Geschreven: november 1918
Bron: LSP-website (https://nl.socialisme.be/)
Vertaling: LSP
| Hoe te citeren? — Graag bronvermelding !
Zal het gezin behouden blijven in de communistische staat? Zal het precies hetzelfde zijn als vandaag? Dit is een vraag die arbeidersvrouwen kwelt en die ook hun kameraden, de mannen, zorgen baart. Dit probleem houdt de werkende vrouwen de laatste tijd in het bijzonder bezig, en dat hoeft ons niet te verbazen. Het leven verandert snel, oude gewoonten en gebruiken verdwijnen geleidelijk en het hele bestaan van het arbeidersgezin wordt georganiseerd op een manier die zo nieuw, zo ongewoon, zo “bizar” is, zoals sommigen denken. Wat in dit geval nog verwarrender is voor de vrouw, is dat echtscheiding in Sovjet-Rusland gemakkelijker is geworden. Volgens het decreet van de Volkscommissarissen van 18 december 1917 is echtscheiding niet langer een luxe die alleen voor de rijken is weggelegd. Voortaan kan een minnelijke echtscheiding binnen een week of hooguit twee worden verkregen. Maar het is juist dit gemak van scheiden, zo gezegend voor vrouwen die ongelukkig zijn in hun huwelijk, dat andere vrouwen beangstigt, vooral diegenen die gewend zijn hun man te zien als hun ‘verzorger’, hun enige steun in het leven, en die nog niet begrijpen dat vrouwen eraan moeten wennen deze steun elders te zoeken en te vinden, niet in de man, maar in de gemeenschap, in de staat.
De waarheid is dat het geen zin heeft om het te verbergen: het normale gezin van vroeger, waar de man alles was en de vrouw niets – omdat ze noch haar eigen wil, noch haar eigen geld, noch haar eigen tijd had – dat gezin verandert van de ene dag op de andere, het is bijna dood. Maar dat moet ons niet bang maken. Of het nu per ongeluk is of door onwetendheid, we zijn maar al te bereid om ons voor te stellen dat alles om ons heen onveranderd blijft, terwijl alles verandert.
Je hoeft alleen maar te lezen hoe mensen in het verleden hebben geleefd om te beseffen dat alles aan verandering onderhevig is en dat er geen vaste, onveranderlijke zeden, politieke organisaties of gewoonten bestaan. En het gezin is in de loop van de menselijke geschiedenis vele malen van vorm veranderd; het was heel anders dan we nu gewend zijn. Er was een tijd dat slechts één gezinsvorm als normaal werd beschouwd – het generieke gezin – d.w.z. het gezin met aan het hoofd een bejaarde moeder waaromheen kinderen, kleinzonen en achterkleinzonen samenleefden en werkten. Er was ook het patriarchale gezin met aan het hoofd de vader-meester, wiens wil wet was voor alle andere leden van het gezin, en zelfs vandaag de dag vind je nog zulke boerenfamilies in Russische dorpen. Daar zijn de gewoonten en gebruiken van het gezin niet die van de arbeider in de stad. Er zijn nog steeds een groot aantal gewoonten die niet meer te vinden zijn in het gezin van een stedelijke arbeider. De vorm van het gezin en zijn gewoonten verschillen van volk tot volk. Er zijn volkeren, zoals de Turken, de Arabieren en de Perzen, waar het door het geloof wordt geaccepteerd dat één man vele vrouwen heeft. Er waren en zijn nog steeds volkeren waar het gebruikelijk is dat een vrouw meerdere echtgenoten heeft. Vandaag is het gebruikelijk dat een man eist dat een jong meisje maagd blijft totdat ze wettig getrouwd is; maar er waren volkeren waar, integendeel, een vrouw er trots op was dat ze vele minnaars had, en evenveel ringen om haar armen en benen stak als ze echtgenoten had gehad… Zulke praktijken, die niet nalaten ons te verbazen en die wij als immoreel zouden bestempelen, worden elders beoefend, door andere volkeren die daarentegen onze wetten en gebruiken als ‘zonde’ beschouwen. We hebben dus geen reden om ongerust te zijn over het feit dat het gezin aan het veranderen is, dat we geleidelijk de overblijfselen van een verleden dat niet langer nodig is, zien verdwijnen, dat er eindelijk nieuwe relaties tussen mannen en vrouwen ontstaan. We hoeven ons alleen maar af te vragen: wat is er verouderd in ons gezin en wat zijn de respectieve rechten en plichten in de relatie tussen de werkende man en de vrouw, de boer en de boerin, die het best passen bij de bestaansvoorwaarden van het nieuwe Rusland, het werkende Rusland dat ons huidige Sovjet-Rusland is? De rest, alle verouderde antiquiteiten die ons zijn nagelaten door het vervloekte tijdperk van slavernij en overheersing dat dat van de landheren en kapitalisten was, zal samen met de landherenklasse zelf, met deze vijanden van de werkende klasse en de armen, worden weggevaagd.
