over eenheidsfront en eenheidspolitiek, eenvoudig uit een elementaire drang van het proletariaat zelf voortgekomen, in de oorlogsjaren, toen de arbeidersklasse in Nederland met andere gevaren kennis maakte en haar positie in menig opzicht moeilijk werd, revolutionairen van de meest uiteenlopende schakering, vrije socialisten, het NAS, de SDP, elkaar vanzelf vonden op een links eenheidsfront, dat vruchtbare aantrekkingskracht uitoefende op de arbeidersmassa in verschillende steden van dit land. Hier in Amsterdam kunnen zich de ouderen dat nog wel herinneren.
Er is meer reden dan in de oorlogsjaren om de verbinding tot stand te brengen tussen de linkse groepen om op deze wijze de drang naar het eenheidsfront ook bij de sociaaldemocratisch gezinde arbeiders en anderen te wekken, te versterken en op deze wijze buitenparlementaire strijd op een breed front in Nederland mogelijk te maken.
Wij weten zeer goed, dat een links eenheidsfront beperkte waarde heeft, dat het zelfs nog niet garant kan staan voor brede uitbarstingen van arbeidersactiviteit buiten het parlement, maar wij weten, dat de beperkte waarde van dat linkse eenheidsfront daarom groot is omdat een agitatie, een propagandakracht van dat linkse eenheidsfront zal uitgaan, die zal kunnen bewerken. Kameraden, dat de dingen hier in Holland van hun plaats gaan raken, dat verschuiving in de arbeidersklasse tot stand zal komen, dat het zwaartepunt voor daadwerkelijke actie verschoven zal worden en zich daarom een bredere groep van arbeiders zal gaan opstellen. Al zagen wij geen enkel ander voordeel van een links eenheidsfront dan dat, dan zou het de moeite waard zijn dit linkse beperkte eenheidsfront in het tijdvak Colijn met de bedreiging van het fascisme op de achtergrond eerder vandaag dan morgen tot stand te brengen. Het wordt onverantwoordelijk met tijd te morsen, nu tijd in het tijdvak-Colijn een politieke factor van belang is. Het wordt onverantwoordelijk elementen bij de organisatie van het eenheidsfront naar voren te brengen, kameraden! die alleen een uiteendrijvende kracht hebben in plaats van een verbindende kracht en het is in dit verband van belang vast te stellen, dat de hoogste poging in het tijdvak-Colijn ondernomen voor de verwezenlijking van het linkse eenheidsfront in Rotterdam, voerende tot samenwerking van 16 verschillende organisaties, het is van belang er op te letten, dat dit belangrijke stuk goed vernield is door het mengen van de eenheidsfrontgedachte en de eenheidsfrontpraktijk met onvruchtbare bijmengsels door de Communistische Partij van Holland.
Kameraden, feiten spreken meer dan woorden. Ik heb met communisten en libertairen gesproken voor dat Rotterdamse eenheidsfront en kunnen vaststellen, dat in “Kunsten en Wetenschappen” een paar duizend arbeiders op de eerste aanmaning met een enkel biljet te hoop gelopen waren, omdat zij zich voor deze nieuwe figuur interesseerden, en korte tijd daarna kregen wij te doen het eerst met de poging van de CPH te Rotterdam om zich meer invloed in dat Rotterdamse eenheidsfront te verschaffen dan haar naar richting en organisatie toekwam. Daarna kregen wij als het breekijzer in het lichaam van het Rotterdamse eenheidsfront gestoken, die roemruchtige nieuwe vinding waarmede men in Holland leurt: de vredespolitiek der Sovjet-Unie en had een eenheidsfront voor Holland geëist. Men werkte samen na overleg, het verloop van die vergadering was in alle opzichten gunstig en wij beleven in dit land niet zoveel aan uitingen van strijdbereidheid en strijdlust, dat wij hetgeen men hier meemaakt moeten kleineren. Desondanks heeft de CPH de verbreking van dat Rotterdamse eenheidsfront kunstmatig doorgedreven tot schade en teleurstelling van de arbeidersklasse. Wij zoeken al jarenlang, ook vóór Colijn, naar een links eenheidsfront, maar wij stuitten, eerst op de dwaze opvatting in het communistische kamp, dat er maar één gezond eenheidsfront was, dat van onderop tot stand kwam. In die tijd was het volslagen ondenkbaar, dat men van CPH-zijde brieven richtte tot landelijke organisaties van andere instanties, waarmede men een eenheidsfront zou maken. Dat was verraad, overlopen naar het reformisme, het in de waagschaal stellen van de revolutionaire arbeidersbeweging. Het enige was “van onder op” en die suggestie heeft gewerkt tot het eenheidsfront van onder-op met de sociaaldemocratie samen in Duitsland weggeblazen werd door het fascisme, zonder dat een grote actie door een kiezerscorps van miljoenen op touw werd gezet.
Dit krasse feit kennen wij allemaal. Het is even beschamend als de ineenstorting der socialistische arbeidersbeweging in juli 1914 en degenen, die daarop gelet hebben, hebben zich met verbazing moeten afvragen: “Waar blijft nu de zegenrijke werking van het eenheidsfront van onderop? Hoe moet ik mij nu verklaren al die gunstige bulletins over de macht van de Duitse Communistische Partij?” De voornaamste activiteit, die ik waarneem, is, dat men sociaaldemocratische en communistische leiders tegelijk wegpikt, aan mishandelingen en vernederingen blootstelt, in concentratiekampen en gevangenissen opsluit. Van enige brede georganiseerde verzetacties was geen sprake.
Kameraden! Feiten zijn koppige dingen, leerde Lenin, en dit feit is koppig genoeg om er even op te letten. Het is door deze grote Duitse nederlaag gebleken, dat de vroeger, tot 1933, toegepaste eenheidsfronttactiek van onderen op dor en onvruchtbaar was, niet die samenwerking van arbeiderskracht tot stand kon brengen, die daadwerkelijke strijd tegen het fascistisch gevaar op touw kon zetten en voeren. En hoewel in de loop van het jaar 1933 zelf nog aan die foute gedachte min of meer is vastgehouden, hebben wij toch dit belangrijke, in strijd met de vaststelling van de vorige spreker, in het communistische kamp beleefd, dat men de toverformule in het communistische kamp: “Eenheidsfront van onderop” nu is gaan vervangen door: “Eenheidsfront van organisatie tot organisatie”.
Dat is een belangrijke wijziging in de structuur van het eenheidsfront met een belangrijk gevolg voor de politiek van de arbeidersklasse; dat is terugkeren van de Communistische Internationale op de weg, toen Lenin en Trotski leiding gaven aan de bolsjewistische partij in de moeilijkste maanden van haar bestaan tussen februari en oktober 1917. (Applaus).
Kameraden! Wij hebben van dit feit met vreugde kennis genomen. Het zou ons liever geweest zijn, wanneer deze wijziging in de communistische opvatting was tot stand gekomen op een wereldcongres van de Derde Internationale. Het is nu bijna zeven jaar geleden, dat er een gehouden werd, welk wereldcongres dan van onderop, nl. door de delegaties uit de verschillende landen, de balans zou opmaken over 1933 en lessen zou trekken uit de verschillende nederlagen, die men had geboekt. Had men dat gedaan, dan was dat koerszwenking geweest, die voor de gehele linie klaar zou zijn geworden. Nu heeft men te maken met verandering, zonder dat men de revolutionaire, typisch bolsjewistische deugd toepaste, eerst nauwkeurig de eigen tekortkomingen te analyseren.
Deze nalatigheid heeft men gepleegd: zij maakt de positie niet gemakkelijker en de kans op verwarring groter.
In 1934 kwam de ommekeer. Als ik het goed begrijp is voor De Groot een reusachtig feit ter verklaring van de internationale gebeurtenissen voor de Sovjet-Unie, dat Japan en Duitsland in 1933 de Volkenbond verlieten.
Mag ik vragen, hoe deze mensen zullen redeneren, wanneer binnenkort Duitsland weer tot de Volkenbond terugkeert? Welke theorie van het Duitse imperialisme zullen wij dan krijgen? Zelfs Litvinof heeft daarvóór gesproken in het college van de Volkenbond. Klopt dat met de voorlichting, die wij vanavond hier krijgen en die neerkomt op een totale aantasting van de leninistische theorie van het imperialisme, haar vervalsing door een theorie van totaal verschillende imperialismen, die aan verschillende levenswijzen zouden beantwoorden en voldoen.
Neen, kameraden, kameraad De Groot verkeert op deze punten in de droevige positie, dat men sinds 1934 door zwenkingen of een verandering in de Russische sovjetpolitiek gekomen is, tot een positie totaal in strijd met alles wat men daarvoor in het leven van de Sovjet-Unie en de Komintern kende.
Men meent, dat de uitspraak van Lenin in de dagen van 1918 enige waarde zou kunnen hebben als bewijs voor de stelling: echte leninistische politiek is het en geheel links om de tegenstellingen tussen imperialisten niet uit te buiten en daarop niet zijn eigen politiek op te bouwen. En men heeft zich vrolijk gemaakt om die rake opmerking van Lenin aan het adres van de klassenvijanden, die kort en goed neerkwam op de erkenning: “Wij buiten de tegenstellingen tussen onze vijanden zoveel mogelijk uit.”
Daar hadden wij in 1920 en in 1921 evenmin iets tegen als vandaag de dag, maar wij hebben wel iets tegen wat anders. Wij hebben er iets tegen, dat de revolutionaire communistische beweging in de positie wordt gebracht, dat het een groot geluk zou zijn, wanneer bijna de gehele Kominternliteratuur sedert 1919 kon worden verbrand, omdat in bijna alle brochures en boeken, die zich met internationale politiek bezighouden de omgekeerde dingen worden gezegd van hetgeen thans van Komintern- en Moskouse zijde wordt geleerd.
