V.I. Lenin

Marxisme en reformisme


Geschreven: 12 september 1913
Eerste publicatie: Prawda Troeda nr. 2
Transcriptie naar HTML: Maarten Vanheuverswyn en Vonk, november 2003
Deze versie: Genomen uit een uitgave van Progres Moskou, Nederlandse vertaling door A. J. Gerritsen en J. B. de Klerk. De tekst is omgezet naar de nieuwe spelling door Maarten Vanheuverswyn.



Anders dan de anarchisten erkennen de marxisten de strijd voor hervormingen, d.w.z. voor zodanige verbeteringen in de toestand van het werkende volk, waarbij de macht nog altijd in handen van de heersende klasse blijft. Tegelijkertijd echter voeren de marxisten een zeer krachtige strijd tegen de reformisten, die het streven en de werkzaamheid van de arbeidersklasse direct of indirect willen beperken tot hervormingen. Het reformisme is burgerlijk bedrog tegenover de arbeiders, die, zolang de heerschappij van het kapitaal bestaan blijft, ongeacht op zich zelf staande verbeteringen steeds loonslaven zullen blijven.

De liberale bourgeoisie, die met de ene hand hervormingen geeft, neemt ze weer met de andere hand, brengt ze tot niets terug, gebruikt ze ter knechting van de arbeiders, ter versplintering in afzonderlijke groepen, ter vereeuwiging van de loonslavernij van de werkers. Het reformisme wordt dan ook, zelfs als het volkomen oprecht bedoeld is, in werkelijkheid een werktuig, met behulp waarvan de bourgeoisie de arbeiders demoraliseert en ontkracht. De ervaringen van alle landen laten zien dat de arbeiders, telkens wanneer ze vertrouwen stelden in de reformisten, bedrogen zijn uitgekomen.

Wanneer de arbeiders zich daarentegen de leer van Marx hebben eigen gemaakt, d.w.z. wanneer het tot hen doorgedrongen is dat de loonslavernij onvermijdelijk is zolang de heerschappij van het kapitaal voortduurt, zullen ze zich door geen enkele burgerlijke hervorming om de tuin laten leiden. De arbeiders strijden voor verbeteringen en maken van die verbeteringen gebruik om de strijd tegen de loonslavernij met nog grotere hardnekkigheid voort te zetten, in het besef dat hervormingen, zolang het kapitalisme bestaat, noch duurzaam, noch serieus kunnen zijn. De reformisten zijn er op uit de arbeiders met behulp van aalmoezen te verdelen, hen om de tuin te leiden en van hun klassenstrijd af te brengen. De arbeiders, die de leugenachtigheid van het reformisme hebben ingezien, maken van de hervormingen gebruik om hun klassenstrijd te ontplooien en uit te breiden.

Hoe sterker de invloed van de reformisten op de arbeiders is, des te machtelozer zijn de arbeiders, des te afhankelijker zijn zij van de bourgeoisie, des te gemakkelijker slaagt de bourgeoisie er in de hervormingen door allerlei kuiperijen te niet te doen. Hoe zelfstandiger de arbeidersbeweging is, hoe dieper zij graaft, hoe breder zij haar doelen stelt, hoe minder zij met reformistische bekrompenheid behept is, des te beter lukt het de arbeiders de afzonderlijke verbeteringen veilig te stellen en uit te buiten.

Er zijn reformisten in alle landen, want overal is de bourgeoisie er op uit de arbeiders op de een of andere manier te demoraliseren en er tevreden slaven van te maken, die de gedachte aan afschaffing van de slavernij laten varen. De reformisten in Rusland zijn de liquidators, die zich van ons verleden distantiëren en de arbeiders door dromen over een nieuwe, openlijke, legale partij in slaap wiegen. Onlangs hebben de Petersburgse liquidators zich door het optreden van de ‘Sewernaja Prawda’ gedwongen gezien zich te verdedigen tegen de beschuldiging reformisten te zijn. Men moet hun woorden nauwkeurig onderzoeken om dit uitermate belangrijke vraagstuk goed te kunnen oplossen.

Wij zijn geen reformisten, schreven de Petersburgse liquidators, want we hebben niet gezegd dat de hervormingen alles zijn en het einddoel niets; we hebben gezegd: beweging naar het einddoel; we hebben gezegd: door strijd voor hervormingen naar het volledig vervullen van de gestelde taken.

Laten we eens onderzoeken of deze verdediging in overeenstemming is met de waarheid.

Feit nummer één. De liquidator Sedow schreef, de verklaringen van alle liquidators samenvattend, dat van de ‘drie grondpijIers’, die door de marxisten worden opgesteld, er twee zich vandaag niet lenen voor agitatie. Dit gold dan niet voor de achturendag, die, theoretisch, als hervorming verwezenlijkt kan worden. Maar hij verwierp juist datgene wat boven het raam van een hervorming uitgaat, of hij verschoof het naar een later tijdstip. Dientengevolge vervalt hij tot het meest uitgesproken opportunisme, doordat hij juist die politiek voert die uitgedrukt kan worden in de formule: het einddoel is niets. En dit nu is reformisme, wanneer men het ‘einddoel’ (bv. met betrekking tot het democratisme) zo ver mogelijk buiten de agitatie houdt.