Het gezin, in zijn huidige vorm, is ook niet meer dan een van de brokstukken van het verleden. Ooit was het gezin solide, in zichzelf besloten, onverbrekelijk – het werd gezien als door de paus persoonlijk gezegend. Dit was noodzakelijk voor al zijn leden, was het niet het gezin dat de kinderen voedde, kleedde en opvoedde, dat hen door het leven leidde? Het lot van de wees was ooit het ergste lot. In het gezin waaraan wij gewend zijn, is het de man die verdient en voor zijn vrouw en kinderen zorgt; de vrouw zorgt voor het huishouden en voedt de kinderen op zoals het haar goeddunkt. Maar sinds de vorige eeuw is deze gebruikelijke vorm van het gezin geleidelijk vernietigd in alle landen waar het kapitaal regeert, waar het aantal fabrieken en andere kapitalistische ondernemingen waar arbeiders werken snel toeneemt. De gewoonten en gebruiken van het gezin veranderen tegelijkertijd met de algemene levensomstandigheden. Het eerste dat heeft bijgedragen aan een radicale verandering in de gezinsgewoonten is ongetwijfeld de universele verspreiding van betaald werk voor vrouwen. Vroeger werd alleen de man geacht kostwinner te zijn. Maar de laatste vijftig of zestig jaar, zo zien we in Rusland (in andere landen gebeurde dit eerder), dwingt het kapitalistische regime vrouwen om betaald werk te zoeken buiten het gezin, buitenshuis. Omdat het loon van de man ontoereikend was om in de behoeften van het gezin te voorzien, werd de vrouw op haar beurt gedwongen om te gaan werken om geld te verdienen, en ook de moeder moest aankloppen bij de fabriekskantoren. Van jaar tot jaar nam het aantal vrouwen uit de arbeidersklasse dat het huis verliet toe, hetzij om zich bij de fabrieksarbeiders te voegen, hetzij om een job aan te nemen als dagloner, winkelbediende, kantoorbediende, wasvrouw, enzovoort. Volgens een berekening die gemaakt werd voor het uitbreken van de wereldoorlog waren er 60 miljoen vrouwen in Europa en Amerika die hun eigen brood verdienden. Tijdens de oorlog steeg dit aantal aanzienlijk. Bijna de helft van deze vrouwen was getrouwd.
Maar je kunt vaststellen hoe het gezinsleven eruit ziet, als de vrouw-moeder acht uur per dag buitenshuis werkt en soms tien uur per van huis is! Haar huishouden wordt onvermijdelijk verwaarloosd, de kinderen groeien op zonder toezicht van hun moeder, aan zichzelf overgelaten en aan alle gevaren van de straat waar ze het grootste deel van hun tijd doorbrengen. Met zweet, bloed en tranen probeert de vrouw, de werkende moeder, om drie taken tegelijk te vervullen. Ten eerste moet ze, net als haar man, urenlang werken in een of ander industrieel of commercieel bedrijf. Ten tweede moet ze het huishouden zo goed mogelijk runnen. En ten derde moet ze voor haar kinderen zorgen. Het kapitalisme heeft een verpletterende last op de schouders van vrouwen gelegd. Het heeft van hen loontrekkers gemaakt zonder hun last als huisvrouw en moeder te verlichten. We zien vrouwen dus buigen onder deze ondraaglijke drievoudige last, die vaak een kreet van pijn teweegbrengt die snel gesmoord wordt, en meer dan eens tranen in haar ogen doet springen. Zorgen zijn altijd al het lot van een vrouw geweest, maar nooit is het lot van een vrouw ellendiger of wanhopiger geweest dan dat van de miljoenen werkende vrouwen onder het huidige kapitalistische juk, in de volle bloei van de grote industrie.