Wij hebben de voorbeelden hier voor het grijpen en ik zal dit belichten met uitspraken uit de jaren 1920, 1921, 1922, 1925 tot 1933 toe, officiële uitspraken uit de communistische hoek, waarvoor ik het bewijsmateriaal bij mij heb om u duidelijk te maken, dat men over de status-quo, het “evenwicht” zoals deze spreker het nota bene noemt van het Versailles vredesverdrag vroeger in Moskou wat anders vertelde. Hoe sprak Tschitscherin, die in Lenins geest buitenlandse politiek voerde, als volkscommissaris over het roversverdrag van Versailles? Had hij ooit enig respect voor het evenwicht, dat door dit Versailles verdrag was verkregen? Had hij geen aanvallen op de eenzijdige vrede, die met miskenning van de behoeften der bevolking nationale grenzen trok naar willekeur? Heeft niet Tschitscherin en hebben niet anderen op die wijze over dit beroemde evenwicht geoordeeld, waarvoor Paul de Groot — die tegenwoordig blijkbaar burgerlijk diplomatieke begrippen in zijn communistische bagage opneemt — zulk een groot respect toont?
Kameraden! De omkeer van 1934 kwam, omdat het gelijk gewicht, het evenwicht, de status-quo van Versailles, door de Sovjet-Unie als hoogste wijsheid aangenomen werd. Van wie? Van het Franse imperialisme dat sinds de vrede van Versailles maar één grote gedachte voor zijn buitenlandse politiek kent. Daarmede moet men rekening houden, wanneer men de uiteenzettingen van Kam. De Groot op hun juiste waarde wil beoordelen.
Ik beloof in tweede instantie uitdrukkelijk prachtcitaten uit het leven van de Derde Internationale en van haar voornaamste leiders over deze materie te brengen.
Vrienden, voor het ogenblik blijf ik bij de hoofddraad van mijn betoog en ik stel vast, dat de Franse politiek tot bondgenoot gemaakt werd van de Sovjetpolitiek, niet omdat Frankrijk capituleerde voor de Sovjet-Unie, zoals men hier zei en waarvoor hier zo luid geapplaudisseerd werd, maar omdat Litvinof zich zo vriendelijk heeft leren aanpassen bij de Franse diplomatie en militaristische opvattingen. Daarom hebben wij in de Komintern politiek die nieuwe figuur zien optreden, niet alleen bij de Communistische Partij, die aan de leiders van het zgn. sociaalfascisme het eenheidsfront aanbiedt per brief, alsof dat nu geen kwaad meer kon. De verklaring, die De Groot daarvoor gaf, nl. de geweldige opschuiving van de sociaaldemocratische arbeiders, komt mij nogal goedkoop voor, dat zou stuk voor stuk door ieder land eens bekeken kunnen worden.
Wij hebben pas de sanctionering van de ommekeer gekregen, toen Litvinof arm in arm met de Franse diplomatie de tocht der Sovjet-Unie naar de Volkenbond voorbereidde, waarvan misschien, het kan nog nader blijken als het nog blijken zal, de door ons sterk afgekeurde aanslag op Kirov een van de gevolgen is geweest. De vervolgingen, die tegen de zinovjevisten in verband met deze aanslag in werking worden gesteld, wijzen in die richting.
Kameraden, wij hebben hier te denken aan het feit, dat nog niet zozeer het zitting nemen in de Volkenbond de kwestie is, die door ons aan zo scherpe kritiek wordt onderworpen dan wel het rücksichtslos marchanderen met de opgepoetste en waarheidsverdoezelende heren, die men daar in Genève aantreft. Ik heb hier een resolutie van de Volkenbond, die met algemene stemmen, ook die van Litvinof, is aangenomen. Luistert goed!
“De raad, zeker vertolker van de Volkenbond in zijn geheel te zijn, eensgezind in het betreuren van de aanslag, die aan de ridderlijke koning Alexander I van Joegoslavië, die eenheid in zijn land bracht, en aan de heer Barthou het leven kostte, brandmerkt deze onverzoenlijke misdaad, sluit zich aan bij de droefheid van de Joegoslavische en Franse natie en eist, dat alle verantwoordelijke personen worden gestraft”.
Lenin zou het royement van renegaten eisen, die dergelijke resoluties mede voor hun rekening nemen! (Applaus).
Er is geen ridderlijke koning Alexander 1 van Joegoslavië overhoop geschoten er is overhoop geschoten een onderdrukker van de nationale minderheden, waartegen de Komintern bij vele gelegenheden scherp heeft geprotesteerd; een militair dictator! Die in eigen land jonge communisten aan de verschrikkelijkste martelingen en vervolgingen blootgesteld heeft en de leider van de boeren partij der Kroaten, Raditsj, in een zitting van het parlement overhoop liet schieten. Het wordt met de waarheid vloekende, laffe diplomatieke taal, wanneer men over die “ridderlijke koning” gaat spreken, zoals burgerlijke diplomaten dat bij wijze van dagwerk dag-in dag-uit leugenachtig en zwendelachtig plegen te doen. Het zijn deze vruchten van de Volkenbondactiviteit van Litvinof, die ons huiverig maken voor hetgeen op die wijze kan worden verkregen.
Er is een speech van Litvinof van deze soort die lijnrecht vloekt tegen beoordeling van Lenin zelf omtrent de Volkenbond. Het is een speech, die ik vond in de “Rundschau” van 13 december 1934:
“De Volkenbond mag niet falen. Zijn taak is het waarborgen van de wereldvrede te volbrengen en alle aanleidingen tot stoornissen van de vrede uit de weg te ruimen hun aantal te beperken. Ik ben er zeker van, dat de Volkenbond zijn plicht zal vervullen!”
Dat ziet er wat anders Uit dan de quasi-dappere taal van De Groot, die ons verzekert, dat Rusland geen enkele opdracht ingevolge de bekende artikelen, die tot troepenzendingen verplichten, voor zichzelf heeft aanvaard. Toen echter de kwestie van het Saargebied en de troepenzending naar het Saargebied aan de orde kwam, is in de Volkenbond van Russische zijde te kennen gegeven, dat men tegen dergelijke maatregelen geen enkel bezwaar van de kant der Sovjetregering verwachtte.
Een stem: Handig!
Sneevliet (voortgaande): Wat is handig? Dit zijn nuchtere feiten, die men zelf, als men maar met nuchter verstand leest uit de kolommen van “De Tribune” kan opdiepen. Neemt een rood potlood, onderschrap die zinnen en bewaart ze een paar maanden. Dan zullen ze ontnuchterend en verhelderend werken bij betogen zoals Paul de Groot hier ten beste heeft gegeven.
Kameraden! De totale ontsporing van het leninsme in de richting van het College van de Volkenbond is het, die wij tegenover de arbeidersklasse nooit kunnen goedkeuren. Wij weigeren ook constructies te geven, die de arbeiders datgene onthouden dat Lenin hun steeds ruimschoots gaf: “pravda, de waarheid, zeggen wat is.”
Kameraden! Wij doen daaraan niet mee en het is om die reden dat een fundamenteel verschil van beoordeling tussen de Communistische Partij ter ene en de groepering van organisaties waarvoor ik vanavond spreek, ter andere zijde aanwezig is. Dit verschil doet ons zeggen: op dat punt komt er geen akkoord, dus schakelen wij dat punt uit bij de vorming van een eenheidsfront in Holland. Dat is het fundamentele verschil tussen de CPH en ons.
Wij vragen: is het nodig in dit land en is er genoeg in de politiek en de economie van dit land wat nodig maakt, dat wij de armen in elkaar slaan en dat wij één front vormen? Laat ons de politieke kaart eens bekijken! Zou het van belang zijn tegenover de sociale afbraak, de vernedering van de werklozen die meer en meer in het gareel van de particuliere liefdadigheid worden gedreven, tegenover de voortdurende loonafbraak in de bedrijven, tegenover de politieke aanslagen op de bewegingsvrijheid, tegenover het aantasten van het vergaderrecht, tegenover een wilde opeenvolging van klassenvonnissen, die de adem in dit land verstikken, tegenover de brutale aanvallen op het asielrecht? Hoe vinden wij de kracht om “Colijn verdwijn!” tot werkelijkheid te maken? Is er genoeg of is er niet genoeg? Moeten wij dan gaan praten over de vraag, hoe men in het communistische kamp Stalin ziet en hoe wij Trotski zien? Moeten wij dat gaan doen? Wij zouden het daarover nooit eens worden en dat behoeft niet. Dacht gij dat Domela Nieuwenhuis en Wijnkoop het in de oorlogsjaren over grote dingen van politiek eens waren. Jullie kent ze, als je ouder bent, allebei. Er waren grote verschillen met betrekking tot de middelen die de arbeidersklasse moest toepassen, en met betrekking tot de voorwaarden, waaronder het socialisme verwezenlijkt moest worden. Maar toch zeiden zij: “Als de nood aan de man komt bij de arbeiders, als het goede voer het land uitgaat en wij hier creperen, zijn er tal van punten die het mogelijk maken, dat wij schouder aan schouder gaan staan.”
Mijn opvatting over het eenheidsfront is: wij brengen de punten van praktische politiek naar voren, die de levensvragen van het Nederlandse proletariaat direct en onmiddellijk raken. Als wij dat doen, vervullen wij meteen op de belangrijkste punten waar dat mogelijk is onze internationale plicht, want wat is beslissend voor de internationale positie? Dat het gevoel van machteloosheid wijkt uit de arbeiderswereld, dat het gevoel van lauwheid verdwijnt, omdat men de massa en voorhoede verbindt tot strijdeenheid.