Feit nummer twee. De beruchte augustus-conferentie van de liquidators (vorig jaar) schuift eveneens alle niet-reformistische eisen. zo ver mogelijk aan de kant — voor een bijzonder geval —, in plaats van ze zo veel mogelijk naar voren te halen, in het brandpunt van de agitatie te zetten.

Feit nummer drie. Door het ‘oude’ van de hand. te wijzen en omlaag te halen, door zich ervan te distantiëren, beperken de liquidators zich tot reformisme. In de situatie van thans treedt het verband tussen reformisme en afwijzing van het ‘oude’ duidelijk aan de dag.

Feit nummer vier. De economische beweging van de arbeiders wekt de woede en de aanvallen van de liquidators op (‘koorts’, ‘nutteloze krachtverspilling’ enz. enz.), zodra ze ook maar met leuzen verbonden is die buiten het kader treden van het reformisme.

Wat is nu het resultaat? Met de mond wijzen de liquidators het principiële reformisme van de hand, maar in de praktijk beoefenen ze het over de hele linie. Aan de ene kant verzekeren ze ons dat hervormingen voor hen geenszins alles zijn, maar aan de andere kant verwekt elke praktische stap van de marxisten buiten het raam van het reformisme ofwel aanvallen ofwel een geringschattende houding van de kant der liquidators.

De gebeurtenissen op elk terrein van de arbeidersbeweging laten ons daarenboven zien dat de marxisten bij het praktisch gebruik maken van hervormingen en in de strijd om hervormingen niet alleen niet achterblijven, maar integendeel heel duidelijk vooropgaan. Men hoeft alleen maar de Doema-verkiezingen in de arbeiderscurie te nemen, het optreden van de afgevaardigden in en buiten de Doema, de uitgave van arbeiderskranten, het gebruiken van de verzekeringshervorming, de metaalbewerkersbond als de belangrijkste vakbond enz. — overal zien we dat de marxistische arbeiders de liquidators vóór zijn op het gebied van het directe, naast de deur liggende, ‘dagelijkse’ werk van de agitatie en de organisatie, bij het strijden om hervormingen en bij het gebruik maken daarvan.

De marxisten werken onvermoeibaar en laten zich geen ‘mogelijkheid’ ontgaan om hervormingen te verkrijgen en er gebruik van te maken, waarbij zij elke stap die uitgaat buiten het raam van het reformisme, zowel in de propaganda als in de agitatie, alsmede in de economische massa-actie, niet alleen niet afkeuren, maar ondersteunen en met zorg aanmoedigen. De liquidators evenwel, die zich van het marxisme hebben afgekeerd, brengen de arbeidersbeweging alleen maar in verwarring met hun aanvallen op het bestaan van het marxistische geheel, met hun schending van de marxistische discipline, met hun propagering van het reformisme en de liberale arbeiderspolitiek.

Bovendien mag men niet vergeten dat het reformisme in Rusland in een bijzondere vorm aan de dag treedt, namelijk, dat men de wezenlijke voorwaarden van de politieke verhoudingen in het Rusland van tegenwoordig identificeert met die in het Europa van tegenwoordig. Vanuit het standpunt van de liberaal is een dergelijke identificatie gerechtvaardigd, want de liberaal gelooft en verklaart plechtig, dat “wij, God zij dank, een grondwet hebben”. De liberaal geeft uiting aan de belangen van de bourgeoisie, wanneer hij de opvatting verkondigt dat na de 17de oktober elke stap van de democratie buiten het raam van het reformisme waanzin, misdaad, zonde enz. is.

Dergelijke burgerlijke opvattingen nu worden door onze liquidators in de praktijk verdedigd; voortdurend en stelselmatig wordt door hen zowel de ‘legale partij’ als ‘de strijd voor de legaliteit’ enz. (op papier) op Rusland ‘overgeplant’. Met andere woorden, zij prediken, net als de liberalen, het overplanten van de Europese grondwet op Rusland, zonder rekening te houden met die heel eigen weg die in het Westen in de loop van generaties, soms zelfs in de loop van eeuwen, heeft geleid tot het invoeren van grondwetten en het verankeren ervan. De liquidators en de liberalen willen, zoals men zegt, het vel wassen zonder het nat te maken.

In Europa betekent het reformisme inderdaad het zich afkeren van het marxisme en de vervanging ervan door een burgerlijke ‘sociale politiek’. Bij ons betekent het reformisme van de liquidators niet alleen dat, maar bovendien nog het verwoesten van de marxistische organisatie, het laten varen van de democratische taken van de arbeidersklasse en het vervangen ervan door een liberale arbeiderspolitiek.