Hoe meer vrouwen betaald werk verrichten, hoe meer het gezin uiteenvalt. Wat voor soort gezinsleven is het als mannen en vrouwen in verschillende ploegen in de fabriek werken! Waar de vrouw niet eens tijd heeft om de maaltijden van het gezin goed te bereiden! Wat voor soort gezinsleven is het wanneer de vader en moeder, tijdens vierentwintig uur hard werken, niet eens een paar momenten met hun kinderen kunnen doorbrengen! Vroeger was dat heel anders. Vandaag haast de werkende vrouw zich naar haar werk zodra ’s morgens de bel van de fabriek gaat en ’s avonds, opnieuw bij het horen van de bel, haast ze zich naar huis om de soep voor het gezin klaar te maken en het dringendste huishoudelijke werk te doen. Na te weinig slaap begint ze de volgende dag weer opnieuw aan haar werkdag. Het leven van de werkende getrouwde vrouw was een echte nachtmerrie! Het is dan ook niet verwonderlijk dat onder deze omstandigheden het gezin steeds meer ontwricht geraakt en uiteenvalt. Beetje bij beetje verdwijnt alles wat het gezin solide en de fundamenten ervan stabiel maakte. Het gezin is niet langer een noodzaak, zowel voor zijn leden als voor de staat. De oude vorm van het gezin wordt gewoon een schande.
Wat maakte het oude gezin sterk? In de eerste plaats dat de echtgenoot en de vader het gezin onderhielden; in de tweede plaats dat het gemeenschappelijke huis even noodzakelijk was voor alle leden van het gezin; en in de derde plaats omdat de ouders hun kinderen opvoedden. Wat blijft hier vandaag van over? De man is, zoals we net al zeiden, niet langer de enige kostwinner. De werkende vrouw is in dit opzicht de gelijke van de man geworden. Ze heeft geleerd haar eigen brood te verdienen en vaak ook dat van haar kinderen en man. Wat overblijft is huishoudelijk werk, onderwijs en de zorg voor jonge kinderen. Laten we eens nader bekijken of het gezin binnenkort van deze taken verlost zal zijn.
Er was een tijd dat het hele leven van een vrouw uit de armere klassen, zowel in de steden als op het platteland, zich afspeelde binnen het gezin. Buiten de drempel van haar huis wist de vrouw niets en wilde ze ongetwijfeld niets weten. Maar binnen het gezin was er een grote verscheidenheid aan bezigheden, die allemaal nuttig en noodzakelijk waren, niet alleen voor het gezin zelf, maar voor de hele staat. De vrouw deed alles wat elke werkende of boerin vandaag doet: ze kookte, ze waste, ze maakte het huis schoon, ze repareerde en lapte de bezittingen van het gezin op; maar dat deed ze niet alleen: ze moest ook veel andere taken uitvoeren die de vrouw van vandaag niet meer doet. Ze spon wol en linnen, weefde canvas en laken, breide kousen, maakte kant, zorgde voor het roken en zouten voor zover haar rijkdom dat toeliet, maakte drankjes voor het huishouden en goot haar eigen kaarsen. Wat deed ze niet, de vrouw van vroeger!
Zo leefden onze moeders en grootmoeders. Zelfs vandaag de dag, in onze geïsoleerde dorpen diep op het platteland, ver van de spoorwegen en de grote rivieren, zijn er nog uithoeken te vinden waar deze manier van leven uit de oude tijd in al zijn puurheid bewaard is gebleven, waar de vrouw des huizes overbelast is met werk dat de arbeidersvrouwen in de grote steden en dichtbevolkte industriële agglomeraties allang niet meer kennen.
In de tijd van onze grootmoeders was al dit huishoudelijk werk een wezenlijk noodzakelijke en nuttige zaak waarvan het welzijn van het gezin afhing; hoe harder de vrouw des huizes werkte, hoe beter het leven in huis was en hoe meer orde en gemak er heerste. De staat profiteerde van de activiteit van de huisvrouw. De vrouw van vroeger maakte niet alleen aardappelsoep, die door het gezin werd geconsumeerd, maar haar handen creëerden ook vele producten zoals stof, garen, boter, enzovoort, die allemaal als goederen en dus als waarde op de markt konden worden verkocht.