Dàt is het. Want gij en wij komen nu op vergaderingen en zeggen: als gij, Nederlandse arbeiders, zoveel teleurstelling opdoet bij het mobiel maken van strijdkrachten, ziet dan naar Oostenrijk, Spanje, de Verenigde Staten en naar Frankrijk. Kameraden, meent gij dat bij dat Spaanse eenheidsfront, waar de Communistische Partij het laatst is verschenen, diepzinnig over de vredespolitiek van de Sovjet-Unie is gediscussieerd? Is het niet te absurd om los te lopen? Dacht gij dat de Oostenrijkse arbeiders, die in hun woonwijken het uiterste verzet bewerkstelligden, schouder aan schouder tegen Fey, Dolfuss en het fascisme, eerst conferenties hielden over de waarde van de Russische vredespolitiek? Voelt gij niet hoe absurd dat is? Wij hebben om een eenheidsfront te begrenzen het program. leninistisch werd het in juni 1917 klaar gespeeld een eenheidsfront te maken tussen de bolsjewisten en de Kerenski-partij, niettegenstaande die Kerenski-partij kort tevoren nog vele bolsjewistische leiders in de gevangenis had geworpen. Dat gebeurde toen Kornilov dreigde met zijn kadetten toen een semi-fascistische beweging voor de poorten stond. Toen ging men zoeken naar hetgeen bindt en schakelde men datgene wat uiteendrijft uit. Dat is het waarover wij al op meer vergaderingen spraken, maar waarvoor wij vanavond nog eens speciaal de aandacht van de Nederlandse arbeiders en dus allereerst van die van Amsterdam aandacht vragen.
Vrienden, er is iets gegroeid in de mogelijkheid van een eenheidsfront sedert het eenheidsfront van onderop verbleekte en organisatiebinding werd gezocht. Wij zijn zover gekomen, in verschillende brieven is dat vastgesteld, dat de Communistische Partij het niet meer tot een strijdvraag maakt, of men als Communistische Partij door 5 of 6 mantelorganisaties aan zo’n eenheidsfront zou behoeven te staan. Men heeft zich daar verzoend met de normale opvatting, dat een eenheidsfront een front is van economische en politieke strijdorganisaties van de arbeiders. Dan blijft dus maar één kwestie te klaren over. Dan gaat het erom:
Is het redelijk, klopt het met ons binnenlands oordeel en is het gewettigd door de toestand in dit land aan de meerderheid van revolutionaire organisaties, die anders denken, als een axioma op te leggen, dat wij paden gaan betreden van een diplomatie die als een stuk bederf in het verborgene woedt en tiert? Wij denken daar niet aan! Wij willen de strijd hier in Holland naderbij brengen en wij achten daarvoor het eenheidsfront een factor van belang. Hierbij zien wij slechts één grote belemmering en wij vragen aan de communistisch gezinde arbeiders:
Herinnert gij u, hoe Lenin en Trotski in 1917 optraden inzake het eenheidsfront en bent gij bereid datzelfde te doen? Daarop, en daarop alleen, komt het aan. En het is nu vanavond zaak, om nu wij een grote vergadering hebben met gemengd publiek, deze gedachte goed door onze geest te laten gaan, thans de kernvraag te bespreken, daarover alles te zeggen wat wij ervan zeggen kunnen en daarbij alle bijkomstigheden uit te schakelen. Vindt gij het interessant of het NAS onder trotskistische invloed er beter voorstaat dan wanneer wij in RVI-omhelzing tot opoffering van diverse organisaties zouden zijn overgegaan? Is dat de vraag, die vanavond moet worden opgelost?
Neen, de RVI is bezig internationaal te sterven, maar het deert ons niet, desondanks!
Ja, kameraden, ik zal u dat ook duidelijk maken! Men is in Frankrijk daarmede ten volle bezig. Losovski heeft zich op dit punt duidelijk uitgesproken en aan een Franse delegatie, die in Moskou was, verklaard: Eenheid van de vakbeweging is nu aan de orde: eenheid van politiek, van politieke partij, komt niet in vraag. Eenheid van de vakbeweging staat niet anders bij de getalsverhouding, die wij van IVV en RVI kennen, dan opslurping van de RVI door het IVV. Wij hebben geen behoefte aan al die zwenkingen in de vakbewegingstactiek mee te doen, maar nog minder behoefte, die kwestie nu eens precies te gaan aansnijden op het moment, dat wij hier bijeen zijn om de vraag op te klaren, hoe het met het eenheidsfront in Holland er uit ziet.
Dat is de kerngedachte: alle bijmengsels kan ik missen. Voor al die bijmengsels heb ik een antwoord. Ik ben zelfs niet angstig om te antwoorden, neemt dat van mij aan. Denkt van mij wat gij wilt, maar geen dwaasheid! Ik zou op al die dingen antwoorden, als ik er nut in zag, maar ik zie slechts nut in luisteren naar de stemmen, die ik bij diverse gelegenheden op vergaderingen hoor van moderne arbeiders, die daarop neerkomen: zorgt er toch voor, dat men in onze beweging niet doorlopend jullie knokken om het eenheidsfront uitbuit om ons de schrik op het lijf te jagen tegen het eenheidsfront. (Applaus).
Dat moet aan de kant en dat kan aan de kant als wij vaststellen, dat wij elkaars overtuiging op fundamentele punten niet kunnen veranderen: die blijft precies gelijk. Wij kunnen libertairen, die wij mede willen betrekken, in het eenheidsfront, niet dwingen te zweren bij partijdictatuur, die met klassendictatuur wordt vereenzelvigd. Dat kunnen wij niet eisen, doch wij kunnen verlangen, dat voor een minimumprogram van verstrekkende politieke eisen uit de Nederlandse verhoudingen voortvloeiend met uitschakeling van alle andere punten het eenheidsfront tot stand wordt gebracht.
Kameraden, naarmate de bestaande toestand hier langer bestendigd blijft, lopen wij groter gevaar, dat zich een gebeurtenis herhaalt, die wij in juli hier in Holland hebben beleefd, nl. dat de zelfhandelende arbeiders vooruitsnellen en kort en goed door hun daden te kennen geven: “Laten die al maar tegen elkaar kibbelende organisaties de pest krijgen!” Dat is een gevaar! Het kenmerk van de Juliopstand is geweest, dat deze een uiting was van spontane, altijd weer in de geschiedenis der arbeidersbeweging terugkerende klassenactiviteit. Een feit is het geweest, kameraden, en alle revolutionaire organisaties zonder uitzondering weten dat bliksems goed, dat die arbeiders in de Jordaan niet het proclameren van het eenheidsfront hebben afgewacht, maar zelf de strijd in eenheid hebben geproclameerd. En, kameraden, toen ik daarover enige maanden terug met Kam. Trotski sprak, zei deze mij: “Was het mogelijk dat in het centrum van Amsterdam een dergelijk stuk strijd kon uitbreken, zodat de diverse landelijke organisaties verwonderd waren toen dat gebeurde? Als dat zo is, is dat beschamend voor al die revolutionaire organisaties geweest!”
Kameraden, dat is een waarheid als een koe! Dat is revolutionaire strategie; dat is het! Wij moeten begrijpen, dat terwijl tijd vermorst wordt voor het scheppen van de voorwaarden voor de verwezenlijking van het eenheidsfront, de toestanden zo ondragelijk worden, dat misschien morgen in Maastricht of overmorgen in de veenstreek of zelfs bij kleine boeren hier of daar uitbarstingen loskomen buiten de arbeidersorganisaties om. Strijd van onderop, kameraden, zonder de regelende factor van de organisaties is strijd in de ongunstigste positie. Het van onderop strijden tegen de gecentraliseerde macht van de klassenvijand is de slechtst denkbare zaak en het is daarom voor die organisaties die beweren, dat zij voldoende contact met de proletarische klasse hebben wel te verstaan: het is een levenszaak voor, die organisaties, dat zij de georganiseerde actie tegen reactie en fascisme in dit land met grote kracht en zonder tijdverlies gaan ontketenen.
Kameraden, het is voor mij nog altijd wel interessant in de kolommen van “De Tribune” vast te stellen, of men weer nieuwe scheldwoorden aan ons adres heeft uitgedacht. Maar is dat van belang, is dat van nut voor de arbeidersklasse? Welke opvoedende waarde gaat daarvan uit? Een eenheidsfront, dat vruchtbaar werken wil, zal vooral loyaliteit in het onderling verkeer in toepassing moeten brengen en daarnaast het goede recht moeten bewaren in de strijd en op eigen terrein voor hun eigen ideeën op te komen.
Dat kan en dat moet. Het kan niet anders. Wordt dit verzuimd, kameraden, dan hebben wij in deze niet anders dan de meest funeste neergang te verwachten. Ik wil ook geen enkele goedkope aardigheid geven, die de grote zaak van het eenheidsfront op de achtergrond dringt. Ik wil dat nalaten. Ik wil tegenover de vraag: “Zeg, trotskisten, wat deed gij met het NAS”, alleen dat ene stellen: wanneer ik nu spanning zie in het NAS dan komt die spanning voor een groot deel voort uit het feit dat men niet duldt, dat ik na tien jaren de leiding van het NAS prijs geef. (Applaus).