Het is waar dat in de tijd van onze grootmoeders en overgrootmoeders hun arbeid niet werd gewaardeerd tegen de prijs van geld. Maar elke man, of hij nu boer of arbeider was, zocht een vrouw met “gouden handen”, zoals mensen nog steeds zeggen. Want de middelen van de man alleen, “zonder het huishoudelijke werk” van de vrouw, waren onvoldoende om het toekomstige huishouden te onderhouden. Op dit punt vielen de belangen van de natie samen met die van de man: hoe actiever de vrouw was binnen het gezin, hoe meer ze allerlei producten creëerde: stof, leer, wol, waarvan het overschot op de naburige markt werd verkocht, hoe groter de economische welvaart van het land als geheel.
Het kapitalisme veranderde alles aan deze oude manier van leven. Alles wat vroeger in het gezin werd gedaan, werd voortaan in massa geproduceerd in werkplaatsen en fabrieken. De machine verdrong de behendige vingers van vrouwen. Welke huisvrouw zou nu kaarsen gieten, wol spinnen of stof weven? Al deze producten zijn kant-en-klaar te koop in winkels. Vroeger leerde elk jong meisje kousen breien. Zie je vandaag een jonge werkster nog haar eigen kousen breien? Ten eerste zou ze daar geen tijd voor hebben.
Tijd is geld en niemand wil het op een onproductieve manier besteden zonder er iets aan te hebben. Elke werkende huisvrouw kan beter kant-en-klare kousen kopen in plaats van haar tijd te verspillen door ze zelf te maken. Zeldzaam is de arbeidster die nog groenten zou zouten of conserven zou bereiden als ze kant-en-klare groenten en conserven kan vinden in de kruidenierswinkel naast de deur. Ook al zijn de kleren die in de winkel worden verkocht van inferieure kwaliteit en kan de fabrieksrommel niet tippen aan wat thuis door de handen van een zuinige huisvrouw wordt gemaakt, toch zou de arbeidster niet de tijd of de kracht hebben om zich al te veel zorgen te maken over huishoudelijke zaken. Ze is bovenal een werknemer in loondienst wiens werk haar dwingt haar huishouden te verwaarlozen. Hoe het ook zij, het is een feit dat het gezin van vandaag zich geleidelijk ontdoet van alle huishoudelijke taken zonder welke onze grootmoeders zich geen gezin konden voorstellen. Wat vroeger binnen het gezin werd geproduceerd, wordt nu geproduceerd door de gezamenlijke arbeid van mannen en vrouwen in fabrieken.
Het gezin consumeert, maar produceert niet meer. De essentiële taken van de hedendaagse huisvrouw zijn viervoudig: schoonmaken (vloeren reinigen, afstoffen, verwarmen, enz.), koken (lunches en diners bereiden), de was doen en zorgen voor het linnengoed en de bezittingen van het gezin (reparaties).
Het is zwaar, uitputtend werk. Het kost alle tijd en energie van een arbeidster die nog uren in een fabriek moet werken. Maar het is zeker dat het werk van onze grootmoeders veel meer inhield. Bovendien had het een karakter dat volledig ontbreekt in het werk van de huisvrouw van vandaag: vanuit het oogpunt van de nationale economie is dit werk niet langer noodzakelijk voor de staat. Dit werk creëert geen nieuwe waarde, het draagt niet bij aan de welvaart van het land.
De huisvrouw kan van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat haar arme huis schoonmaken, haar kleren wassen en strijken, onophoudelijk werken om haar versleten kleren in orde te houden, ze kan zich inspannen om de gerechten te bereiden die ze lekker vindt met de bescheiden proviand die ze tot haar beschikking heeft, maar tegen de avond zou er geen materieel spoor meer zijn van haar dagtaak en zouden haar onvermoeibare handen niets van waarde hebben gecreëerd op de commerciële markt. De huisvrouw zelf kan duizend jaar leven en hetzelfde werk zou altijd opnieuw beginnen. Telkens weer zou er een laag stof van de plank verwijderd worden, opnieuw zou de man ’s avonds hongerig thuiskomen, opnieuw zouden de kinderen modder op hun kleren meebrengen.
Het werk van de huisvrouw wordt met de dag nuttelozer en onproductiever.
Het individuele huishouden is in verval. Het wordt steeds meer vervangen door het collectieve huishouden. In de communistische maatschappij van morgen zal dit werk gedaan worden door een speciale categorie mensen die niets anders doen. De vrouwen van de rijken zijn allang bevrijd van deze vervelende en vermoeiende taken. Waarom zou de werkende vrouw deze sleur moeten blijven doen? In Sovjet-Rusland moet het leven van de werkende vrouwen omringd worden door hetzelfde comfort, hetzelfde licht, dezelfde hygiëne en dezelfde schoonheid die tot nu toe de vrouwen van de rijke klassen omringden. In een communistische maatschappij zal de werkende vrouw haar zeldzame, te zeldzame, vrije uren niet hoeven door te brengen met koken, want in een communistische maatschappij zullen er openbare restaurants en centrale keukens zijn waar iedereen kan komen eten. Onder het kapitalistische regime waren deze etablissementen al overal verspreid. In feite groeide het aantal restaurants en cafés in alle grote steden van Europa al een halve eeuw met de dag; ze schoten uit de grond als paddenstoelen na een herfstbui. Maar terwijl onder het kapitalistische regime alleen mensen met diepe zakken zich een maaltijd in een restaurant konden veroorloven, kan in de communistische stad iedereen die dat wil eten in de centrale keukens en restaurants. Hetzelfde zal gelden voor de was en andere klusjes: de arbeidster zal niet langer in een wasserij hoeven te zwoegen of haar ogen hoeven te vermoeien met het stoppen van haar kousen of het oplappen van haar kleren: de arbeidster zal haar kleren elke week naar de centrale wasserijen brengen en ze elke week volledig gewassen en gestreken bij de wasserijen ophalen. Dit zal voor de arbeidster een zorg minder zijn. Bovendien zullen speciale kledingreparatiewerkplaatsen de arbeidsters in staat stellen om hun avonden te besteden aan leerzame lectuur en gezond vermaak in plaats van ze, zoals nu, door te brengen met vervelende reparaties. Zozeer zelfs dat de laatste vier taken die nog door onze huisvrouwen moeten worden gedaan, binnenkort op hun beurt zullen verdwijnen onder het zegevierende communistische regime. En de arbeidster zal er zeker geen spijt van hebben. De communistische maatschappij zal het huishoudelijk juk van vrouwen hebben verbroken en hun leven rijker, voller, gelukkiger en vrijer maken.
Wat blijft er over voor het gezin nadat al het werk van het individuele huishouden is verdwenen? Kinderen. Maar ook hier zal de arbeidersstaat het gezin te hulp schieten door de plaats van het gezin in te nemen: de maatschappij zal geleidelijk alles overnemen wat voorheen de verantwoordelijkheid van de ouders was. Onder het kapitalistische regime was de opvoeding van kinderen al niet meer de zorg van de ouders: kinderen gingen naar school. Zodra het kind de schoolleeftijd had bereikt, konden de ouders opgelucht ademhalen: vanaf dat moment was de intellectuele ontwikkeling van hun kind niet langer hun zorg. Maar de verplichtingen van het gezin tegenover zijn kinderen waren nog niet voorbij: de kinderen moesten nog steeds gevoed, geschoeid en gekleed worden en opgeleid worden tot bekwame en eerlijke arbeiders die te hunner tijd in staat zouden zijn om zichzelf en hun ouders op hun oude dag te onderhouden. Het kwam echter zelden voor dat een arbeidersgezin aan al deze verplichtingen ten opzichte van zijn kinderen kon voldoen. Te lage lonen betekenden dat de kinderen niet eens genoeg te eten kregen, terwijl een gebrek aan vrije tijd betekende dat de moeder en vader niet alle aandacht konden besteden aan de opvoeding van de jongere generatie. Het gezin werd verondersteld de kinderen op te voeden. Maar was dit echt zo? Het is de straat die de kinderen van de werkende klasse opvoedt. De kinderen van de werkende klasse zijn zich niet bewust van de geneugten van het gezinsleven, geneugten waar onze vaders en moeders nog van genoten.
Bovendien zorgen de lage lonen, de onzekerheid en zelfs de honger van hun ouders er vaak voor dat de zoon van een werkend gezin al op tienjarige leeftijd zelf aan het werk moet. Zodra het kind begint te verdienen, voelt het zich zozeer de baas over zichzelf dat de woorden en adviezen van zijn ouders geen effect meer hebben. Net zoals de huishoudelijke taken van het gezin één voor één verdwijnen, verdwijnen ook alle verplichtingen ten opzichte van de kinderen. Deze verplichtingen, onderhoud en opvoeding, zullen worden vervuld door de maatschappij in plaats van door de ouders. Voor het arbeidersgezin waren kinderen onder het kapitalistisch regime vaak, te vaak, een zware en onoverkomelijke last.