Wanneer men mij dan eens een vraag zou willen veroorloven, dan stel ik die vraag aldus: “Wat zie ik van de zegenwerkende productieve werkzaamheid van De Groot, die er van verdacht worden kan, leider van de RVO beweging in Henri Polaks diamantbewerkerorganisatie te zijn; welke wonderen zie ik aan de diamanthemel? Waar zie ik de positie van die diamantbewerkerleiding geschokt; waar heb ik deze De Groot de diamantbewerker mobiel zien maken voor daadwerkelijke strijd tegen de juweliers? Ik zou op deze wijze tot dezelfde foute en kromme argumentering vervallen, kameraden, wanneer ik dit schone begrip nog eens nader ging uitpluizen. Neen, kameraden, daar gaat het niet om! Het gaat om de strijd van morgen. Entweder oder: met voortdurende afbraak der democratie naar concentratiekampen en gevangenissen der zwartste reactie, naar de spijskokerijen en werklozenafrichting voor minderwaardige lonen van jonge arbeidskrachten, die in het arbeidsproces worden opgenomen, of kameraden de voorbereiding van de stormloop van de arbeiders, van de diverse stromingen in de arbeid; de krachtdadige toegewijde voorbereiding van die actie die in “Colijn verdwijn!” werkelijkheid moet worden!
Ik dank u!
(Applaus).
De Groot: Kameraden, Ik geloof dat Sneevliet geen recht had zich hier te beklagen over hetgeen in “De Tribune” over hem is geschreven. Ik geloof dat het nog minstens de helft minder is dan wat “De Arbeid’ over mij geschreven heeft. Dat is hier niet in het debat. Hier is in het debat het vraagstuk: De strijd om het eenheidsfront en de buitenlandse politiek der Sovjet-Unie. En als Sneevliet zegt: “Eenheidsfront” — en dat is het voornaamste wat mij in de rede van Sneevliet is opgevallen — en ik “Eenheidsfront”, als wij dus beiden zeggen “Eenheidsfront”, dan zeggen wij beiden weliswaar hetzelfde, maar wij bedoelen beiden iets geheel anders; wij spraken dan twee vreemde talen. Het woord is hetzelfde, maar de inhoud niet.
Wat is een links eenheidsfront? Daar heb ik nooit in mijn leven van gehoord[1]. Is er een links en een rechts eenheidsfront in de arbeidersklasse? Eenheidsfront is eenheidsfront, dat is links en rechts. Een ander eenheidsfront heeft geen betekenis, hetgeen ik u zal aantonen. Zo is de zaak, kameraden! Er zijn twee klassen in de wereld, de bourgeoisie en de arbeidersklasse, en als wij zeggen “Eenheidsfront”, dan bedoelen wij tegenover het front van de bourgeoisie het front van de arbeidersklasse, niet links en niet rechts, als klasse.
Wie is de arbeidersklasse in dit land? Zijn dat de 16 kleine negertjes, waarmee Sneevliet in Rotterdam op het toneel is verschenen, anarchisten, atheïsten, vrijdenkers enz.?[2] Neen, de arbeidersklasse in Nederland bestaat uit de massa in meerderheid van de sociaaldemocratie en modern georganiseerde arbeiders.
Daar gaat het om, wanneer wij spreken over eenheidsfront en niet om een kleine groep van anarchisten, die op de mesthoop van de geschiedenis zijn geworpen?[3]
Sneevliet heeft gezegd: “Wij willen een links eenheidsfront zoals in de oorlogsjaren.” Wat was dat in de oorlogsjaren? Ik kan er niet over meespreken uit eigen ervaring, maar zoveel weet ik er toch wel van, dat in de oorlogsjaren in de eerste plaats niet dezelfde toestanden waren als nu en in de tweede plaats ook dit zgn. linkse eenheidsfront gefaald heeft. Onze partijgenoot Wijnkoop heeft op de laatste conferentie van de Communistische Partij — dat geen zeven jaar geleden is, doch nog geen jaar — gezegd: “Inderdaad, wat ons in de oorlog ontbrak was het revolutionaire perspectief.”
Wij vochten tegen de bourgeoisie, maar wij wisten niet, waarvoor wij vochten. Wij hadden geen program, wij hadden geen leiding.[4]
Een stem: Wij wel!
De Groot (voortgaande): Neen, jullie ook niet en Wijnkoop ook niet; hij heeft dat zelf erkend. Hetzelfde was het geval met wat Sneevliet vertelde over Rotterdam. In Rotterdam is zo iets van een vergadering geweest, naar ik geloof met 16 of 17 organisaties in de grootte zaal van Kunsten en Wetenschappen. Die zaal was vol; daarin gaan, naar ik geloof, meer dan 2000 arbeiders. Enige weken later, nadat de Communistische Partij om redenen waarover ik straks zal spreken, niet langer, met deze 17 organisaties wilde vergaderen (strijd voeren wilden zij niet, zij wilden alleen maar vergaderen), hielden zij in diezelfde zaal weer met zijn zestienen een vergadering en een lid van de OSP heeft mij verteld, dat hij precies 550 mensen heeft geteld in die hele zaal. Wat hebben dan die 16 organisaties te betekenen? Voor mensen, die met zijn zestienen niet de helft van een vergadering kunnen vullen, heeft het betekenis een andere organisatie er bij te halen, die het wel kan, maar voor het eenheidsfront heeft het niet de minste betekenis.
Sneevliet zei: wij zijn het niet eens over de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie. Hij zegt dat dat een onvruchtbaar bijmengsel is. Ik heb de kwalificaties genoteerd, die hij beliefd heeft te geven aan de Sovjet-Unie. Hij heeft gezegd: het is een “breekijzer” wat Litvinof doet; dat is de vertegenwoordiger van de Sovjet-Unie, mijn partijgenoot, de oude bolsjewiek Litvinof, waarvoor ieder van ons de pet afneemt, de oude strijder uit de diepste illegaliteit onder het tsarisme; dat bederf van Litvinof, daarover zijn wij het niet eens; dan schakelen wij dat uit. Wij schakelen de Sovjet-Unie uit de strijd van de arbeidersmassa. Dat zal je niet gelukken, kam. Sneevliet; het is nog niemand in de wereld gelukt de Sovjet-Unie uit te schakelen, uit te sluiten! (Applaus).
Neen, beste vriend, ga gerust naar je anarchisten en vermaak je met hen. Schakel de Sovjet-Unie uit. De Sovjet-Unie heeft jou uitgeschakeld. Zo staan de feiten.
Kameraden, wat is links eenheidsfront? Ik heb hier vanavond gezegd en met nadruk onderstreept: “Het gaat om de strijd om het eenheidsfront”. Om het eenheidsfront van de communisten met de sociaaldemocraten, dat tot stand zal komen in Nederland zo zeker als het in alle andere landen is tot stand gekomen en waarom wij jullie hebben voorgesteld de vraag: wilt ge er bij zijn of wilt ge er buiten blijven? Wilt ge meehelpen of tegenwerken? De totstandkoming van het eenheidsfront is: Moskou met de massa van de sociaaldemocratische arbeiders uit de Tweede Internationale.
Ik kan mij niet voorstellen, kameraden, dat de OSP hier zulk een spreker heeft gestuurd. Ik kan mij deze redenering van Sneevliet volkomen voorstellen Deze muziek klinkt ons niet voor de eerste maal in de oren. Dat is ons niet nieuw. Het is de oude lijn van Gorter, Pannekoek, Roland Holst, al die kamergeleerden, rassektariërs, halfburgerlijke radicalisten. Wij kennen dat, dat is oud. Ik kan mij echter niet begrijpen dat de OSP zulk een spreker zendt. De OSP is toch geweest de linkervleugel van de sociaaldemocratie, en maakt nog deel uit van de linkervleugel en zal dat waarschijnlijk ook blijven uitmaken van de moderne vakbeweging. Wat zou logischer zijn, dat de OSP, die tegen haar wil als linkervleugel uit de SDAP is gedreven, hier niet zou komen zeggen: “Wij willen een links eenheidsfront met de anarchisten”, maar aan onze zijde had gestaan om te gaan naar de meerderheid van de arbeidersklasse hier, naar de massa, naar de sociaaldemocratische arbeiders. Wij zijn het niet met alles eens wat de OSP zegt, wij hebben grondige meningsverschillen met de OSP, maar dat zou logisch geweest zijn.
Sneevliet heeft gezegd: “De leuze van onder-óp is losgelaten”.
Waaruit blijkt dat? Nergens! Er is geen sprake van. In Frankrijk niet en in Nederland niet. Op het ogenblik wordt in Frankrijk, in Rouen, een zeer grote, algemene werkstaking doorgevoerd van textielarbeiders. Zij wordt ondersteund door de twee partijen van het eenheidsfront, door de twee vakcentrales. De leiding van die staking is in handen van een van onder-óp gekozen strijdend stakingscomité van de arbeiders zelf. Het is dus een eenheidsfront van onder-óp en van boven-àf!
(Geroep: O !!).
De Voorzitter: “Kameraden, jullie zouden niet meedoen, hè?”
De Groot (voortgaande): Als het mogelijk is van boven af en van onderen-óp als het niet mogelijk is. Dat is bij ons geen nieuwe tactiek, dat is niet zo, en zeker niet ten opzichte van het NAS. De CPH heeft een bondgenootschap gehad met het NAS en niet de CPH heeft dat bondgenootschap verbroken, maar Sneevliet. Komt ons niet vertellen, dat wij altijd en alleen het eenheidsfront van onder-op hebben gepropageerd. Waarom? Als het mogelijk is, ook met de leiders. De tegenwoordige leidingsontwikkeling in de Tweede Internationale heeft het mogelijk gemaakt — in ons land nog niet, maar met andere doorslaggevende landen wel — ook met de leiders samen te gaan en wij zijn daar niet tegen.