Ook hier zal de communistische maatschappij de ouders helpen. In Sovjet-Rusland wordt er, vooral door de Commissariaten van Openbaar Onderwijs en Sociaal Welzijn, al veel gedaan om het voor gezinnen gemakkelijker te maken om hun kinderen op te voeden en te verzorgen. Tehuizen voor kleine baby’s, crèches, kleuterscholen, kinderkampen en -opvangplaatsen, zieken- en verpleeghuizen voor zieke kinderen, restaurants, gratis lunches op school, gratis uitdelen van schoolboeken, warme kleding en schoenen voor leerlingen in de scholen … Toont dit alles niet overduidelijk aan dat de kindertijd uit de handen van het gezin wordt genomen, dat deze van de schouders van de ouders wordt overgeheveld naar die van de gemeenschap?
De zorg voor kinderen door ouders bestond uit drie verschillende delen: het deel met betrekking tot de daadwerkelijke zorg voor kleine baby’s, het deel met betrekking tot de opvoeding van het kind en ten slotte het deel met betrekking tot de instructie van het kind. Het onderwijzen van kinderen op basisscholen en later op middelbare scholen en universiteiten is in de kapitalistische maatschappij al een zaak van de staat geworden. Zelfs in een kapitalistische maatschappij maakten de behoeften en levensomstandigheden van de arbeidersklasse het noodzakelijk om een heel systeem van onderwijsinstellingen voor jongeren op te zetten: speelplaatsen, kleuterscholen, kinderopvang, enzovoort, enzovoort. Hoe meer de arbeiders zich bewust waren van hun rechten, hoe beter ze georganiseerd waren en hoe meer de maatschappij het gezin wilde ontlasten van de zorg voor kinderen. De burgerlijke maatschappij was echter bang om in te gaan tegen de belangen van de arbeidersklasse in dit opzicht, om niet op deze manier bij te dragen aan de teloorgang van het gezin. De kapitalisten van hun kant weten heel goed dat het oude gezin, met de vrouw als slavin en de man verantwoordelijk voor het onderhoud en welzijn van het gezin – dat dit gezin het beste middel is om de arbeidersinspanning naar vrijheid af te remmen, om de revolutionaire geest van de werkende man en vrouw te verzwakken. De zorg voor het gezin buigt de ruggen van de arbeiders en dwingt hen tot compromissen met het kapitaal. Wat zouden een vader en een moeder niet doen als hun kinderen honger hebben? In tegenstelling tot de kapitalistische maatschappij, die er niet in geslaagd is om van de opvoeding van jongeren een echt sociale taak te maken, een taak voor de gemeenschap, beschouwt de communistische maatschappij de sociale opvoeding van de jongere generaties als de basis van haar wetten en moraal, als de hoeksteen van het nieuwe bouwwerk. Het is niet de oude kleingeestige en egoïstische familie, met haar ruzies tussen ouders, met haar exclusieve zorg voor haar eigen kinderen, die de mens van de maatschappij van morgen zal vormen. Wat de nieuwe mens van de nieuwe samenleving zal vormen, zijn socialistische werken zoals speelplaatsen, tuinen, huizen en zovele andere, waar het kind het grootste deel van zijn dag zal doorbrengen en waar bekwame opvoeders hem tot een communist zullen maken die zich bewust is van de grootsheid van dit heilige motto: solidariteit, kameraadschap, wederzijdse hulp, toewijding aan de gemeenschap.
Wat blijft er zonder opvoeding en zonder onderwijs nog over van de verplichtingen van het gezin ten opzichte van zijn kinderen, vooral als het gezin ook bevrijd is van de meeste materiële zorgen die een kind met zich meebrengt, tenzij het gaat om de zorg voor een kleine baby terwijl het nog de borst van zijn moeder nodig heeft, terwijl het nog rond waggelt en zich vastklampt aan de rok van zijn moeder? Ook hier schoot de communistische staat de werkende moeder overigens te hulp. Geen in de steek gelaten moeders meer met baby’s aan hun handen! Het doel van de arbeidersstaat is om het levensonderhoud van elke moeder te garanderen – of ze nu getrouwd is of niet – zolang ze haar baby borstvoeding geeft, om overal kraamklinieken op te richten, om crèches en andere soortgelijke instanties in elke stad en elk dorp te stichten, zodat vrouwen de gemeenschap nuttig kunnen dienen en tegelijkertijd moeder kunnen zijn.