Kameraden! Sneevliet zegt steeds: Holland, Holland, laat ons ons tot Holland bepalen. Neen wij zijn geen Hollanders, wij zijn internationalisten. Wij kennen geen nationale beperking in de strijd van de arbeidersklasse hier, in een land als Nederland, een klein landje, dat met duizend draden aan de wereldpolitiek verbonden is, willen en kunnen wij niet, mogen wij ook niet, uit onze strijd als organisaties het internationale element uitschakelen en daarom kunnen wij ook niet ons alleen tot Hollandse vragen bepalen, ofschoon ook in de strijd in Holland, binnen de grenzen van Holland, de Sovjet-Unie in de voorhoede staat. Kijkt maar eens in de SDAP wanneer de arbeiders in opstand komen tegen de leiding van de SDAP; wanneer er wat oppositie in de SDAP komt, waarom draait die oppositie? Om de Sovjet-Unie. Dat is de magneet, die de arbeiders van de SDAP naar links trekt en die kunnen en zullen wij niet uitschakelen op gevaar af ons van die arbeiders te isoleren en een combinatie van halve anarchisten tot stand te brengen, die het eenheidsfront in Holland in de weg zullen staan.
Sneevliet heeft gezegd: “In Duitsland hadden de communisten schuld aan het tot stand komen van het fascisme”, Hier staat in een boekje: “In het aangezicht van de vijanden van het nationaalsocialisme weigeren de Duitse communisten de eenheid tot stand te brengen. Zij leveren voor de zoveelste maal het bewijs dat de eenheid voor de communisten een leuze is om verdeeldheid elders te zaaien”. Wie denkt gij, dat dit boekje heeft geschreven? Meyer Sluyser! Roerende overeenstemming met hetgeen Sneevliet heeft verteld. Hoe moeten wij bij de sociaaldemocraten vechten gaan om het eenheidsfront met argumenten ontleend aan Meyer Sluyser? Dat gaat niet! Dat is geen ondersteuning van de linker- maar van de rechterzijde in de SDAP.
Wij hebben niet de gelegenheid op alles in te gaan. Sneevliet heeft gezegd: “Ik zal met prachtige citaten komen”. Ik geef ze hem cadeau! Eén daad is mij liever dan duizend citaten. Lenin heeft zeer goed geschreven over de Volkenbond, over het Verdrag van Versailles en allerlei andere dingen meer. Wij weten en kennen dat zo goed als Sneevliet en wij onderschrijven dat op deze dag en zullen dat blijven onderschrijven. Lenin heeft echter ook nog wat anders geschreven, nl. dat wij vasthouden aan onze principes, maar dat wij geen dogmatici zijn en dat ons het praktische resultaat, dat voor de massa bereikt wordt niet als einddoel, maar als hulpmiddel in de strijd om het einddoel steeds voor ogen moet staan.
Ik kom nu terug op de vraag, die ik Sneevliet heb gesteld, doch die hij niet heeft beantwoord. Hij heeft gezegd: “Litvinof is onderhevig aan bederf”, enz. enz. Nu, goed, hij heeft een resolutie over Koning Alexander ondertekend. Nu ja, als zo’n koning dood is, kun je best een resolutie over hem aannemen.
(Protesten) [5]
Wij weten, dat deze koning was wat Sneevliet van hem gezegd heeft. Dat is geen nieuwigheid. In 1914 was die aartshertog ook niet zo’n lieve jongen, maar wat was het resultaat van de moord op die aartshertog? Twaalf miljoen doden in de wereldoorlog! (Applaus).
Sneevliet heeft er bezwaar tegen, dat Litvinof als vertegenwoordiger van het land, waar ze hun koning op andere wijze van kant hebben gemaakt om redenen van diplomatie een dergelijk onding, mede ondertekent. Maar wat te zeggen van Sneevliet, die in “De Arbeid” de moordenaar van deze koning verheerlijkt als een revolutionair; een fascistische moordenaar, die uitgestuurd is om opnieuw in de wereld brand te ontsteken.
Kameraden! Sneevliet heeft ook gesproken — ik heb nog maar vier minuten en moet het in telegramstijl doen — over de Julidagen. Ik kan niet ingaan op zijn kwalificatie van deze strijd. Hij zegt: “Zij waren verwonderd erover”. Wij niet! En het gelach van de hier aanwezige arbeiders der Communistische Partij bewijst, dat ook zij niet verwonderd waren. Maar wat mij wel verwondert. is, dat Sneevliet de treurige moed heeft hier vanavond fanfares over het eenheidsfront uit te bazuinen, terwijl hij toch in die Julidagen als leider van het NAS ons aanbod tot eenheidsfront van de hand heeft gewezen.
Kameraden! Sneevliet heeft ook een persoonlijk pijltje op mij afgeschoten. Ik ben nl. van beroep diamantbewerker en Sneevliet is, als ik mij niet vergis, ambtenaar bij het spoor geweest. En als ik nu zou vragen: “Wat heeft Sneevliet onder de spoorwegarbeiders te weeg gebracht?”, wat zou hij dan zeggen? Daaraan zien wij, kameraden, dat zulke redenaarstrucs heel weinig te betekenen hebben en niet op hun plaats zijn in deze vergadering.
Ik wil eindigen, omdat ik moet eindigen, en ik herhaal opnieuw:
Eenheidsfront betekent eenheidsfront met de massa der sociaaldemocratische arbeiders. De grondslag, waarop het mogelijk is in deze landen om het eenheidsfront te vechten, is de grondslag, die wij hebben voorgesteld, de minimumgrondslag. Deze grondslag, inbegrepen de vredespolitiek in de strijd tegen de oorlog is voor de sociaaldemocratische arbeiders geen breekijzer, maar een aantrekkingskracht; daarom houden wij daaraan vast. Als Sneevliet wil, kan hij meegaan, en als de OSP wil, kan zij meegaan, en als de arbeiders van het NAS willen, dan zullen zij meegaan en als zij dat niet zullen doen, dan zullen zij verder gaan op de weg, waarop zij op het ogenblik naar beneden sullen! (Applaus).
De Voorzitter: Kameraden! Waarschijnlijk zullen door beide sprekers in de replieken scherpe en meer positieve directe conclusies worden getrokken. Ik hoop echter dat dezelfde aandacht zal blijven bestaan tot het einde toe en geef thans het woord aan Kam. Sneevliet.
Sneevliet zegt daarop het volgende:
Kameraden! Het is een nodeloze complicatie aan deze vergadering te komen verklaren, dat wij hier twee verschillende talen gebruiken en het woord “eenheidsfront” op verschillende manieren zouden verstaan. Het is bijna naïef gestamel, wanneer wij horen vertellen van een links eenheidsfront: “Wat is nu een links eenheidsfront?” Daarvan heeft mijn tegenvoeter van vanavond nooit gehoord. Wij hebben in de treure in “De Arbeid” geschreven over het klassefront van de arbeid, dat alle richtingen moest omvatten en de samenvatting van linkrevolutionaire organisaties, die de eerste stap kon zijn op de weg van verwezenlijking naar het klassefront. Wie dan op dat punt van links eenheidsfront nog geen klaarheid heeft gekregen, hij zal zich — misschien is het een kwestie ook van leeftijd — een bril moeten aanschaffen, die correctie op zijn gezichtsvermogen aanbrengt!
Vergadering, hebt gij uit de besprekingen van deze kameraad de indruk gekregen, dat hij hier is gekomen om het eenheidsfront dichterbij te brengen overeenkomstig de dringende behoefte van de arbeiders? Maar wie eindigt dan zijn tweede betoog met een soort van ultimatum? Wanneer je die vredespolitiek niet neemt, kan er van een eenheidsfront niets komen. Wie door discussie tot benadering wil komen van een ander principe, stelt geen ultimatieve voorwaarden voorop; op ultimatieve voorwaarden krijg je het ultimatieve antwoord: wij weigeren door een eenheidsfront op de basis van de vredespolitiek tot de hulptroepen van het Franse imperialisme te worden gemaakt! (Applaus).
Zo komen wij er niet en daarom wilde ik zo graag een andere methode volgen. Ik wil, dat gij begrijpen kunt wat wij elkaar in één avond niet kunnen leren en ook niet in tien avonden. Wij nemen beiden van beide kanten de feiten van de dag waar en leggen die beiden naar onze eigen opvattingen uit. Wij groeien verder van elkaar of komen dichter bij elkaar; maar dat is een groeiproces, geen hocus pocus pas van een debatvergadering. Wie dus met een debatvergadering praktisch resultaat bereiken wil, stelle de vraag beperkt: heeft een eenheidsfront waarde, dat zich instelt op eisen, waarover wij gelijk denken? Heeft zulk een eenheidsfront waarde, dan maken wij dat; heeft het geen waarde, dan wijzen wij dat af op grond van de onvoldoend smalle basis van die eis.
Dus bekijken wij de basis van die eis. Ik vraag: is deze zo smal? Zit die Colijn zo los in het zadel, dat het eigenlijk maar een klein kunstje zal zijn hem tegen de vlakte te krijgen? Dachten jullie dat dat een stuk strijd nodig maakt of niet? Gelooft gij, dat gij er met een aantal handtekeningen van 2 of 2 1/2 miljoen arbeiders zult komen? Niemand gelooft dat. Wij zullen er door werkelijke strijd, door werkelijke politieke actie voor dat doel moeten komen. Doen wij dat zo, dan zijn wij internationalisten in die zin, dat wij voor de strijd der arbeiders elders nieuwe perspectieven openen, daarin nieuw elan dragen, doordat wij als voorbeeld door die andere arbeiders worden genoemd. Zo noemen wij in onze vergaderingen de Oostenrijkse, Franse, Spaanse en Amerikaanse arbeiders om hun werk in 1934 als voorbeeld en dan vragen wij niet:
“Zijn die arbeiders in San Francisco ook bezig geweest met de vredespolitiek van de Sovjet-Unie vóór zij de algemene staking proclameerden?”