Laat werkende moeders gerust zijn: de communistische maatschappij is niet van plan om kinderen bij hun ouders weg te halen, noch om baby’s uit de baarmoeder van hun moeders te rukken; noch is het van plan om geweld te gebruiken om gezinnen te vernietigen. Dit zijn niet de doelen van de communistische samenleving. Wat zien we vandaag? Het oude gezin valt uiteen; het maakt zich geleidelijk los van alle huishoudelijke taken die de steunpilaren waren van het gezin als familie. Ook het huishouden is niet langer een noodzaak. Kinderen? Arbeidersouders zijn niet in staat voor hen te zorgen of hen op te voeden. Ouders en kinderen lijden in gelijke mate. De communistische maatschappij komt daarom naar de arbeiders om tegen hen te zeggen: jullie zijn jong, jullie houden van elkaar. Iedereen heeft recht op geluk. Leef dus jullie leven. Loop niet weg van het geluk, wees niet bang voor het huwelijk, dat voor de werkende mannen en vrouwen van de kapitalistische maatschappij echt een keten was. Wees vooral niet bang, gezond en jong als jullie zijn, om het land van de arbeidersklasse nieuwe arbeiders, nieuwe burgers te geven. De arbeidersmaatschappij heeft nieuwe arbeidskrachten nodig en verwelkomt de komst van elk pasgeboren kind. Maak je ook geen zorgen over de toekomst van je kind: het zal geen honger of kou lijden, het zal niet ongelukkig zijn of aan zijn lot worden overgelaten, zoals onder het kapitalistische regime. Zodra een kind geboren is, zal de communistische maatschappij, de arbeidersstaat, het kind en zijn moeder voorzien van een bestaansminimum en zorgzame verzorging. Het kind zal gevoed, opgevoed en onderwezen worden door het communistische vaderland, maar dat vaderland zal ervoor waken het kind weg te nemen van de ouders die willen deelnemen aan de opvoeding van het kind. De communistische maatschappij zal de lasten van het opvoeden van kinderen op zich nemen, maar zal vaderlijke vreugde en moederlijke voldoening overlaten aan diegenen die in staat zijn deze vreugde te begrijpen en ervan te genieten. Kunnen we dit de vernietiging van het gezin door geweld noemen? Of de gedwongen scheiding van kind en moeder?
Het oude gezin heeft zijn beste tijd gehad. De communistische staat kan daar niets aan doen, het zijn de nieuwe levensomstandigheden die er de oorzaak van zijn. Het gezin is niet langer noodzakelijk voor de staat, zoals in het verleden. Integendeel, het leidt vrouwelijke arbeidsters nodeloos af van productiever werk. Het gezin is evenmin noodzakelijk voor de leden van het gezin zelf, aangezien de taak van het opvoeden van kinderen, die vroeger op de schouders van het gezin rustte, steeds meer op de schouders van de gemeenschap terechtkomt. Maar op de ruïnes van het oude gezin zullen we spoedig een nieuwe vorm zien ontstaan die een totaal andere relatie tussen mensen zal inhouden en die een verbintenis van genegenheid en kameraadschap zal zijn, de verbintenis van twee gelijkwaardige leden van de communistische maatschappij, beiden vrij, beiden onafhankelijk, beiden arbeiders. Geen huiselijke ‘dienstbaarheid’ meer voor vrouwen! Geen ongelijkheid meer binnen het gezin! Geen angst meer voor de vrouw om zonder steun of hulp achter te blijven, met kleintjes waar ze alleen voor moet zorgen als de man haar in de steek laat. De vrouw in de communistische stad is niet langer afhankelijk van haar man, maar van haar werk. Het is niet haar man, het zijn haar werkende armen die haar voeden. Geen zorgen meer over het lot van de kinderen. De arbeidersstaat zal voor hen zorgen. Het huwelijk zal worden gezuiverd van al zijn materiële aspecten, van alle berekeningen van geld, die afschuwelijke plaag van het gezinsleven vandaag. Het huwelijk zal dan worden omgevormd tot die sublieme vereniging van twee liefhebbende zielen die vertrouwen hebben in elkaar, tegelijkertijd als de meest volledige vreugde, de maximale voldoening die kan komen voor wezens die zich bewust zijn van zichzelf en van het leven om hen heen. Een vrije unie, versterkt door de geest van kameraadschap die haar zal inspireren, in plaats van de echtelijke slavernij van het verleden, dat is wat de communistische maatschappij van morgen zal brengen. Nadat de arbeidsomstandigheden zijn veranderd en de materiële zekerheid van werkende vrouwen is vergroot, nadat het huwelijk dat in de kerk werd gesloten – dat huwelijk dat onverbrekelijk werd geacht, maar in feite niets anders was dan een schijnvertoning – nadat dat huwelijk, zullen we zeggen, heeft plaatsgemaakt voor de vrije en oprechte vereniging van mensen, geliefden en kameraden, zullen we tegelijkertijd de verdwijning zien van die andere schandelijke plaag, dat andere vreselijke kwaad dat de mensheid onteert en dat de werkende vrouw treft die honger heeft: prostitutie.