Het is eenvoudig als de dag. Wie de kwestie niet ingewikkeld wil maken, ziet klaar en duidelijk wat hij hebben moet als tot de zaak behorende en wat hij missen kan als de zaak vertroebelende. Als tot de zaak behorende wordt alleen maar de urgentie erkend, de dringende nood tot daadwerkelijke afweer van de Nederlandse reactie. Stellen wij dan de voorwaarden voor die actie. Doen wij dat, dan bewijzen wij de zaak van het internationale socialisme een dienst. Doen wij dat niet, dan kunnen al onze mooie getuigenissen voor de vredespolitiek geen enkele gunstige internationale werking uitoefenen. Daarom gaat het en zolang wij de zaak zo niet begrenzen en hier komen met de boodschap, dat men geen ander eenheidsfront kan maken dan met organisaties, die de vredespolitiek der Sovjet-Unie ondersteunen, komt men bij de arbeiders, die doordenken, in het verdomboekje te staan, want dan zal men zeggen: “Jullie bent sektariërs”. Jullie willen dat anderen bij jullie geloof zweren. Dat verdommen zij en daardoor beletten jullie het eenheidsfront.
Daarom gaat het en om niets anders. Wanneer ik daarnaast een paar opmerkingen, die nogal onsamenhangend door de debater in tweede instantie gemaakt zijn, even wil aanstippen, is dat in de eerste plaats de ongelukkige poging de OSP-ers voor te houden:
“Hoe is het toch mogelijk, dat jullie zo’n vent vanavond hier spreken laat!” Kameraden, de OSP-ers en RSP-ers zijn bezig in deze tijd van versplintering en verdeeldheid een nieuwe eenheid in dit land tot stand te brengen. Wij staan er zo voor, dat wij menen, dat wij de hoofdgedachten van elkaar al zeer goed kunnen vertolken. Wanneer men een eenheidsfront wil komen maken, wat moet men dan denken van deze zielige poging om de OSP-kameraden een soort van gewetenswroeging te bezorgen, omdat ik vanavond voor hen hier het woord kom voeren. Waarom maak je die mensen er dan een verwijt van, dat zij aan het werk zijn voor een stuk eenheid? Je moet toch het groeien van die nieuwe eenheid met de OSP met iets van sympathie gadeslaan! Dan komen er minder dan 16 van die kleine zwarte negertjes? Daarbij is de CPH-invloed in Rotterdam dermate zwak — in tegenstelling tot Amsterdam — dat haar invloed bij de Rotterdamse arbeiders ieder ogenblik ongunstig afsteekt bij andere zgn. negertjes.
Maar hebben wij elkaar onze dwergengestalte te verwijten? Is het onze schuld, dat wij zo klein zijn of vechten wij allen in moeilijke omstandigheden om groter te worden? Doen wij verstandig en meent men, dat men de sociaaldemocratische arbeiders aantrekt door die tactiek en te zeggen: “Wij, communisten, zijn met niet anders tevreden dan de gehele SDAP te doen capituleren voor Moskou”. Dat lijkt mij een enigszins gulzige boodschap en wij hebben niet gezien, dat in Frankrijk de communistische partij een schitterend figuur maakte tegenover de sociaaldemocratie.
Wij hebben soms gezien, dat de sociaaldemocratie verbaasd heeft gestaan over de gemakzucht van de communistische partij, dat zij zelfs het naar voren brengen van de staking achterwege liet, omdat de sociaaldemocratische partij dat niet met zoveel woorden in de grondslag voor het eenheidsfront wilde opnemen. Gij kunt het zelf nagaan, indien gij de in uw Frans partijorgaan, “L'Humanitè” gepubliceerde bijzonderheden wilt nalezen. Het is niet anders, het is naar, maar wij zijn zover, dat het in Frankrijk voorkwam, dat de socialistische jeugdorganisatie van Parijs opheldering vroeg van de Communistische Partij, of zij in verband met de nieuwe koerszwenking van Rusland op het stuk der nationale verdediging wel zo er zou willen gaan als de socialistische jeugdorganisatie.
Die positie kennen wij in Frankrijk en als wij die positie kennen, past het met wat meer bezinning te spreken over de capitulatie, die achtereenvolgens door alle kapitalistische staten van Europa en door de gehele Tweede Internationale voor Moskou zou zijn tot stand gebracht.
Kameraden, die feiten kloppen eenvoudig niet met de werkelijkheid. De leuze “van onderen op” is niet prijs gegeven, maar iets later zegt deze spreker: “Maar wij hebben er de leuze van boven af bij gedaan”. Jezus, om die kleinigheid ging het niet wanneer wij van boven af spreken. Daar hebt u de revolutionairen van het NAS, die schrijven aan de kringen van het NVV, terwijl men het tegenwoordig heel fatsoenlijk gaat vinden aan de sociaalfascistische leiders van gisteren de nodige brieven met communistische voorstellen te doen toekomen. En men weet heel goed, dat de SDAP er geenszins aan toe is de omzwenking in de richting van het eenheidsfront tot grote schade van de arbeidersklasse tot stand te brengen.
Men kan het niet klaarspelen wit zwart te praten. Uw eenheidsfront is veranderd voor wat de methode betreft. Gij bent in sterke mate beïnvloed door ongecontroleerde geheime diplomatie, die de arbeidersbeweging voor haar tactiekbepaling niet als richtsnoer kan aanvaarden.
De Groot geeft mij mijn citaten cadeau. Het is beroerd, maar ik geef ze hem niet cadeau en ik wil ze de arbeiders voorzetten. Kameraden, een paar daarvan; ik wil er niet veel nemen. Ik haal Lenin aan uit zijn voorbereiding van de thesen voor het tweede congres van de Communistische Internationale. Lenin verklaarde in die these (hetgeen men kan vinden in het tijdschrift “De Communistische Internationale” van 1920):
“De imperialistische oorlog van 1914-1918 heeft met bijzondere duidelijkheid voor alle naties en alle onderdrukte klassen der gehele wereld de leugenachtigheid van de burgerlijk-democratische frase ontmaskerd en met de daad bewezen, dat het verdrag van Versailles van de beruchte “westerse democratie” een nog brutalere en gemenere overweldiging van de zwakke naties is, dan het verdrag van Brest-Litovsk van de Duitse jonkers en keizer. De Volkenbond en de gehele politiek der Entente na de oorlog stelt deze waarheid nog duidelijker en scherper in het licht; zij versterkt overal de revolutionaire strijd van het proletariaat der ontwikkelde landen en der afhankelijke landen en bespoedigt de ineenstorting van de kleinburgerlijke nationale illusies met betrekking tot de mogelijkheid van een vreedzaam samenleven en gelijkheid der naties onder het kapitalisme.”
Dat zei Lenin in 1920 en dat geloofden de communisten als een evangelie tot 1933. Nu geven zij dat alle dagen in de praktijk prijs. Daarom zijn niet zij het, die de geest van Lenin helpen in stand houden in de wereld, maar zijn zij het die valse geestelijke munt in omloop brengen, ten onrechte van het beeltenis van Vladimir Iljitsj Lenin voorzien.
Het was Lenin, kameraden, die bij de vaststelling van de 21 punten nadrukkelijk formuleerde, dat partijen, die geloof hechtten aan democratie, aan internationale scheidsgerechten, aan beperking van de bewapening, niet konden worden toegelaten tot de Komintern. Op die gronden zou de Russische bolsjewistische partij naar de 21 punten uit de Komintern moeten worden gebliksemd.
Kameraden, zo liggen de dingen vandaag. In november 1933 — dat is een bewijs hoe lang het gaat — schrijft “De Tribune” in de oude leninistische trant over de Volkenbond. De uitspraak van “De Tribune” is op dezelfde wijze geschied als redevoeringen, die in november 1933 door de Visser en Wijnkoop in de Kamer zijn gehouden. Vandaag hoort men de stakkers om strijd Stalin nazeggen: “De Volkenbond kan in bepaalde omstandigheden toch een soort rem tegen oorlog zijn en kan toch belemmeringen tegen oorlog opwerpen.”
Dat is de geest van Lenin bezoedelen, de geest van Lenin besmeuren, het internationale socialisme met voeten treden, kameraden, en het is daarom, dat men begrijpen moet, dat wij niet zo maar opkomen tegen het voorstel, dat de vredespolitiek der Sovjet-Unie, die op de valse beoordeling van het wereldimperialisme en van de ongelijkmatigheid in het wereldimperialisme is opgebouwd, die antileninistisch is, als element voor een eenheidsfrontformatie zou moeten worden aangenomen.
“Wie eenmaal de grond verliest der revolutionaire theorie, kan geen revolutionaire praktijk meer betrachten”, was een der geliefde uitspraken van Lenin. Wie begint aan slijtage te lijden, kan met enige slijtage de mening verkondigen, dat men om redenen van diplomatieke behendigheid een goed getuigschrift geeft aan een neergeschoten koning. Ik gevoel mij beter bij een getuigenis voor de moed van de Kroaat, die in Marseille de aanslag pleegde dan met het getuigschrift van Litvinof. (Applaus).
Ik sta naast de bolsjewisten van vóór oktober 1917, in deze opvatting sta ik naast de oude bolsjewieken, dat wij in daden van individuele terreur geen afdoende middelen zien om de zaak van het socialisme te dienen, maar ik denk er niet aan de huichelachtige lafheid van de burgerlijke klasse voor mijzelf over te nemen bij het beoordelen van aanslagen door terroristen van tot het uiterste gebrachte nationale minderheden gepleegd.
Kameraden! Ik denk er niet aan, evenmin als ik ooit een woord van veroordeling heb kunnen vinden voor de Russische link sociaal-revolutionairen en nihilisten, die met inzetting van hun gehele persoon aan het tsarisme zware persoonlijke slagen toebrachten, zo denk ik er niet over om krokodillentranen te schreien over die “ridderlijke koning” en een Barthou, die nota bene in 1921 met brieven tegen de activiteit van de communistische jeugdorganisaties in Frankrijk waarschuwde. Ik heb de stukken hier.
Neen, vrienden, dat doen wij niet! Wij gaan niet in dat valse spoor! Wij blijven met Lenin op de grond, die Lenin kende, toen hij daarin de vaan plantte van de Derde Internationale. In diezelfde grond steken wij de vaan van de Vierde Internationale! (Applaus).
Wij zeggen daarbij: de praktijk van de alledagstrijd is het belangrijkste en die praktijk van de alledagstrijd eist, dat wij in dit land met spoed eenheidsfront van revolutionaire stromingen tot stand brengen. Voor de eisen, waarover wij het eens zijn, kunnen wij met spoed de zaken regelen en het werk beginnen.
Kameraden, degene, die ons meer opdringen wil, wil geen eenheidsfront en kent partijbelang, dat uitgaat boven het belang van de proletarische klasse.
Ik dank u.
(Applaus).
De Groot: Kameraden! Wij raken aan het eind van dit debat en ik denk, dat de hier aanwezigen best in staat zijn om zich na datgene wat zij vanavond van weerskanten hebben gehoord, zelf een oordeel te vormen. Ik wil nog enkele kleine puntjes recht zetten.
Sneevliet heeft gezegd, dat wij vroeger hem, of liever de NAS-leiding, kwalijk namen, dat zij brieven naar het NVV stuurde, maar dat was het niet. Wat wij hun kwalijk namen en nog nemen is, dat zij brieven stuurden of sturen naar de leiders van het NVV en tezelfdertijd trachten te verhinderen om bij de leden van het NVV de strijd te voeren voor datgene wat zij in hun brieven schreven.
Wat is het verschil tussen ons? Wij schrijven brieven naar de leiding van het NVV, maar tegelijkertijd organiseren wij de oppositie onder de leden van het NVV, omdat zij het zijn, die hetgeen in de brieven staat tot werkelijkheid kunnen maken.
Lenin heeft veel kwaad gezegd van het verdrag van Versailles en hij heeft volkomen gelijk gehad. Ik onderschrijf elke letter van hetgeen Sneevliet hier heeft voorgelezen. Maar nu is de vraag:
Dat slechte verdrag van Versailles willen sommige mensen herzien en er is een macht, die het verdrag herzien wil. Die macht is het fascisme. Het Hitler-fascisme wil het verdrag van Versailles op het ogenblik herzien door een nieuwe wereldslachting, waarvan alleen een gevolg kan zijn een nieuw en nóg slechter verdrag dan het verdrag van Versailles op het ogenblik is. Wij onderschrijven elk woord dat door Lenin over dat verdrag is geschreven en ik zou ook van Stalin citaten kunnen aanhalen, die het nog veel krasser zeggen. Wij zeggen op het ogenblik, dat het verdrag van Versailles slecht is, het is een roofverdrag, maar de herziening van dat verdrag door een nieuwe oorlog is ons nog niet de botten van een enkele arbeider op de gehele wereld waard. Daarom ondersteunen wij allen, die dat niet wensen.
Nu kan men heel gemakkelijk demagogie maken. Dat is geen kunst. Wanneer Hein Strikker naar een bouwvakpatroon gaat, zegt hij niet: “Lelijke rasploert, ik ben wel hier, maar had je liever willen ophangen”. Neen, hij zegt “mijnheer” en “u” tegen die bouwvakpatroon en dat is hem niet het minst kwalijk te nemen. Hij zou gek zijn als hij het niet deed en Litvinof zou ook gek zijn, als hij, niet als vertegenwoordiger van een bouwvakfederatie, maar van een federatie 170.000.000 arbeiders en collectief-boeren anders zou handelen dan Hein Strikker hier in Amsterdam bij de bouwvakpatroon.
Sneevliet zegt van onze grondslag van ondersteuning der vredespolitiek van de Sovjet-Unie, dat men daardoor zou worden tot hulptroepen van het Franse imperialisme. Wij staan op die grondslag; ergo is de Communistische Partij hier en de Communistische Partij in Frankrijk en de sociaaldemocratie in Frankrijk en de Spaanse en de Oostenrijkse sociaaldemocratie en de gehele Komintern allemaal hulptroepen van het Franse imperialisme en daar wil Sneevliet niet bij zijn. Goed! Ik geloof, dat het hier in de vergadering wel duidelijk is geworden uit de verdediging van Sneevliet van de moordenaars van Marseille, van de fascistische provocaties dat men ook, terwijl men het misschien zelf niet wil, tot hulptroepen kan worden niet van het Franse, maar van het Duitse imperialisme! Wij zijn hulptroepen van geen enkel imperialisme en het standpunt van Sneevliet inzake deze moordaanslag ingenomen is zo ridicuul, dat zelfs het officiële orgaan van de trotskisten het officieel heeft afgekeurd.
Sneevliet heeft gezegd: laat ons voor een stuk strijd, waarover wij het eens zijn, samenwerken! Wij zijn bereid. Wij zijn bereid met het NAS zonder voorwaarden als vakorganisatie samen te werken voor elk stuk strijd. Ik zal ze u opnoemen, de stukken strijd die op het ogenblik te wachten staan.
In de bouwvakken worden de arbeiders door de patroons op het ogenblik in een toestand gedrongen, waarbij ze geen enkel houvast meer aan hun loon zullen hebben, zgn. contractloze perioden.
Wij zijn bereid tot samenwerking met het NAS en wij doen dat reeds, want er is een samenwerking tussen communisten en NAS-bestuurders van boven en tussen communisten en andere NAS-leden van onder-óp voor een collectief contract zonder loonsverlaging.
Sneevliet heeft gesproken over werklozenacties, die spontaan kunnen uitbreken. Wij zijn bereid onmiddellijk zonder voorwaarden een campagne te organiseren onder alle werklozen in Nederland om hen tot georganiseerde strijd te brengen en wij stellen hier voor, officieel samen met het NAS als vakorganisatie, een congres bijeen te roepen van werklozen in geheel Nederland, zonder voorwaarden. (Applaus).
Bij de spoorwegorganisaties is loonsverlaging aan de orde. Leden van de CPH werken hier samen met leden van de OSP in de strijd tegen die loonsverlaging zonder voorwaarden. Dat doen wij reeds en wij zijn te allen tijde bereid die samenwerking uit te breiden op alle terreinen, die de onmiddellijke strijd betreffen van de arbeidersklasse. Wij zijn echter niet bereid met de RSP op de wijze als hier vanavond gesproken is door de spreker, samen op propagandavergaderingen voor de arbeiders te komen en de arbeiders wat wijs te maken, hen in verwarring te brengen en zand in de ogen te strooien. Wij willen niet de illusie wekken: “Die kerels zijn het met elkaar eens”, terwijl Sneevliet meent, dat zij behoren tot de hulptroepen van het Franse imperialisme. Neen, kameraden, verwarring op een dergelijke manier zaaien doen wij niet. Tot gemeenschappelijke strijd zijn wij te allen tijde bereid, gemeenschappelijke propaganda in algemene zin alleen op de grondslag door ons gesteld.[6]
Kameraden, ik wil recapituleren. In de eerste plaats hetgeen ik aanvankelijk in het debat gebracht heb en waarop ik gaarne een antwoord van Sneevliet had gehad. Sneevliet heeft zich heel erg minachtend uitgelaten over de vredespolitiek van de Sovjet-Unie. Goed! Maar ik heb gevraagd: ben je er voor of ben je er tegen, dat morgen de oorlog uitbreekt? Ben je daartegen, waarom ben je dan tegen elke handeling, elke daad, die dit uitbreken kan vertragen?
Wij kweken geen pacifistische illusies. Het is demagogie dat te beweren. Integendeel! Ik heb hier op de meest klemmende wijze aangetoond, dat het oorlogsgevaar dreigt en dat de oorlog onvermijdelijk is. Wij kweken geen illusies en wij willen daartegen strijden en in die strijd samen met onze Russische klassenbroeders alles ondernemen, met elke praktische daad, die die strijd bevorderen kan.
Heeft Sneevliet hier aangetoond, dat werkelijk de politiek, die de Sovjet-Unie voert, niet het resultaat heeft op het ogenblik, dat de oorlog tegengehouden wordt? Dat heeft hij niet aangetoond en dat had hij moeten aantonen. Voor al dat ander gepraat kopen wij niet veel. De debatvergadering hier ging over het vraagstuk, of de vredespolitiek van de Sovjet-Unie goed is of niet, Wij hebben deze vredespolitiek verklaard, haar uiteengezet, haar motieven en haar resultaten. Sneevliet heeft ze alleen maar beschimpt, maar bewezen heeft hij niets, omdat hij niet kàn bewijzen, omdat hij buiten de strijd van de arbeidersklasse staat.
Sneevliet heeft gezegd dat hij zich lekkerder voelt dan Litvinof inzake die moordaanslag in Marseille. Dat is zeer goed mogelijk. Maar bij ons is de bedoeling niet ons “lekker te voelen”. Bij ons gaat het er niet om ons eigen sentiment uit te leven. Dat is de anarchistische ideologie, de ideologie van de kleinburgerlijke intellectueel, die alleen zichzelf ziet. De Communistische Internationale voelt zich niet of wel lekker, maar in ieder geval voelt zij zich verantwoordelijk voor het lot van de arbeidersklasse. De Sovjet-Unie voelt zich verantwoordelijk en wij als Nederlandse communisten, als kleine soldaatjes in het grote leger, gevoelen ons mede verantwoordelijk voor hetgeen in de wereld gebeuren gaat en als er iets is, dat ons een korte tijd nog adempauze geven kan, dat de arbeidersklasse in haar geheel helpt de strijd tegen de oorlog te voeren, dan moet dat niet beschimpt worden, maar dan moet worden bewezen, dat het niet waar is en dat het niet goed is.