We hebben dit kwaad te danken aan het geldende economische systeem, aan de instelling van privé-eigendom. Zodra dit is afgeschaft, zal ook de vrouwenhandel verdwijnen.
Vrouwen uit de arbeidersklasse zouden niet bedroefd moeten zijn als ze zien dat het huidige gezin gedoemd is te verdwijnen. Ze zouden beter blij zijn met de dageraad van de nieuwe maatschappij die vrouwen zal bevrijden van hun huiselijke slavernij, die de last van het moederschap voor vrouwen zal verlichten en waar we eindelijk het einde zullen zien van de vreselijkste vloek die op vrouwen drukt en die prostitutie wordt genoemd. De vrouw die geroepen is om te strijden voor het grote werk van de bevrijding van de arbeiders, deze vrouw moet begrijpen dat er in de nieuwe stad geen plaats meer mag zijn voor de verdeeldheid van vroeger: dit zijn mijn kinderen, voor hen: al mijn moederlijke zorg, al mijn genegenheid. Het zijn jouw kinderen, de kinderen van de buren, het zijn mijn zaken niet. Ik heb genoeg aan mezelf! Van nu af aan moet de arbeidersmoeder, zich bewust van haar sociale rol, leren geen verschil te maken tussen de jouwe en de mijne, ze moet onthouden dat er alleen maar onze kinderen zijn, die van de communistische stad, gemeenschappelijk voor alle arbeiders.
De arbeidersstaat heeft een nieuwe vorm van relatie tussen de seksen nodig. De innige en exclusieve genegenheid van de moeder voor haar kind moet worden uitgebreid tot alle kinderen van de grote arbeidersfamilie. In plaats van het onverbrekelijke huwelijk, gebaseerd op de dienstbaarheid van de vrouw, zullen we de geboorte zien van een vrije verbintenis, versterkt door de wederzijdse liefde en respect van twee leden van de arbeidersklasse, gelijk in hun rechten en plichten. In plaats van de individuele en egoïstische families zal de grote universele arbeidersfamilie ontstaan waarin alle arbeiders bovenal kameraden zijn. Zo zal de relatie tussen man en vrouw zijn in de communistische maatschappij van morgen. Deze nieuwe relatie zal de mensheid alle geneugten van vrije liefde verschaffen, veredeld door de ware sociale gelijkheid van beide echtgenoten, geneugten die werden genegeerd door de mercantiele maatschappij van het kapitalistische regime.
Een pad voor gezonde, bloeiende kinderen, een pad voor vitale jongeren, verrukt van het leven en zijn geneugten, vrij in hun gevoelens en affecties! Dit is het motto van de communistische samenleving. In naam van gelijkheid, vrijheid en vrije liefde roepen we arbeiders en boeren op om moedig en vol vertrouwen het werk op te pakken van de wederopbouw van de menselijke samenleving, om deze perfecter en rechtvaardiger te maken en beter in staat om het geluk te garanderen dat het individu verdient. De rode vlaggen van de sociale revolutie die na Rusland in andere landen van de wereld zullen wapperen, kondigen al de op handen zijnde komst aan van het aardse paradijs waarnaar de mensheid al eeuwenlang streeft.