Ik hoop, dat Sneevliet in zijn slotwoord dat bewijs alsnog zal leveren: dat hij inderdaad bewijzen zal datgene wat de daden van Litvinof betreft, niet in kleinigheden, maar in de praktische uitwerking, in de praktische resultaten. [7]
Ik heb voorbeelden gesteld, dat de vredespolitiek van de Sovjet-Unie werkelijk zoals in Mantsjoerije op het ogenblik het oorlogsgevaar weet te stuiten, niet te verhinderen of uit de wereld te helpen. De oorlog uit de wereld helpen kan alleen het proletariaat, kan alleen de wereldrevolutie. De oorlog uit de wereld helpen betekent het kapitalisme uit de wereld helpen.
Wij leven echter nu en ik vraag opnieuw: waar is het bewijs, dat datgene wat de Sovjet-Unie doet niet in het belang is van de strijd der arbeidersklasse en van de strijd voor de vrede. Dat bewijs moet geleverd worden.
Ten slotte zegt Sneevliet: “Lenin, Lenin, Lenin”. Er staat in de bijbel: “Zij roepen Here, Here, maar zij handelen er niet naar”. Ik wil vragen: “Waarom heeft Sneevliet hier geen citaten voorgelezen uit: “De Kinderziekten van het Communisme”, uit het boekje, waarin Lenin zijn geniale vakbewegingpolitiek heeft neergelegd? Waarom niet? Omdat dan zou blijken, dat wat Lenin werkelijk gezegd heeft precies het omgekeerde is van hetgeen Sneevliet zijn leven lang gedaan heeft.
Wanneer Sneevliet werkelijk zoveel liefde voor Lenin en zijn leer zou hebben gehad, zou het NAS er thans heel anders uitzien dan het op het ogenblik is. Dan zou het NAS werkelijk een revolutionaire factor zijn in Nederland.
Zo staat de zaak. Ik wil hierop niet nader ingaan, want ik moet eindigen. Daarom herhaal ik nogmaals:
Misschien krijgen wij in het slotwoord nog een zakelijk betoog, een zakelijke uiteenzetting, waarom de Sovjet-Unie een arbeidersvijandige politiek voert en waarin die arbeidersvijandigheid bestaat. Misschien krijgen wij dat nog. Dan zullen de kameraden oordelen en naar ik hoop doorzetten, dat naar degene, die hier vanavond het juiste woord gesproken heeft, daarna in hun eigen organisaties wordt gehandeld. (Applaus).
Sneevliet zegt daarop het volgende:
Mijn taak is vanavond geweest u duidelijk te maken, dat een eenheidsfront van linksrevolutionaire organisaties in Holland een voldoende brede basis zou hebben, wanneer het zich beperkt tot de punten, waarover wij het eens kunnen worden en dat het toevoegen van bijmengsels, waarover wij het niet eens zijn het willekeurig opwerpen van obstakels voor de vorming van dat eenheidsfront ongewenst zijn. Voorts heb ik als mijn taak gezien te weerleggen de door De Groot in eerste aanleg ontwikkelde theorie, dat van frontverandering der Komintern en van de Russische politiek geen sprake is geweest en ik heb nogal wat uitspraken aangevoerd om deze opvatting met uitspraken van Lenin en van de Komintern te bewijzen.
De vraag, die Kam. De Groot in laatste instantie stelt, is: wilt u morgen liever oorlog of geen oorlog. Vergeef mij, dat ik het volkomen overbodig acht dergelijke toch werkelijk weinig inhoudende vragen eenvoudig als niet gedaan te beschouwen.
Wilt ge morgen oorlog of niet? De vredelievende en pacifistische communisten van deze tijd mogen wel van mij horen, dat ik hem morgen liever niet wil. Maar ik trap liever geen open deuren in, omdat wat open staat niet meer open behoeft te worden gemaakt. De vraag is, of de vermijding van oorlog gediend wordt door het verlaten van de leninistische theorie en praktijk en die vraag heb ik ontkennend beantwoord.
Ik zie de zaak van de vrede niet gediend, wanneer ik in Parijs voor kantonnale verkiezingen van dit jaar op plakbiljetten van de Communistische Partij de woorden vindt: “Nous sommes pour la patrie”, “Wij zijn voor het vaderland”.
Ik vind de zaak van de vrede niet gediend, wanneer ik bij de legermanoeuvres van Valdahors de Sovjetgeneraal Gentzoff vind, welke de volgende verklaring afgeeft voor de pers van Frankrijk:
“Welk een schitterende figuur slaat Maarschalk Pétain! Het Franse leger heeft ongetwijfeld een man aan het hoofd, die eerbied en bewondering afdwingt”.
Met zulk een betuiging van goed gedrag voor de opperslachters van de wereldoorlog is de zaak van de vrede niet gediend. Ik acht de zaak van de vrede niet gediend, wanneer men in het communistische kamp geen oog meer gaat hebben voor de bedrieglijke rol die de Volkenbond in de internationale politiek vervult.
Ik heb niet over kleinigheden gesproken. Ik heb een citaat van Litvinof aangehaald, nog wel geciteerd uit de “Kommunistische Rundschau” van 13 december, hierop neerkomende: “Ik ben zeker er van, dat de Volkenbond zijn plichten zal vervullen.”
Wie sprak sinds 1919 zo over de Volkenbond? Wie hebben duizendmaal dit getuigschrift aan de Volkenbond gegeven? Het zijn de sociaaldemocraten geweest van alle landen. De Litvinofse omstelling komt neer op het overnemen van sociaaldemocratische gedachten en begrippen in zijn Volkenbondwerk.
Kameraden, wij hebben met deze waarheid te maken, dat de arbeidersklasse niet bedonderd mag worden met de zwendel die te Genève wordt klaargemaakt! (Applaus)
Wij hebben, als wij de oorlog verhinderen willen, te begrijpen, dat de Volkenbond zijn ontstaan dankt aan de wil van de overwinnaars van 1918, om de vrede van Versailles te beveiligen tot in lengte van dagen. En wanneer de communist De Groot hier vertelt, dat het hem geen bliksem schelen kan, dat het hem geen enkele communist waard is om dat vredesverdrag van Versailles ongedaan te maken, dan is hij in lijnrechte strijd met de actie, door de communistische partij van Duitsland tegen dit Versailles verdrag jaar in jaar uit gevoerd op overeenkomstige wijze, helaas als dit door de Hitler-beweging in Duitsland geschiedde. (Rumoer)
Ik zeg wat ik wil! Ik heb gehoord, dat De Groot Bijbelvast is en het over de Here Here heeft, wiens naam wordt aangeroepen, maar wiens geboden niet in praktijk worden gebracht. Ik ken nog een Bijbeluitspraak, die troostrijk kan zijn voor velen, die blindelings alle zwenkingen en alle salto mortale’s van de communisten meemaken zonder het zelf eigenlijk goed te snappen. Deze is:
“Zalig zijn de armen van geest, want zij zullen het Godsrijk beërven” (Applaus).
De kwestie van het eenheidsfront komt hiermee evenwel geen stap nader (Rumoer).
De voorzitter: Ik vraag de vergadering in ernst en stilte, waarmede begonnen is, inderdaad deze bijeenkomst te doen beëindigen. Toont toch voldoende proletarische discipline, kameraden, en luistert tot het laatst toe stil.
Sneevliet (voortgaande): Ik geef de hier aanwezige geestverwanten en volgelingen van een partij in overweging, niet de blaam op hun partij te werpen, dat zij het uitspreken van een mening door de spreker van tegenovergestelde richting, onmogelijk maken, belemmeren of bemoeilijken. Ik zeg met nadruk, wanneer De Groot spreekt over een eenheidsfront op de basis van de Communistische Partij, krijgt hij niet-thuis van ons, van de samenwerkende revolutionaire organisaties, die er plechtig voor bedanken de combinatie Laval-Litvinof als opperste leiding van de arbeidersbeweging te erkennen en te volgen.
Ik zeg absoluut: “Wanneer gij wilt dat wij tegen Colijn en het fascisme optornen, moet gij u niet met verhaaltjes laten tevreden stellen, dat Litvinof zijn positie als vertegenwoordiger van 170.000.000 mensen kan vergelijken met die van Hein Stricker als hij zijn vakverenigingswerk doet in Amsterdam. Iemand die met zoveel dwaasheid vergelijkingen opstelt, overschrijdt de grens van het gezond verstand en stelt zijn beginsel en zijn partij aan de bespotting der arbeidersklasse bloot.
Wij zeggen daarom zeer beslist: wat gij vandaag nog niet erkent als noodzakelijkheid, zult gij begrijpen, wanneer Colijn nog maar iets sterker doorknijpen gaat. Dan zullen uw eisen, die met de strijd hier niets te maken hebben, wel afsterven en dan zult gij op de grondslag, die gij vandaag kunt krijgen, binnen een paar maanden dat eenheidsfront moeten nemen! Ik dank u! (Applaus).
De Voorzitter: “Ik sluit de vergadering.”
Onder het zingen van de Internationale gaat de vergadering uiteen.
_______________
[1] Hier werd van de zijde der CPH voorgesteld de uitspraak te schrappen.
[2] De verandering die de CPH hier wenste te zien aangebracht luidt als volgt: “Zijn dat de 16 kleine organisaties waarmee Sneevliet in Rotterdam enz.”
[3] Ook hier werd van de zijde der CPH voorgesteld deze uitspraak te schrappen.
[4] De voorgestelde wijziging van diezelfde zijde luidde: “Wij vochten tegen de bourgeoisie, maar wij hadden geen program.”
[5] ook hier werd schrapping van deze treffende uitspraak door de CPH voorgesteld.
[6] Ook hier werd door de CPH voorgesteld deze zinsnede te laten vervallen.
[7] Ook deze zinsnede stelde de CPH voor te laten vervallen.